Wat werkt?

Waaraan hebben professionals in de mondzorg behoefte? Wat werkt en wat werkt niet? Naast wetenschappelijke kennis en klinisch bewijs staan deze vragen bij klinische praktijkrichtlijnen centraal.

In de mondzorg bestaat een zekere koudwatervrees ten aanzien van richtlijnen. Men vreest dat deze de autonomie van het eigen tandheelkundig handelen aantasten. In dat verband valt soms de term ‘kookboek’.
In onze visie, en in die van steeds meer mondzorgverleners, is hiervan bij klinische praktijkrichtlijnen volgens de EBRO-methode geen sprake. Deze richtlijnen schrijven niet voor, maar ondersteunen bij het maken van een behandelkeuze. In die zin verschillen klinische praktijkrichtlijnen van een protocol, dat wel nauwgezet moet worden gevolgd.

Professioneel oordeel

Om te garanderen dat de richtlijn aansluit bij de dagelijkse werkpraktijk, zijn diverse ervaren mondzorgverleners betrokken bij het opstellen ervan. Zij maken bijvoorbeeld deel uit van de Richtlijn Advies Commissie (RAC) en de diverse Richtlijn Ontwikkel Commissies (ROC’s). Hun professionele oordeel weegt zwaar bij de totstandkoming van de uiteindelijke richtlijn. Gespecialiseerde deskundigen op het gebied van richtlijnontwikkeling borgen dit in het proces van totstandkoming van de richtlijn.

EBRO-cursussen

Om een en ander in goede banen te leiden, is het van belang dat mondzorgprofessionals de benodigde scholing krijgen om ervaren richtlijnontwikkelaars te worden. Hiertoe werkt Kimo samen met organisaties die gecertificeerde EBRO-cursussen aanbieden. Alle leden van de bij de totstandkoming van klinische praktijkrichtlijnen betrokken commissies volgen deze scholing.

Concrete vragen

Bij het opstellen van klinische praktijkrichtlijnen gaan we uit van concrete vragen. In het geval de richtlijn Peri-implantaire infecties is deze uitgangsvraag bijvoorbeeld: wat is de aanbevolen behandeling voor patiënten met peri-implantitis?
De uitgewerkte vraag luidt dan: levert bij patiënten met peri-implantitis een chirurgische behandeling, in vergelijking met een niet-chirurgische behandeling, meer kans op genezing gemeten aan afname bloedingsneiging bij sonderen, afname van pocketdiepte en/of stabilisatie van botniveau (geen progressief botverlies)?