Peri-implantaire infecties (2018)
Peri-implantaire mucositis
Overweging
- Het stroomdiagram met overwegingen rond de beoordeling en behandeling van peri-implantaire weefsels is bedoeld als leidraad bij de klinische besluitvorming. In de oranje kolom wordt schematisch de aanpak van peri-implantaire mucositis aangegeven.
- Er zijn vele middelen beschikbaar die mogelijk positieve effecten kunnen hebben op de behandeling van peri-implantaire mucositis (bijvoorbeeld chloorhexidine middelen en spoelmiddelen met essentiële oliën), maar die tot op heden onvoldoende wetenschappelijk onderzocht zijn. Desalniettemin kan in geval van peri-implantaire mucositis worden overwogen om patiënten antimicrobiële/antiseptische spoelmiddelen, tandpasta’s, sprays en gels aan te raden. Deze dienen dan te worden gebruikt volgens de instructies van de fabrikant van een betreffend middel.
- Uit de literatuur komt geen mechanisch hulpmiddel naar voren als het meest geschikt voor supra- en/of submucosale reiniging van het implantaatoppervlak boven het botniveau. Air-polishers geven een positief behandeleffect en kunnen worden gebruikt, eventueel in combinatie met een speciaal ontwikkeld glycine poeder (25 μm) voor de behandeling van gladde oppervlakken. Maar ook (ultra)sone scalers met niet-metalen tips en lasertherapie kunnen goede behandeleffecten geven.
- Niet-metalen instrumenten, rubber polijstcupjes en air-polishers, al dan niet met speciaal ontwikkeld glycine poeder (25 μm), brengen geen of minimale schade toe aan gladde titanium oppervlakken (Louropoulou et al, 2012). Deze instrumenten kunnen veilig worden toegepast in de nazorg van patiënten met implantaten of voor de behandeling van peri-implantaire mucositis.
- Toepassing van antibiotica in aanvulling op mechanisch reinigen heeft bij behandeling van peri-implantaire mucositis geen toegevoegde waarde.
- Soms is chirurgie al in een initiële fase nodig om ongunstige morfologie van zachte en harde weefsels te corrigeren of om cementresten te verwijderen.
- Het kan voor de behandeling van peri-implantaire mucositis nodig zijn om de suprastructuur aan te passen indien de reinigbaarheid wordt belemmerd.
- Het is raadzaam om erop bedacht te zijn dat als gevolg van de behandeling van peri-implantaire mucositis de volgende ongewenste bijwerkingen en schadelijke effecten kunnen optreden:
– dusdanige verruwing/beschadiging van het implantaatoppervlak dat plaqueretentie wordt bevorderd
– mucosale abrasie na gebruik van de air-polisher
– resten van instrumenten (plastic/teflon, poeders) of titaniumslijpsel in de mucosa of de pocket
– chemische brandwonden als gevolg van het gebruik van een hoge concentratie zuur (o.a. etsgel)
– bijwerkingen van de systemische/lokale antibiotica
– emfyseem door het gebruik van een air-abrasive/polisher
– onhygiënische aerosol van de air-abrasive in de behandelruimte
– esthetische complicaties, dan wel een esthetisch onacceptabele eindsituatie (na het verdwijnen van de gingiva hyperplasie)
– (tijdelijke) verergering van de peri-implantaire ontsteking als gevolg van de therapeutische ingreep.
Onderbouwing
Bij peri-implantaire mucositis bestaat de behandeling primair uit een niet-chirurgische aanpak (Renvert et al, 2008). Als leidraad bij de klinische besluitvorming wat betreft de behandeling van peri-implantaire infecties kan gebruik worden gemaakt van de flow chart ‘behandeloverwegingen peri-implantaire infecties’ (zie oranje kolom). De niet-chirurgische behandeling richt zich op de volgende aspecten.
- Het verbeteren van de mondhygiëne door middel van mondhygiëne-(her)instructies.
- Het identificeren en indien nodig verwijderen van iatrogene factoren.
- Het reinigen van het implantaatoppervlak door middel van professionele supra- en submucosale reiniging.
