Wortelcariës bij ouderen (2019)
Preventie en behandeling
Uitgangsvraag 2a: preventie (secundaire preventie, preventieve behandeling)
-Welke preventieve middelen en maatregelen worden geadviseerd aan (kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen om (progressie van) wortelcariës te voorkomen en gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies te kunnen behouden?
Uitwerking in PICO:
P: (Kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen
I: – Fluoride(tandpasta)
– Chloorhexidine
– Producten met ‘actieve zuurstof’
– Tandenpoetsen
– Mondspoelen
– Interdentale reiniging
C: Geen interventies zoals bij I
O: Behoud van gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies
Aanbevelingen 2a
+Het wordt aanbevolen aan (kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen met wortelcariës tandpasta met 5.000 ppm fluoride voor te schrijven met de instructie deze tandpasta bij het tandenpoetsen één- of tweemaal daags te gebruiken.
Indien dit niet afdoende effectief of onvoldoende haalbaar is, wordt aanbevolen als extra maat-regel professioneel een vernis of een vloeistof met een grote concentratie fluoride (gebruikelijk is 5% NaF (22.600 ppm fluoride)) aan te brengen op alle geëxposeerde worteloppervlakken.
Voor (kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen met polyfarmacie en/of hyposialie-inducerende medicatie kan één- of tweemaal daags tandenpoetsen met tandpasta met 5.000 ppm fluori-de worden overwogen.
Uitgangsvraag 2b: Restauratieve behandeling
-In welk stadium en op welke wijze dient wortelcariës restauratief behandeld te worden bij een (kwetsbare of zorgafhankelijke) oudere, rekening houdend met de algemene conditie van de oudere?
Uitwerking in PICO:
P: (Kwetsbare of zorgafhankelijke) ouderen met wortelcariës
I: Restauratieve behandeling van gebitselement met wortelcariës volgens verschillende methoden
C: –
O: Behoud van gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies
Aanbevelingen 2b
+Het wordt aanbevolen om restauratieve behandeling van wortelcariës zo lang als verantwoord is achterwege te laten en primair in te zetten op intensieve preventieve zelfzorg en eventueel professionele preventieve zorg. Het moment waarop besloten wordt tot restauratief behandelen hangt af van het risico op ernstige schade (progressie van weefselverlies) en de geconstateerde of verwachte onvoldoende effectiviteit van de niet-restauratieve benadering en de belastbaarheid van de patiënt.
Het wordt aanbevolen niet al het centraal gelegen aangetaste weefsel te verwijderen, wanneer er een risico bestaat op expositie van de pulpakamer en/of het pulpakanaal. In geval van restauratie wordt aanbevolen gebruik te maken van een restauratiemateriaal waarvan men kan verwachten dat het op die locatie een goede retentie en randaansluiting zal bereiken.
Indien restauratieve behandeling noodzakelijk wordt geacht, heeft glasionomeercement als restauratiemateriaal de voorkeur wanneer ter plaatse sprake is van contaminatie met vocht.
Overwegingen bij uitgangsvraag 2a
+Uit de evidence is tot nu toe alleen voor fluoride bewezen dat het actieve cariëslaesies effectief kan inactiveren. Inactivatie voorkomt dat invasieve en beperkt effectieve restauratieve behandelingen nodig zijn. Met toediening van fluoride is behoud van gebitselementen die een bijdrage leveren aan de orale functies realiseerbaar.
Het risico op overdosering van fluoride door aanbevolen fluorideproducten wordt door de ROC bij de doelgroep van deze richtlijn bij professioneel gebruik als beperkt beschouwd en wordt geacht niet op te wegen tegen de voordelen. Tandpasta met 5.000 ppm fluoride is alleen op recept verkrijgbaar. Fluoridevernis heeft in de meeste gevallen een concentratie van 5% NaF (22.600 ppm fluoride) (56).
Applicatie van zilverdiaminefluoride-vloeistof is (bij onzorgvuldig gebruik) geassocieerd met irritatie van de gingiva. Uitgaande van zorgvuldig professioneel gebruik is dit risico volgens de ROC geen belemmering om het middel toe te passen.
