‘Een richtlijn biedt het beste van twee werelden’

Een goede richtlijn is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk, gecombineerd met de meest actuele wetenschappelijke kennis. Iedereen in de mondzorg profiteert daarvan, meent Bart van Oirschot, tandarts-implantoloog en wetenschappelijk onderzoeker. Wat hem betreft komt er een patiëntenversie van elke richtlijn.

Bart van Oirschot was nauw betrokken bij de recente richtlijn voor de implantaatgedragen bovenprothese, die werd opgesteld door de wetenschappelijke verenigingen NVOI en NVMKA. ‘Het is een relevante en toepasbare richtlijn geworden, waar we veel aan hebben,’ zegt hij. ‘Net als andere richtlijnen, helpt deze richtlijn je bij je besluitvorming. Wat is de beste aanpak in een bepaalde situatie? Wat kun je doen en wat kun je beter laten? Uiteraard maak je altijd een autonome afweging. Maar het is belangrijk dat je de beslissing neemt op basis van zoveel mogelijk relevante informatie. Een goede richtlijn is een combinatie van ervaring uit de praktijk en de meest actuele wetenschappelijke inzichten. Het beste van twee werelden dus.’

Koudwatervrees

Er bestaat bij sommige collega’s een zekere koudwatervrees, en dat begrijpt Bart wel. ‘Maar een richtlijn helpt je juist bij je klinische besluitvorming over wat de beste aanpak is. Het vak ontwikkelt zich razendsnel, zowel inhoudelijk als technisch, en het is dus zaak uit te gaan van de nieuwste inzichten. Dat helpt je bij het leveren van goede zorg, maar je overtuigt op die manier ook allerlei externe partijen.’
Denk daarbij bijvoorbeeld aan patiëntenverenigingen of zorgverzekeraars, licht Bart toe. ‘In richtlijnen beschrijf je een kritische beoordeling van je eigen handelen en maak je inzichtelijk wat je doet. Dit leidt tot een transparante discussie met deze partijen. We laten in richtlijnen precies zien waar we staan in het vak en waar bijvoorbeeld nog ruimte is voor verder onderzoek.’

Ervaren professional

Tot slot vindt Bart van Oirschot dat patiënten moeten worden meegenomen in het proces. ‘Een patiëntenversie van een richtlijn is dus van groot belang, zeker als het om minder vaak voorkomende aandoeningen gaat. Mijn ervaring is dat patiënten er blij mee zijn als je duidelijk kunt uitleggen wat de grondslagen zijn van je keuzes. Ze weten dan: ik heb niet alleen met een ervaren professional te maken, maar ook met iemand die luistert naar anderen en bereid is de wetenschappelijke kennis van zijn vakgenoten overal ter wereld te laten meewegen in zijn beslissing. Dat geeft vertrouwen. En van vertrouwen wordt de zorg alleen maar beter.’