Verbeteren mondhygiëne
Een goede mondhygiëne is essentieel om met de behandeling een goed resultaat te bereiken en het terugkeren van de infectie te voorkomen. Er zijn aanwijzingen dat elektrische tandenborstels effectief zijn in het verbeteren van klinische parameters rond implantaten. Twee systematische reviews hebben echter aangetoond dat er tot op heden geen hard bewijs is dat elektrische borstels ook effectiever zijn dan handtandenborstels (Grusovin et al, 2010; Louropoulou et al, 2014). Ragers lijken effectief te zijn voor het verwijderen van biofilm van de approximale vlakken van implantaatgedragen constructies, mits ze op de juiste manier worden gebruikt (Chongcharoen et al, 2012). Het gebruik van antiseptische/antimicrobiële middelen, naast het poetsen en het reinigen van het implantaat, kan worden overwogen ter ondersteuning van de behandeling.
De klinische aanbevelingen voor efficiënte zelfzorg rondom implantaten zijn overigens grotendeels gebaseerd op de kennis over de reiniging van natuurlijke elementen.
Soort bewijs | Bewijskracht | Sterkte aanbeveling |
RCT | Zeer laag | Sterk, op basis van klinische overwegingen dat voor efficiënte zelfzorg rondom implantaten de kennis over de reiniging van natuurlijke elementen toepasbaar is. |
Zie bijlage 4 |
Verwijderen van iatrogene factoren
Dit is belangrijk omdat deze factoren een rol kunnen spelen in het ontstaan en het persisteren van peri-implantitis. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om cementresten, inadequate randaansluiting van de suprastructuur, implantaat malpositionering en overgecontoureerde prothetische constructies. Na het identificeren hiervan moeten deze factoren zo mogelijk worden weggenomen. Denk aan het verwijderen van cementresten of het aanpassen van de contour van de prothetische voorziening voor een betere reinigbaarheid.
Professionele supra- en submucosale reiniging van het implantaatoppervlak
De biofilm, aanwezig op implantaat-gedragen constructies, dient professioneel te worden verwijderd. De hulpmiddelen die hiervoor ter beschikking staan, zijn mechanische instrumenten, chemische middelen en lasers. Deze instrumenten mogen de oppervlaktestructuur (met name van oppervlakken die aan het orale milieu blootgesteld zijn) niet beïnvloeden en moeten de biocompatibiliteit van de titaniumoppervlakken zo min mogelijk aantasten. In geval van peri-implantaire mucositis hoeft meestal alleen een glad titanium- of zirconiumoppervlak van een abutment, implantaathals of suprastructuur te worden gereinigd.
Hierna wordt op basis van inzichten uit de literatuur nader beschreven welke aanpak wordt aanbevolen bij de niet-chirurgische behandeling, toegespitst op welke hulpmiddelen en technieken beschikbaar zijn voor reiniging en decontaminatie van implantaatoppervlakken. Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde.
Hierbij komen de volgende onderwerpen aan de orde.
- Mechanische instrumenten: veiligheid implantaatoppervlakken
- Mechanische instrumenten: verwijderen biofilm
- Mechanische instrumenten: behoud biocompatibiliteit
- Chemische middelen
- Lokale en systemische antibiotica
- Lasers
Mechanische instrumenten: veiligheid implantaatoppervlakten
Voor reiniging/decontaminatie van implantaatoppervlakken zijn verschillende mechanische instrumenten beschikbaar: metalen handinstrumenten (RVS en titanium curettes), niet-metalen handinstrumenten (teflon, plastic of carbon-fiber), (ultra)sone scalers met metalen of niet-metalen tips, air-polishers met natrium bicarbonaat of amino acid glycine poeders, polijstcupjes/puntjes met of zonder polijstpasta en diamant/carbide boren.
Uit een systematische review (Louropoulou et al, 2012) van studies naar de effecten van de diverse mechanische instrumenten op de oppervlaktestructuur van gladde en ruwe titaniumoppervlakken blijkt dat niet-metalen instrumenten, rubber polijstcupjes en air-polishers met speciaal ontwikkeld glycine poeder (25 μm) aan gladde titanium oppervlakken geen of minimale schade toebrengen. Deze instrumenten kunnen veilig worden toegepast in de nazorg van patiënten met implantaten of voor de behandeling van peri-implantaire mucositis. Voor RVS en titanium curettes geldt dat minder, omdat die gladde titaniumoppervlakken wel blijken te beschadigen.