Overwegingen bij uitgangsvraag 2b
+Restauratief behandelen neemt de oorzaak van de wortelcariës niet weg. Uitgebreid restauratief behandelen alleen is daarom niet zinvol. Een belangrijk doel van een restauratie is het verminderen van de retentie van nieuwe orale biofilm op de plaats van de laesie.
Bij het in ogenschouw nemen van de grootte van een te restaureren laesie dient te worden beoordeeld hoe groot de kans is dat de kroon van het gebitselement fractureert, spontaan binnen afzienbare tijd dan wel tijdens of ten gevolge van de restauratieve behandeling. Als die kans groot is, verdient het de voorkeur geen restauratieve behandeling uit te voeren, maar te overwegen het gebitselement te extraheren.
Beslijpen van de laesie om deze toegankelijker te maken voor reiniging, is bij kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen alleen zinvol als er zicht op is dat de veelal beperkte mondverzorging verbetert.
Glasionomeercement is een restauratiemateriaal dat eenvoudiger te verwerken is dan composiet en tijdens het aanbrengen minder gevoelig is voor contaminatie met vocht.
Atraumatic Restorative Treatment (ART) is een optie wanneer conventionele behandeling onmogelijk of te belastend wordt geacht.
Bij de restauratie van gebitselementen met gevorderde diepe cariëslaesies geldt in het algemeen het advies het centraal gelegen carieuze weefsel niet volledig te verwijderen omdat dit het risico op infectie van het pulpaweefsel verkleint en omdat dit door behoud van hard gebitsweefsel de totale structuur van het gebitselement minder verzwakt (85, 86). Er zijn geen redenen om aan te nemen dat dit advies niet van toepassing is op de restauratieve behandeling van wortelcariës.
In voorkomende gevallen kunnen terughoudendheid en inzet op verbetering van de dagelijkse mondverzorging ondersteund met professionele preventieve activiteiten goede opties zijn. Voorts moet de restauratieve behandeling passen in en onderdeel zijn van de doelstellingen van het vigerende mondzorgplan en het vigerende multidisciplinaire zorgplan.
Bij het bepalen van een professionele indicatie voor een restauratieve behandeling moet rekening worden gehouden met het beloop en de prognose van fysieke en cognitieve ziekten en moet worden overwogen of de restauratieve behandeling bijdraagt aan de orale functies en aan het welbevinden en/of de levenskwaliteit. Voor het nemen van een verantwoorde beslissing moet ook de fysieke en psychische belasting die de restauratieve behandeling voor de patiënt met zich meebrengt, worden afgewogen tegen diens fysieke en psychische belastbaarheid.
Voor zorgafhankelijke bewoners van woonzorgcentra kan behandeling in de eigen omgeving een optie zijn. Daarmee wordt een veelal belastende, kostbare en tijdrovende reis naar een mondzorgpraktijk bespaard.
Onderbouwing bij uitgangsvraag 2a
+Literatuursearch en -selectie
Voor deze uitgangsvraag is op 21 juni 2018 in Medline naar bewijs uit de literatuur gezocht (zie bijlage 1 voor de zoekverantwoording). Daarbij is gezocht naar combinaties van termen voor wortelcariës, termen voor ouderen en termen voor verschillende preventieve maatregelen. Er is hierbij een combinatie van zoektermen en MeSH-headings gebruikt en er is gezocht naar artikelen verschenen vanaf 2008. De literatuursearch leverde 95 artikelen op, die vervolgens zijn geselecteerd door te controleren of het artikel aansloot bij de uitgangsvraag.
Daarna bleven 28 artikelen over, die fulltekst werden bestudeerd (57-84). Een tabel met karakteristieken van deze onderzoeken is opgenomen in bijlage 2. Vervolgens is de body of evidence geanalyseerd en in het vervolg van deze paragraaf beschreven. GRADE Evidence profiles hiervan zijn weergegeven in bijlage 3. Na de commentaarronde is nog een recent verschenen systematische review toegevoegd (56).
