Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de mondzorg
- Inleiding
- Algemene principes van rationeel antibioticumgebruik
- Uitgangsvraag 1Implantologie
- Uitgangsvraag 2Endodontologie
- Uitgangsvraag 3Derde molaar
- Uitgangsvraag 4Parodontitis
- Uitgangsvraag 5Peri-implantitis
- Uitgangsvraag 6Periapicaal granuloom/parodontitis apicalis
- Uitgangsvraag 7Dentogene infecties en/of abces
- Uitgangsvraag 8Preventie van MRONJ – patiënten met botafbraakremmende medicatie of angiogeneseremmers
Parodontitis
Uitgangsvraag 4 - Parodontitis
-Is therapeutisch antibioticumgebruik geïndiceerd bij de behandeling van parodontitis?
Tabel 1. PICO
Populatie | Patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis |
Interventie | Aanvullend systemisch antibioticumgebruik (metronidazol, amoxicilline + metronidazol, azitromycine, amoxicilline, amoxicilline + clavulaanzuur) |
Controle | Geen antibioticumgebruik of placebo |
Uitkomstmaten (Outcome) |
Cruciaal: Afname van de pocketdiepte in mm bij diepe pockets (≥5 mm) ≥ 6 maanden Aantal diepe pockets (≥5 mm) ≥ 6 maanden Belangrijk: Totaal pocketdiepte in mm ≥ 6 maanden Clinical attachment level overall ≥ 6 maanden Clinical attachment level diepe pockets (≥5 mm) ≥ 6 maanden |
Aanbevelingen
+Routinematig voorschrijven van antibiotica voor de behandeling van parodontitis is niet geïndiceerd.
Uitsluitend als onderdeel van een uitgebreidere behandeling, waaronder supra- en subgingivale reiniging en professionele mondreiniging, na bespreken van voor- en nadelen van antibioticumgebruik met de patiënt en bij een goed gemotiveerde patiënt, kan aanvullende behandeling met een antibioticum in specifieke situaties overwogen worden, zoals bij:
- Patiënten met gegeneraliseerde parodontitis, gevorderd tot vergevorderd snel progressief (stadium III/IV graad C) met een relatief plaque- en tandsteenvrije mond;
- Patiënten met een gedocumenteerde snelle progressie van botafbraak vanwege parodontitis;
- Patiënten met necrotiserende parodontale aandoeningen met systemische symptomen.
In verband met antimicrobial stewardship heeft een monokuur de voorkeur boven een combikuur. Daarom is – als besloten wordt tot antibiotische behandeling– metronidazol (7 dagen 3 dd 500 mg) het eerste middel van keuze.
Bij complexe situaties:
- Patiënten met goede zelfzorg en een slechte respons op een goed uitgevoerde parodontale behandeling;
- Jonge patiënten (<21 jaar) bij wie de parodontale afbraak bij voornamelijk de molaren en incisieven voorkomt (molaar/incisief patroon);
- Patiënten met een acute vorm van parodontitis geassocieerd met systemische symptomen zoals koorts en algehele malaise die niet met een reguliere parodontale behandeling behandeld kunnen worden;
kan een combinatie van amoxicilline en metronidazol (7 dagen 3 dd 500 mg + 3 dd 500 mg) worden overwogen. In een dergelijk geval dienen uitdrukkelijk de verhoogde kans op het optreden van resistentie en bijwerkingen in de keuze te worden betrokken.
Op basis van het ontbreken van wetenschappelijk bewijs rondom de inzet en interpretatie van parodontaal microbiologisch onderzoek, acht de richtlijnontwikkelcommissie het geoorloofd om microbiologisch onderzoek achterwege te laten. Microbiologisch onderzoek is echter in de geneeskunde gebruikelijk na falen van de initiële antibiotische behandeling. Daarom wordt er ervan uitgegaan dat er een landelijke surveillance naar het voorkomen van resistentie bij paropathogenen wordt opgezet, zoals dat ook gebruikelijk is in de geneeskunde en binnen antimicrobial stewardship.