Als de structuur van ruwe implantaatoppervlakken zo veel mogelijk intact moet blijven, lijken dus niet-metalen instrumenten en de air-polisher de beste resultaten te bieden.
Mechanische instrumenten: verwijderen biofilm
In vitro studies laten zien dat van alle beschikbare mechanische hulpmiddelen en instrumenten air-polishers de biofilm het meest effectief kunnen verminderen. De reductie van de bacteriële belasting die hiermee wordt bereikt, kan voldoende zijn om de balans tussen de peri-implantaire microbiota en het afweersysteem te herstellen, waardoor een stabiele klinische situatie wordt verkregen (Mombelli, 2002). Klinische studies laten na gebruik van air-polishers een significante verbetering zien in de bloedingsscore bij de niet-chirurgische behandeling van peri-implantaire mucositis en bij de chirurgische behandeling van peri-implantitis (Maximo et al, 2009; Renvert et al 2011; Tastepe et al, 2012).
Ook in een systematische review (Louropoulou et al, 2013) werd nagegaan welke mechanische instrumenten effectief zijn in het verwijderen van biofilm. Het ging daarbij om experimentele studies waarin de titaniumoppervlakken waren gecontamineerd door een biofilm of met bacteriële producten. De resultaten wijzen uit dat in een experimentele setting air-polishers met natrium bicarbonaat poeder of glycine poeders het meest effectief zijn in het verwijderen van biofilm van zowel gladde als ruwe titaniumoppervlakken.
De air-polisher kan met het gewone handstuk worden gebruikt voor de behandeling van pockets tot 4 mm (Flemmig et al, 2007). Er is beperkt bewijs dat voor de behandeling van diepere pockets het beter is om de air-polisher met de perio-tip te gebruiken (Renvert et al, 2011). In veel klinische situaties kan van mechanische instrumenten echter geen volledige verwijdering van de biofilm van geïnfecteerde titaniumoppervlakken worden verwacht. Dit geldt met name voor klinische situaties waarin onvoldoende toegang is tot het oppervlak (Sahrmann et al, 2013).
Mechanische instrumenten: behoud biocompatibiliteit
De optimale behandeluitkomst na instrumentatie is dat de biocompatibiliteit van het implantaat/abutment is hersteld. Uit een systematische review (Louropoulou et al, 2014) blijkt dat roterende titaniumborstels de biocompatibiliteit van (SLA-)titaniumoppervlakken niet herstellen. Ook met niet-metalen instrumenten lukt dat niet. Verondersteld wordt dat dit kan worden toegeschreven aan het achterblijven van restjes van de gebruikte niet-metalen instrumenten of aan de resterende biofilm op het implantaatoppervlak.
Ook air-polishers met natrium bicarbonaat poeder lijken na behandeling op zowel gladde als ruwe titaniumoppervlakken de biocompatibiliteit niet te beïnvloeden (Parham et al, 1989; Shibli et al, 2003; Kreisler et al, 2005). Desondanks tonen Schwarz et al (2009) een licht verminderde celvitaliteit aan na behandeling van (ruwe) (SLA-)titaniumoppervlakken met air-polishers met zowel natrium bicarbonaat als glycine poeders.
Chemische middelen
Chemische middelen of desinfectantia hebben geen effect op de oppervlakstructuur van titaniumoppervlakken. Deze middelen kunnen de bacteriën doden, maar zijn minder effectief dan mechanische instrumenten in het verwijderen van biofilm van titaniumoppervlakken. Het gebruik van een zuur lijkt op dit moment nog het meest effectief. Dit blijkt uit een systematische review (Ntrouka et al, 2011) van studies naar het effect van chemotherapeutica op het decontamineren van titaniumoppervlakken, waarin 0,12% en 0,2% chloorhexidine, citroenzuur, tinfluoride, natrium fluoride, tetracycline, chlooramine en waterstofperoxide werden getest. Als controle werd gebruik gemaakt van fysiologisch zout, gedistilleerd water of werd vergeleken met onbehandelde oppervlakken. Voor het meten van de decontaminatie werd gekeken naar de achtergebleven hoeveelheid biofilm en de hoeveelheid overgebleven lipopolysaccharide (LPS). Deze werden bepaald met behulp van Confocal Laser Scanning Microscopie (CLSM) of met een Scanning Elektronen Microscoop (SEM). Citroenzuur lijkt de meeste potentie te hebben, alhoewel volledige verwijdering van de biofilm niet wordt bereikt.