Literatuurbeoordeling
Bij bestudering van de volledige tekst van de artikelen bleek een aantal artikelen alsnog niet geschikt om de uitgangsvraag te beantwoorden. Een aantal onderzoeken werd geëxcludeerd omdat het geen goed opgezet systematisch (literatuur)onderzoek betrof (59, 60, 62, 65, 73, 81). Ook zijn artikelen geëxcludeerd die niet over wortelcariës gingen, niet bij oudere patiënten werden uitgevoerd of waarin geen actieve interventie werd bestudeerd (66, 70, 72, 77, 78). Eén review viel af omdat de geïncludeerde onderzoeken reeds in andere gevonden artikelen werden beschreven (79). De review van Slot et al. werd geëxcludeerd omdat de kwantitatieve resultaten daarvan ook in de meer recente review van Wierichs et al. zijn opgenomen (76). Ook werden primaire onderzoeken geëxcludeerd die in de review van Wierichs et al. waren opgenomen (58, 61, 63, 71, 80, 84).
Wierichs et al. onderzochten in een systematische review het effect van preventieve interventies (bijvoorbeeld instructie over mondverzorging) en/of chemische middelen (te hanteren door een mondzorgverlener of door de patiënt zelf) op wortelcariës (83). In deze review werden 34 artikelen over 30 onderzoeken met in totaal 10.136 patiënten van 20 tot 101 jaar oud geïncludeerd. De systematische review was van redelijke kwaliteit, al ontbrak gedetailleerde informatie over de geïncludeerde onderzoeken. Bij de geïncludeerde onderzoeken was er relatief vaak sprake van problemen met de randomisatie en blindering, en van incomplete data bij follow-up. Ook werd geen onderscheid gemaakt tussen oudere en jongere populaties in de onderzoeken, zodat niet gezegd kan worden of alle resultaten direct toepasbaar zijn bij ouderen. Bij een aantal vergelijkingen was het mogelijk meta-analysen uit te voeren. Wanneer gekeken werd naar een fluoridetandpasta met een relatief grote concentratie fluoride (5.000 ppm), dan was er redelijk bewijs dat dit effectief is in het inactiveren van bestaande wortelcariëslaesies. Voor gebruik van fluoridemondspoeling (225-900 ppm) werd geen overtuigend bewijs gevonden. Ook werd er geen verschil gevonden tussen tandpasta met amine- en tinfluoride in combinatie met een mondspoelmiddel dat amine- en tinfluoride bevat in vergelijking met tandpasta die natriumfluoride bevat in combinatie met een mondspoelmiddel dat natriumfluoride bevat. Het effect van de toevoeging van arginine aan tandpasta op het inactiveren van wortelcariëslaesies lijkt zeer beperkt. Bij professionele applicatie van chloorhexidinevernis (1% of 10%) in vergelijking met placebo traden minder wortelcariëslaesies op, maar de mate van bewijs hiervoor was zeer laag. Er is nog een beperkt aantal andere interventies onderzocht in deze review (fluoridevernis 22.500 ppm, ozon, een mondspoelmiddel dat chloorhexidine bevat), maar hierbij zijn geen kwantitatieve resultaten gerapporteerd.
Oliveira et al. publiceerden een systematische review over de effectiviteit van zilverdiaminefluoride op cariësactiviteit (69). Dit betreft een goed uitgevoerde systematische review met in totaal drie geïncludeerde onderzoeken onder 895 ouderen met een gemiddelde leeftijd van 72-79 jaar. Er werd ondermeer gekeken naar nieuw opgetreden wortelcariëslaesies bij een follow-up van 24 maanden. Daarbij was er sprake van risk of bias vanwege problemen met randomisatie, blindering en selectie in de datarapportage, waardoor de mate van bewijs laag is. Zilverdiaminefluoride leek beschermend te werken tegen het ontstaan van nieuwe wortelcariëslaesies.