Bij onderstaande patiëntengroepen*: overweeg overleg met de behandelend specialist.
* Patiënten met status na radiotherapie in het hoofd-halsgebied, immuungecompromitteerde patiënten (niet nader gedefinieerd), patiënten met een verhoogd risico op Medication Related Osteonecrosis of the Jaw (MRONJ), patiënten voor wie endocarditisprofylaxe geïndiceerd is
Achtergrond
+Parodontitis is een multifactoriële ontsteking, waarbij naast bacteriën ook andere factoren, zoals genetische en omgevingsfactoren, een oorzakelijke rol spelen. De initiële behandeling van parodontitis bestaat uit mechanische reiniging (supra- en subgingivale gebitsreiniging), waarbij het volume van de biofilm wordt gereduceerd. Behandeling met antibiotica, als ondersteuning van de initiële behandeling, zou daarbij aanvullend effect kunnen hebben op de in de pockets aanwezige micro-organismen en de biofilm om het klinische effect van de parodontale behandeling te bevorderen.
Bij het evalueren van de effectiviteit van antibiotica voor de behandeling van parodontitis geldt dat in wetenschappelijk onderzoek een grote verscheidenheid aan behandelprotocollen (inclusief antibiotische regimes en doseringen) en uitkomstmaten wordt gehanteerd. Bovendien worden studies in verschillende landen en werelddelen uitgevoerd, waarbij slechts zelden aandacht wordt besteed aan lokale resistentiecijfers van parodontale micro-organismen. Er zijn wereldwijd en ook binnen Europa verschillen in resistentiecijfers.(105) De resistentiecijfers in Nederland zijn over het algemeen laag in vergelijking tot andere landen.(106)
Methoden
+Op 30 maart 2023 is in Medline gezocht naar bewijs uit de literatuur. Hierbij is gezocht naar combinaties van gecontroleerde trefwoorden en vrije tekstwoorden gericht op parodontitis, antibiotica en systematische reviews. Er is gezocht naar literatuur in de Engelse, Nederlandse of Duitse taal en gepubliceerd vanaf 2000. De volledige zoekstrategie is opgenomen in bijlage 1. Met behulp van tevoren vastgestelde selectiecriteria is de literatuurselectie uitgevoerd in twee stappen: eerst op basis van titel en abstract en daarna op basis van de volledige tekst. De literatuurselectie is weergegeven in bijlage 2. Na het selectie- en data-extractieproces van de systematische reviews is op 2 april 2023 gezocht naar RCT’s verschenen na inclusiedatum van de geselecteerde systematische reviews. Ook deze stappen zijn verantwoord in de bijlagen 1 en 2.
Literatuursearch en -selectie
+In totaal 24 artikelen met systematische reviews voldeden aan de selectiecriteria.(107, 108, 109, 110, 111, 112, 113, 114, 115, 116, 117, 118, 119, 120, 121, 122, 123, 124, 125, 126, 127, 128, 129) Deze zijn samengevat in bijlage 3. Deze studies zijn systematische reviews, waarin RCT’s zijn bestudeerd, waarbij gebruik van antibiotica (amoxicilline + metronidazol, metronidazol, amoxicilline, amoxicilline + clavulaanzuur of azitromycine) werd vergeleken met placebo of geen antibiotica.(130, 131, 132, 133, 134, 135, 136, 137, 138, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 151, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 163) Daarnaast is nog een Nederlandse RCT toegevoegd.(164) Ook deze studies zijn samengevat in bijlage 3. Na verschijnen van de systematische reviews zijn nog drie relevante RCT’s verschenen.(165, 166, 167)
Effectiviteit