Een in vitro experiment laat zien dat citroenzuur wel voor 99,9% biofilm doodt, maar dat nog steeds 66% van het eiwit van de biofilm achterblijft. Waterstofperoxide (H2O2) blijkt eveneens effectief te zijn in het doden van de biofilm, maar beduidend minder dan citroenzuur (Gosau et al, 2010; Ntrouka et al, 2011).
Een in vitro experiment laat zien dat epitheliale cel proliferatie op titanium schijfjes met een glad oppervlak hoger is na behandeling met H2O2 of citroenzuur dan na behandeling met CHX gel (Ungvári et al, 2010).
In twee studies (De Waal et al, 2013a; De Waal et al, 2014) naar het effect van implantaatoppervlak decontaminatie met chloorhexidine (CHX) (studie 1: 0,12% CHX versus placebo, studie 2: 0,12% CHX versus 2% CHX), blijkt dat de methode van decontaminatie geen effect heeft op de klinische uitkomsten tot een jaar na behandeling. Er blijkt slechts een direct microbiologisch effect te zijn van CHX ten opzichte van een placebomiddel. Overigens ging het hier om decontaminatie van implantaatoppervlakken tijdens de chirurgische behandeling van peri-implantitis.
Chemische reiniging zou wel kunnen worden gecombineerd met het gebruik van instrumentatie, bijvoorbeeld als voorbehandeling om het gladde (titanium)oppervlak effectief te ontsmetten (Claffey et al, 2008; Schou et al, 2004). In geval van peri-implantaire mucositis kan worden overwogen om additionele antiseptische/antimicro-biële middelen te gebruiken, zoals antiseptische spoelmiddelen, tandpasta’s, sprays en gels.
Lokale en systemische antibiotica
In de niet-chirurgische behandeling van peri-implantaire mucositis is geen bewijs dat systemische antibiotica effectief zijn (Heitz-Mayfield et al, 2013, Van Winkelhoff, 2012).
Er zijn aanwijzingen dat in de niet-chirurgische behandeling van matige peri-implantaire infecties toevoeging van lokale antibiotica (minocycline or doxycycline) de pocketdiepte en bloeding na sonderen kan reduceren, ofschoon het beschikbare bewijs hiervoor zeer beperkt is (Van Winkelhoff, 2012). Aanvullende chirurgische behandeling is vaak noodzakelijk (Renvert et al, 2008).
In de chirurgische behandeling van peri-implantitis is tot op heden niet bekend of het implementeren van systemische antibiotica noodzakelijk is (Claffey et al, 2008).
Voor peri-implantitis geldt ook dat er geen eenduidigheid bestaat over de voor te schrijven medicatie. Indien systemische antibiotica worden overwogen, kan microbiologisch onderzoek en resistentiebepaling helpen om een gerichte medicatiekeuze te maken (Claffey et al, 2008).
Lasers
Tot op heden zijn geen studies beschikbaar over het effect van lasers voor decontaminatie van titanium oppervlakken. Lasers worden voornamelijk gebruikt in de chirurgische behandeling van peri-implantitis. Het gebruik van een Nd:YAG laser is echter niet geïndiceerd voor de behandeling van peri-implantitis, omdat deze het titaniumoppervlak beschadigt (Romanos et al, 2009; Meyle, 2012). In een systematische review werd gekeken naar het gebruik van CO2 lasers in de behandeling van peri-implantitis (Romanos et al, 2009). In vitro studies over de CO2 laser laten geen effect zien op de structuur van een titaniumoppervlak. In de meeste studies wordt wel een significante bacteriële reductie aangetoond.