In het artikel van Van Gemert et al. (2018) worden systematische reviews beschreven waarin onderzoek is gedaan naar het gebruik van actieve zuurstof (in dit geval ozon) bij ouderen met wortelcariës (82).
In dit overzichtsartikel worden kwantitatieve resultaten niet systematisch gerapporteerd, maar de auteurs concluderen wel dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is om gebruik van actieve zuurstof te rechtvaardigen.
Urquhart et al. onderzochten in een systematische review de waarde van onder meer fluoridelak bij de behandeling van wortelcariës (56). In deze analyse werd applicatie van een vernis met 5% NaF vergeleken met geen behandeling; hierbij werd geen statistisch significant resultaat gevonden (uitkomst: inactivatie of verbetering van wortelcariës, RR: 2,96; 95% BI: 0,27 tot 32,26.
Conclusies
REDELIJK | Tweemaal daags tandenpoetsen met tandpasta met een relatief grote concentratie fluoride (5.000 ppm) lijkt effectief in het inactiveren van bestaande wortelcariës bij ouderen (RR: 0,49; 95%BI: 0,42-0,57).
Wierichs, 2015 (83) |
ZEER LAAG | Er is geen verschil aangetoond tussen AmF/SnF en NaF (tandpasta + mondspoelmiddel) in de preventie van nieuwe wortelcariëslaesies of het inactiveren van bestaande wortelcariës bij ouderen.
Wierichs, 2015 (83) |
LAAG | Er is geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van een mondspoelmiddel dat fluoride bevat ter preventie van nieuwe wortelcariës bij ouderen.
Wierichs, 2015 (83) |
LAAG | Eenmaal per jaar applicatie van 38% zilverdiaminefluoride is mogelijk effectief in de preventie van nieuwe wortelcariëslaesies bij ouderen.
Oliveira, 2018 (69) |
ZEER LAAG | Er is geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van fluoridelak voor de preventieve behandeling van wortelcariës.
Urquhart, 2019 (56) |
ZEER LAAG | Professionele applicatie van chloorhexidinevernis is mogelijk effectief in de pre-ventie van nieuwe wortelcariëslaesies bij ouderen (MD: -0,67; 95%BI: -0,32 tot -1,01).
Wierichs, 2015 (83) |
LAAG | Er is geen overtuigend bewijs voor de effectiviteit van arginine voor het inactive-ren van bestaande wortelcariës bij ouderen.
Wierichs, 2015 (83) |
GEEN GRADERING | Er is geen evidence gevonden voor effectiviteit van overige maatregelen (waaronder actieve zuurstof) bij ouderen om (progressie van) wortelcariës te verminderen of te voorkomen. |
Onderbouwing bij uitgangsvraag 2b
+Literatuursearch en -selectie
Voor deze uitgangsvraag is op 21 juni 2018 in Medline naar bewijs uit de literatuur gezocht (zie bijlage 1 voor de zoekverantwoording). Daarbij is gezocht naar combinaties van termen voor wortelcariës, termen voor ouderen en termen voor de verschillende vormen van restauratie. Er is hierbij een combinatie van zoektermen en MeSH-headings gebruikt en er is gezocht naar systematische reviews verschenen vanaf 2008. De literatuursearch leverde 21 artikelen op, die vervolgens zijn geselecteerd door te controleren of het artikel aansloot bij de uitgangsvraag. Daarna bleven negen artikelen over, die fulltekst werden bestudeerd (76, 83, 87-93). Een tabel met karakteristieken van deze onderzoeken is opgenomen in bijlage 2. Vervolgens is de body of evidence geanalyseerd en in het vervolg van deze paragraaf beschreven. GRADE Evidence profiles hiervan zijn weergegeven in bijlage 3.
Literatuurbeoordeling
Bij bestudering van de volledige tekst van de artikelen bleken twee artikelen alsnog niet geschikt om de uitgangsvraag te beantwoorden, omdat het geen systematisch onderzoek betreft (87, 89). Drie artikelen vielen vervolgens af omdat deze niet over wortelcariës bij ouderen gaan (28, 91, 92). Ook vielen nog drie artikelen af omdat zij niet over restauratieve behandeling gaan (76, 83, 88). Ten slotte viel er nog één artikel af, omdat dit niet in Nederland verkrijgbaar was (93). Uiteindelijk bleef slechts één artikel over, dat aansluitend is beschreven (90).
