Indicatiestelling van intra-oraal en panoramisch röntgenologisch onderzoek in de mondzorg
Parodontologie
Achtergrond
Bij parodontitis is er sprake van chronische ontsteking die zich primair klinisch uit in aanhechtingsverlies, verdiepte pockets en bloeding na sonderen in combinatie met alveolair botverlies (waarneembaar op een röntgenologische opname, d.w.z. röntgenologisch botverlies).99 Klinisch aanhechtingsverlies en röntgenologisch botverlies bepalen beide de mate van parodontale afbraak, echter komen ze niet met elkaar overeen. Het aanhechtingsniveau bevindt zich histologisch gezien in zowel een gezonde en ontstoken situatie op een ‘veilige’ afstand van het botniveau (ongeveer 1 mm). Daarbij is röntgenologisch botverlies pas zichtbaar nadat een behoorlijke (ongeveer 60%) demineralisatie heeft plaatsgevonden zodat dit een late vorm van diagnostiek betreft. Deze inzichten moeten meegenomen worden bij de interpretatie van het wetenschappelijk bewijs.
In 2018 is de nieuwe classificatie voor parodontale aandoeningen wereldwijd geïntroduceerd door de European Federation of Periodontology (EFP) en de American Academy of Periodontology (AAP). Deze classificatie is ook in Nederland geïmplementeerd door de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP), waarbij stadiëring (Stadium) wordt gebruikt om de ernst en de uitgebreidheid van parodontitis vast te stellen en graderen (Graad) voor de mate van progressie.100,101 Voor het bepalen van het Stadium en de Graad van parodontitis volgens deze nieuwe classificatie moet gebruik worden gemaakt van röntgenologische opnamen, zie onderstaande tabellen. Volgens de internationale richtlijn voor behandeling van parodontitis vormt het stadium van parodontitis de basis van het zorgplan en de graad van parodontitis het individuele behandelplan.102
Tabel. Classificatie van parodontitis – criteria voor stadiëring
Stadium | Benaming | Op de röntgenopname bij het meest aangedane gebitselement de botafbraak t.o.v. wortellengte |
I | Beginnend | <15% of 2 mm |
II | Gematigd | Coronale 1/3 (15-33%) |
III | Gevorderd | Middelste 1/3 (33-66%) |
IV | Vergevorderd | Apicale 1/3 (>66%) |
Tabel. Classificatie van parodontitis – criteria voor gradering
Graad | Benaming | Botafbraak (% t.o.v. de wortellengte) bij het meest aangedane gebitselement gedeeld door leeftijd van de patiënt (in jaren) |
A | Langzaam progressief | <0,5 |
B | Matig progressief | 0,5-1 |
C | Snel progressief | >1 |
Tabel. Classificatie van parodontitis – criteria voor uitgebreidheid
Uitgebreidheid | Op basis van de mate van botafbraak van het gekozen stadium |
Lokaal | <30% van de aanwezige gebitselementen |
Gegeneraliseerd | ≥30% van de aanwezige gebitselementen |
Molaar/incisief | Afbraak bij voornamelijk de molaren en incisieven |
Methoden
Op 29 februari 2024 is in Ovid Medline gezocht naar bewijs uit de literatuur. Hierbij is gezocht naar combinaties van gecontroleerde trefwoorden en vrije tekstwoorden gericht op parodontitis en beeldvormende technieken. De volledige zoekstrategie is opgenomen in bijlage 4. Met behulp van tevoren vastgestelde selectiecriteria is de literatuurselectie uitgevoerd in twee stappen: eerst op basis van titel en abstract en daarna op basis van de volledige tekst. De literatuurselectie is weergegeven in bijlage 5.
Resultaten
Conclusies
LAAG | Het lijkt dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek het aantal patiënten met parodontaal botverlies onderschat.
Atchison 1995107, Ziebolz 2011130 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek een hoge sensitiviteit heeft voor het diagnosticeren van alveolair botverlies t.g.v. parodontitis maar een matige specificiteit.
Machado 2020118 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek de aanwezigheid van parodontale botafbraak onderschat in vergelijking met klinisch onderzoek.
Albandar 1991103 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek de aanwezigheid van furcatie toegankelijkheid met name onderschat in vergelijking met klinisch onderzoek.
Graetz 2014112, Gusmão 2014113, Zhang 2018128 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat de overeenstemming tussen panoramische beeldvorming, peri-apicale opnamen en bitewings voor de detectie van het marginale botniveau, de aanwezigheid van botdefecten en furcatie toegankelijkheid matig tot slecht is.
Akesson 1989131, Ivanauskaite 2006135, Rohlin 1989140, Molander 1991137 |
LAAG | Het lijkt onzeker welk beeldvormend onderzoek het meest geschikt is voor het detecteren van alveolair botverlies t.g.v. parodontitis.
Douglass 1986134, Valachovic 1986141138 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat panoramische beeldvorming meer geschikt is voor het detecteren van furcatie toegankelijkheid dan peri-apicale opnamen.
Berghuis 2021132 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat de overeenstemming tussen panoramische beeldvorming en peri-apicale opnamen voor het meten van de parodontale afbraak matig tot slecht is.
Kim 2008136, Persson 2003139 |
ZEER LAAG | Het is onduidelijk of er een sterke correlatie is tussen de botafbraak, gemeten met behulp van röntgenologisch beeldvormend onderzoek, en het klinisch aanhechtingsverlies gemeten tijdens klinische beoordeling.
Cury 2004109, Hämmerle 1990114, Kelly 1975115, Khocht 1996116, Kugelberg 1986117, Machtei 1997119, Zhang 2017129 |
ZEER LAAG | Het zou kunnen dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek van invloed is op het voorgenomen behandelplan bij patiënten met mogelijk parodontale aandoeningen.
Tugnait 2006126 |
LAAG | Het lijkt dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek de mate van alveolair botverlies onderschat in vergelijking met de directe meting van het botniveau tijdens een operatieve ingreep.
Ashwinirani 2015106, Christiaens 2017108, Eickholz 1998110, Pahwa 2014120, Pepelassi 1997121, Pepelassi 2000122, Saberi 2016123, Suomi 1968124, Toback 1999125, Yusof 2020127 |
REDELIJK | Het is waarschijnlijk dat röntgenologisch beeldvormend onderzoek de diepte van het angulaire botdefect met gemiddeld zo’n 1,1mm onderschat, wanneer vergeleken met directe meting van het botniveau tijdens een operatieve ingreep.
Clark-Perry 2022105, Eickholz 2000111 |
Van bewijs naar aanbeveling
Bijlagen
Hieronder vindt u een overzicht van alle bijlagen horende bij de KPR Klinische praktijkrichtlijn Indicatiestelling van intra-oraal en panoramisch röntgenologisch onderzoek in de mondzorg (2025)
- Bijlage 1 • Implementatieplan
- Bijlage 2 • Kennislacunes
- Bijlage 3 • Patiënteninformatie
- Bijlage 4 • Literatuursearches
- Bijlage 5 • Literatuurselectie
- Bijlage 6 • Tabellen met studiekarakteristieken
- Bijlage 7 • GRADE Evidence Profiles
- Bijlage 8 • Literatuur
- Bijlage 9 • Belangenverklaringen richtlijnontwikkelcommissie