Dierexperimenten laten re-osseointegratie zien na behandeling met een CO2 laser. Een klinische studie toont dat voldoende decontaminatie via behandeling met een CO2 laser tot vorming van nieuw bot kan leiden (Kato et al, 1998; Stübinger et al, 2005). De auteurs concluderen derhalve dat het gebruik van de CO2 laser in de behandeling van peri-implantitis overweging verdient. Risico’s bij het gebruik van deze laser zijn echter lokale temperatuurstijging en hierdoor lysis van het aangrenzend bot (Meyle, 2012).
De Er:YAG laser blijkt een bactericide effect te hebben en effectief te zijn in het decontamineren van een implantaatoppervlak (Kreisler et al, 2002; Schwarz et al, 2006), maar heeft geen effect op de oppervlakstructuur van titaniumoppervlakken en op de aangrenzende weefsels. Deze laser lijkt daarom de meeste potentie te hebben voor de decontaminatie van implantaatoppervlakken (Meyle, 2012).
Het gebruik van een Er:YAG of een diode laser tijdens de niet-chirurgische behandeling van peri-implantitis lijkt effectief te zijn in het reduceren van de ontsteking voor een periode van zes maanden, terwijl een recente systematische review (Kotsakis et al, 2014) van klinische studies naar het gebruik van lasers in de behandeling van peri-implantitis laat zien dat het gebruik van een CO2 laser tijdens chirurgie overweging verdient.
Soort bewijs | Bewijskracht | Sterkte aanbeveling | |
Systematic Review | Zeer laag | Zwak, op basis van bewijskracht. | |
Zie bijlage 4 |
Behandeling parodontale infectie van de restdentitie
Hiervoor werd al gemeld dat een goed mondhygiëne niveau, evenals een ontstekingsvrije mond belangrijke uitgangspunten zijn alvorens over te gaan tot het plaatsen van implantaten. Een ontstekingsvrije mond is vanzelfsprekend ook na plaatsing van groot belang.
Als er daarom bij een peri-implantaire infectie tevens sprake is van een parodontale infectie van de restdentitie, dient ook deze te worden behandeld. Wanneer dit niet gebeurt, wordt de prognose van de behandeling van de peri-implantaire infectie negatief beïnvloed en is er een verhoogd risico op recidief (Sanz en Chapple, 2012).
Soort bewijs | Bewijskracht | Sterkte aanbeveling |
Voor deze vraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht. Bij dit onderwerp is vooral consensusvorming van belang. Er is wel gekeken of er literatuur over dit onderwerp voorhanden was. | N.v.t. | Sterk, op basis van professionele expertise vervat in consensusdocument. |
Evaluatie niet-chirurgische behandeling
Na een niet-chirurgische behandeling dient evaluatie plaats te vinden (Sanz en Chapple, 2012). Bij een goede respons op de behandeling (afname van pocketdiepte, afname van bloeding na sonderen, afwezigheid van pusafvloed) zou de nazorg kunnen worden herstart. Zie de aanbevelingen die hiervoor bij de paragraaf over ‘Preventie’ zijn beschreven.
Aangeraden wordt om in eerste instantie een nazorgfrequentie van drie tot vier keer per jaar te hanteren. Indien de peri-implantaire gezondheid over langere tijd blijft gehandhaafd, kan de nazorgfrequentie geleidelijk worden afgebouwd.
Als de respons op de niet-chirurgische behandeling onvoldoende is, bijvoorbeeld doordat pockets niet minder diep worden, bloeding na sonderen niet minder wordt en er pusvorming optreedt, moet een chirurgische vervolgbehandeling worden overwogen. Langdurig monitoren van peri-implantaire mucositis, overgaand in peri-implantitis met langzaam progressief cervicaal botverlies, moet immers worden voorkomen.
Soort bewijs | Bewijskracht | Sterkte aanbeveling |
Voor deze vraag is geen systematisch literatuuronderzoek verricht. Bij dit onderwerp is vooral consensusvorming van belang. Er is wel gekeken of er literatuur over dit onderwerp voorhanden was. | N.v.t. | Sterk, op basis van professionele expertise vervat in consensusdocument. |