De systematische review van Dorri et al. uit 2017 is een op zich goed uitgevoerde systematische review, waarin ART is vergeleken met de in de algemene tandartspraktijk gebruikelijke restauratiemethode (90). Echter, in deze review komt slechts één vergelijking voor bij patiënten met wortelcariës en daarvoor was bovendien slechts één randomised controlled trial beschikbaar. In deze RCT onder 75 patiënten in een verpleeghuis in Colombia werd ART + composietrestauratie + chloorhexidine vergeleken met ‘gebruikelijke’ behandeling + composietrestauratie. In de follow-up na zes maanden waren nog 64 patiënten beschikbaar voor de analyse. Hierbij werd gekeken naar mislukking van de restauratie (restauratie niet aanwezig of marginaal defect > 0,5 mm) en secundaire cariës. Bij ART was er bij 18% sprake van mislukking van de restauratie in vergelijking met 7,5% bij ‘gebruikelijke’ behandeling (OR: 2,71; 95%BI: 0,94-7,81). Van secundaire cariës was bij de ART sprake in 28% en bij de ‘gebruikelijke’ behandeling in 1,3% van de gevallen (OR: 30,52; 95%BI: 3,93-237,15). Bij dit onderzoek was geen sprake van blindering en er is geen informatie over de gepaarde data. Er is sprake van weinig bereikte eindpunten, derhalve van onnauwkeurige resultaten.
Conclusies
ZEER LAAG | Bij ouderen met wortelcariës leidt de in de algemene tandartspraktijk gebruikelijke restauratiemethode mogelijk tot minder secundaire wortelcariës dan de ART.
Dorri, 2017 (90) |
GEEN GRADERING | Er is met betrekking tot behoud van gebitselementen die bijdragen aan de orale functies geen evidence gevonden voor verschillen tussen ART en de in de algemene tandartspraktijk gebruikelijke restauratiemethode bij ouderen met wortelcariës. |
Bijlagen
Richtlijn samenvatting
Richtlijn samenvatting
KPR Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen
1. Verantwoording
+Deze klinische praktijkrichtlijn (KPR) gaat over de preventie en de behandeling van wortelcariës (ook wel cervicale cariës genoemd) bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen.
De KPR is bedoeld voor tandartsen, tandartsspecialisten en mondhygiënisten. Ook andere (mond)zorgverleners kunnen er hun voordeel mee doen.
De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) onder voorzitterschap van Em. prof. dr. C. de Baat, voormalig hoogleraar gerodontologie.
2. Inleiding
+Veel kwetsbare ouderen hebben een matige tot slechte mondgezondheid. Bij opname in een woonzorgcentrum is dit bij meer dan 80 procent van de patiënten het geval. Wortelcariës is daarbij een veel voorkomende aandoening; het risico bij ouderen is verhoogd omdat de cervicale delen van gebitselementen vaak zijn geëxposeerd door trauma van de gingiva, of door parodontitis of een parodontale behandeling.
3. Uitgangsvragen
+Voor deze richtlijn zijn vijf uitgangsvragen benoemd, verdeeld over risicobeoordeling en behandeling. De verkorte vragen en de daaruit volgende aanbevelingen staan hieronder genoemd en zijn gericht op ouderen, met specifieke aandacht voor kwetsbare en zorgafhankelijke ouderen.
Uitgangsvraag 1a. Op basis van welke risicofactoren voor wortelcariës moeten periodieke mondonderzoeken bij ouderen elkaar sneller opvolgen?
Aanbevelingen:
Als er sprake is van wortelcariës of van verslechtering van de mondhygiëne, van polyfarmacie en/of hyposialie-inducerende medicatie, wordt aanbevolen het tijdsinterval tussen periodieke mondonderzoeken te verkleinen. Het interval is afhankelijk van de algemene conditie van de patiënt en andere risicofactoren, maar duurt ten hoogste zes maanden.
Uitgangsvraag 1b. Welke medicamenten vergroten het risico op hyposialie en daarmee op wortelcariës bij ouderen, en welk beleid wordt daarbij aanbevolen?
Aanbevelingen:
Het verdient aanbeveling te beschikken over een actueel medicatieoverzicht van de apotheek en bedacht te zijn op door medicatie geïnduceerde hyposialie. Het gaat hierbij om bepaalde soorten medicamenten (zie tabel 1.) en om polyfarmacie.
Bij twijfel over de aanwezigheid van hyposialie kan de behandelaar de speekselsecretiesnelheid in rust en na stimulatie bepalen. Bij hyposialie als gevolg van medicatie kan de behandelaar overleggen met de voorschrijver en de betrokken apotheker of de medicatie eventueel aangepast kan worden.
Tabel 1. In Nederland geregistreerde medicamenten waarvoor bewijs bestaat dat ze de bijwerking van een verminderde functie van de speekselklieren hebben
Medicamentgroep | Medicament |
Bisfosfonaten | Alendroninezuur |
Tricyclische antidepressiva | Amitriptyline |
Anti-aritmica | Atropine |
Antihypertensiva | Clonidine |
Antidepressiva (selectieve serotonine heropnameremmers) |
Fluoxetine Paroxetine Sertraline |
Diuretica | Furosemide |
Middelen bij urine-incontinentie | Oxybutynine Solifenacine Tolterodine Darifenacine |
Anti-emetica | Scopolamine |
Sympathicolytica | Metoprolol |
Uitgangsvraag 1c. Bij welke anamnestische en/of klinische bevindingen is radio-logisch onderzoek geïndiceerd om voor de orale functie belangrijke gebitselementen te kunnen behouden?
Aanbevelingen:
Visuele en tactiele inspectie wordt aanbevolen als eerste optie voor diagnostiek. Als op basis hiervan voor de eerste keer actieve wortelcariës wordt vastgesteld, wordt radiologisch onderzoek door middel van bitewings aanbevolen om de approximale gebitsvlakken te beoordelen.
Bij een historie van wortelcariës wordt aanbevolen het tijdsinterval van radiologisch onderzoek door middel van bitewings te verkleinen, ook als er bij visuele en tactiele inspectie geen (actieve) wortelcariës waargenomen wordt.
Uitgangsvraag 2a. Welke preventieve middelen en maatregelen worden geadviseerd om wortelcariës te voorkomen en voor de functie belangrijke gebitselementen te behouden?
Aanbevelingen:
Het wordt aanbevolen om ouderen met wortelcariës tandpasta met 5.000 ppm fluoride voor te schrijven met de instructie deze bij het tandenpoetsen een- of tweemaal daags te gebruiken. Als dit onvoldoende effect heeft of onvoldoende haalbaar is, wordt als extra maatregel aanbevolen professioneel een vernis of vloeistof met een grote concentratie fluoride (gebruikelijk is 5% NaF (22.600 ppm fluoride)) aan te brengen op alle geëxposeerde worteloppervlakken.
Bij polyfarmacie en/of hyposialie-inducerende medicatie kan een- of tweemaal daags tandenpoetsen met tandpasta met 5.000 ppm fluoride worden overwogen.
Uitgangsvraag 2b. In welk stadium en hoe dient wortelcariës restauratief behandeld te worden, rekening houdend met de algemene conditie van de patiënt?
Aanbevelingen:
Aanbevolen wordt om wortelcariës zo lang als verantwoord is, niet-restauratief te behandelen, met intensieve preventieve zelfzorg en eventueel professionele preventieve zorg.
Het moment waarop besloten wordt tot restauratief behandelen hangt af van:
- het risico op ernstige schade,
- de geconstateerde of verwachte onvoldoende effectiviteit van de niet-restauratieve benadering en
- de belastbaarheid van de patiënt.
Het wordt aanbevolen niet al het centraal gelegen aangetast weefsel te verwijderen als er een risico bestaat op expositie van de pulpakamer en/of het pulpakanaal. Ook wordt aanbevolen gebruik te maken van een restauratiemateriaal dat naar verwachting een goede retentie en randaansluiting oplevert. Wanneer ter plaatse sprake is van contaminatie met vocht, heeft glasionomeercement de voorkeur als restauratiemateriaal.
5. Adviezen over preventie
+Voor basisadviezen ter preventie van wortelcariës wordt verwezen naar de adviezen van Ivoren Kruis.
Voor adviezen ten aanzien van mondzorg in woonzorgcentra, wordt verwezen naar de Richtlijn mondzorg voor zorgafhankelijke cliënten in verpleeghuizen,
6. Volledige richtlijn
+De volledige klinische praktijkrichtlijn Wortelcariës bij (kwetsbare en zorgafhankelijke) ouderen vindt u op https://www.hetkimo.nl/richtlijnen/wortelcaries-bij-ouderen/introductie/
Patiënteninformatie
Patiënteninformatie
Deze informatie is bedoeld voor op alle ouderen die risico lopen op het krijgen van wortel-cariës, dan wel wortelcariës hebben.
1. Wat is het?
+Bij het ouder worden trekt het tandvlees zich soms terug. Daardoor komen de wortels van tanden en kiezen bloot te liggen. Het tandvlees kan zich ook terugtrekken door bijvoorbeeld tandvleesontsteking (parodontitis) of te hard poetsen.
Omdat de glazuurlaag op die plek ontbreekt, ontstaan er eerder gaatjes (wortelcariës). Gaatjes ontstaan door de aanwezigheid van tandplak, een nauwelijks zichtbaar laagje van bacteriën en eiwitten uit het speeksel. Tandplak treedt op bij gebrekkige mondhygiëne, bijvoorbeeld te weinig of niet goed poetsen, of als u de ruimtes tussen de tanden en kiezen niet schoonmaakt met een tandenstoker of ragertje .
Een andere oorzaak van het ontstaan van wortelcariës is een tekort aan speeksel. Bijvoorbeeld als u veel verschillende medicijnen gebruikt of wordt bestraald in het gebied van de mond.
2. Wat zijn de klachten?
+Bij wortelcariës zijn er maar zelden pijnklachten. Het blootliggende deel van de wortel kan wel verkleuren. Meestal ziet uw tandarts tijdens de controle van uw gebit dat u wortelcariës heeft of kan krijgen. Het is dus van belang dat u uw gebit regelmatig laat controleren.
3. Hoe is het verloop?
+Wortelcariës verloopt meestal geleidelijk, maar het kan ook heel snel gaan. Tandplak tast de tand of kies aan. Beginnende gaatjes zijn uiteraard klein. Maar als er niets gebeurt, kan wortelcariës uiteindelijk leiden tot breuk en verlies van tanden of kiezen.
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Het is van belang dat u regelmatig naar de tandarts gaat. De tandarts beoordeelt of er sprake is van wortelcariës en of een behandeling noodzakelijk is. Een behandeling met fluoride en verwijdering van de tandplak is het beste. Het worteloppervlak verhardt daardoor en de wortelcariës stopt. Alleen als het echt niet anders kan, zal de tandarts overgaan tot een andere behandeling.
5. Wat moet u niet doen?
+Als u ouder wordt, kan het zijn dat u ongemerkt uw gebit minder goed verzorgt. Dit kan leiden tot wortelcariës. Het is daarom extra van belang dat u regelmatig naar de tandarts blijft gaan voor controle. U kunt ook anderen vragen om u te helpen, bijvoorbeeld mantelzorgers, of medewerkers van de thuiszorg of het verpleeghuis. Verder kan het helpen als u niet te veel medicijnen gebruikt. Vraag uw huisarts daarom regelmatig of alle medicijnen die u krijgt nog wel nodig zijn.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Allereerst is het van belang om goed uw tanden te blijven poetsen, bij voorkeur tweemaal per dag. Verder is het nodig dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Daarnaast is het belangrijk om het tijdig in te zien als de zorg voor uzelf lastiger wordt. Het is dan zaak tijdig hulp te accepteren, bijvoorbeeld van mantelzorgers of zorgverleners. Als u te lang doorgaat met onvoldoende mondzorg, worden de problemen groter.
7. Wat is de behandeling?
+De tandarts zal waarschijnlijk beginnen met het aanbrengen van fluoride. Of de tandarts ook anders gaat behandelen, bijvoorbeeld met een vulling in de wortel, hangt af van de situatie. U kunt daarover natuurlijk met uw tandarts overleggen.
Daarnaast kan het zinvol zijn om te poetsen met een tandpasta met een hoge dosis fluoride die alleen op recept verkrijgbaar is. Uw tandarts kan u daarbij adviseren.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+Wortelcariës kan optreden door aanwezigheid van tandplak en een gebrekkige mondhygiëne Gebruik van bepaalde medicijnen en bestraling kunnen ook van invloed zijn.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+De tandarts heeft een leidende rol bij het vaststellen en de behandeling van wortelcariës. Een mondhygiënist kan een ondersteunde rol spelen, bijvoorbeeld door met u te bespreken hoe u de mond het beste kunt schoonmaken en u hierbij te ondersteunen. De kosten van deze zorg worden niet vergoed uit de basisverzekering. Alleen mensen met een aanvullende tandartsverzekering krijgen de kosten voor deze zorg (deels) vergoed.
10. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
+In de eerste fasen van wortelcariës zijn er weinig gevolgen voor het dagelijks leven. Er kan wel verkleuring optreden van de wortels van tanden of kiezen. Als de cariës niet wordt behandeld, dan kan de tand of kies uiteindelijk afbreken.
11. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op www.ivorenkruis.nl, www.allesoverhetgebit.nl en www.demondnietvergeten.nl vindt u veel informatie over het voorkomen van wortelcariës.
De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners: www.hetkimo.nl
Gerelateerde richtlijnen
Richtlijn Ontwikkel Commissie
Richtlijn Ontwikkel Commissie
Leden Richtlijn Ontwikkel Commissie
+- Prof. dr. C. de Baat, voormalig hoogleraar gerodontologie, Radboudumc, Nijmegen (voorzitter).
- Drs. M.K. Tuut, epidemioloog/richtlijnmethodoloog, PROVA, Varsseveld, (secretaris).
- De heer J. Benedictus, programmamanager eerstelijnszorg Patiëntenfederatie Nederland.
- Dr. C.D. van der Maarel-Wierink, tandarts-geriatrie, Amstelveen en Amsterdam, namens NVGd en KNMT.
- Drs. M. Parunovac, tandarts-algemeen practicus en tandarts-geriatrie, Amsterdam, namens ANT.
- K.H. Jorritsma, mondhygiënist, Haarlem, namens NVvP.
- Dr. V.R.Y. Hollaar, mondhygiënist/docent mondzorgkunde, HAN, Nijmegen, namens NVM-mondhygiënisten.
- Prof. dr. M.C.D.N.J.M. Huysmans, hoogleraar cariologie en endodontologie, Radboudumc Nijmegen, namens de gezamenlijke academische tandheelkundige opleidingen.
Leden Klankbordgroep
+- Drs. L.B.G.M. Tinsel, adviserend tandarts Zorgverzekeraars Nederland.
- M. van Oordt, hoofd belangenbehartiging Unie KBO.
- Drs. K. Parisius, docent Mondzorgkunde Inholland Amsterdam, coördinator leerlijn EvidenceBased Practice en bachelorthesis.
- F. Verweij, docent Mondzorgkunde Hogeschool Utrecht, Project Mondzorg voor Ouderen.
- Drs. T. Wijzenbeek, tandarts, docent Mondzorgkunde Hogeschool Inholland Amsterdam.
- Dr. H.C. Willems, klinisch geriater AMC, namens Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie (VMTI).