+Er konden meta-analyses gemaakt worden voor alle cruciale en belangrijke uitkomstmaten (zie figuur 1 t/m 5). Bij gebruik van een of meerdere antibiotica bij was de afname van de pocketdiepte bij diepe pockets (≥5 mm) na een follow-up van ≥ 6 maanden gemiddeld 1,06 mm meer (95%BI: 0,78-1,34) dan bij patiënten die geen antibioticum gebruikten. Een statistisch significant effect werd gezien bij amoxicilline + metronidazol, metronidazol alleen en azitromycine. Voor amoxicilline + clavulaanzuur en amoxicilline alleen werd geen evidence gevonden (figuur 1). Het aantal diepe pockets na een follow-up van ≥ 6 maanden was gemiddeld 6,67 minder (95%BI: 3,86-9,49) bij antibioticumgebruik. Een statistisch significant effect werd gevonden bij amoxicilline + metronidazol, metronidazol alleen en amoxicilline alleen, maar niet bij amoxicilline + clavulaanzuur. Voor azitromycine werd geen evidence gevonden (figuur 2) De pocketdiepte (wanneer naar alle pockets werd gekeken) na ≥ 6 maanden was gemiddeld 0,43 minder (95%BI: 0,34-0,51) bij gebruik van antibiotica. Een statistisch significant effect werd gezien bij amoxicilline + metronidazol, metronidazol alleen en azitromycine, maar niet bij amoxicilline + clavulaanzuur. Voor amoxicilline alleen werd geen evidence gevonden (figuur 3). Het clinical attachment level na ≥ 6 maanden was bij gebruik van antibiotica gemiddeld 0,28 hoger (95%BI: 0,19-0,37). Er werden statistisch significante effecten gezien bij amoxicilline + metronidazol, metronidazol alleen en azitromycine, maar niet bij amoxicilline + clavulaanzuur. Voor amoxicilline alleen werd geen evidence gevonden (figuur 4). Wanneer alleen gekeken werd naar de diepe pockets dan was dit gemiddeld 0,85 (95%BI: 0,65-1,06). Er werden statistisch significante effecten gezien voor amoxicilline + metronidazol, metronidazol alleen en azitromycine. Voor amoxicilline + clavulaanzuur en amoxicilline alleen werd geen evidence gevonden (figuur 5).
Figuur 1. Antibiotica versus geen antibioticum/placebo – uitkomstmaat: Afname van de pocketdiepte bij diepe pockets (≥5 mm) ≥ 6 maanden
Figuur 2. Antibiotica versus geen antibioticum/placebo – uitkomstmaat: Verschil in aantallen diepe pockets (≥5 mm) ≥ na 6 maanden in vergelijking met baseline
Figuur 3. Antibiotica versus geen antibioticum/placebo – uitkomstmaat: Totaal pocketdiepte ≥ 6 maanden
Figuur 4. Antibiotica versus geen antibioticum/placebo – uitkomstmaat: Clinical attachment level overall ≥ 6 maanden
Figuur 5. Antibiotica versus geen antibioticum/placebo – uitkomstmaat: Clinical attachment level diepe pockets (≥5 mm) ≥ 6 maanden
Een samenvatting van de kwaliteit van bewijs en de resultaten is weergegeven in tabel 2 met een uitgebreidere weergave van de kwaliteit van bewijs in bijlage 4.
Conclusies
+
REDELIJK | Gebruik van een antibioticum door patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis resulteert waarschijnlijk in een grote afname van de pocketdiepte bij diepe pockets (≥ 5 mm) bij een follow-up van ≥ 6 maanden.
Aimetti, 2012; Berglundh, 1998; Casarin, 2012; Cosgarea, 2016; Cuk, 2020; Feres, 2012; Guerrero, 2005; Haas, 2008; Haffajee, 2007; Han, 2012; Harks, 2015; Mascarenhas, 2005; Mestnik, 2012; Mirana, 2014; Ribeiro, 2009; Sampaio, 2011; Sigusch, 2001; Taiete, 2016(130, 131, 134, 136, 138, 142, 143, 144, 145, 146, 149, 150, 151, 156, 157, 159, 160, 167) |
LAAG | Gebruik van een antibioticum door patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis lijkt te resulteren in een beperkte afname van het aantal diepe pockets (≥ 5mm) bij een follow-up van ≥ 6 maanden. Borges, 2017; Bizzarro, 2016; Cosgarea, 2016; Miranda, 2014; Rooney, 2002; Winkel, 1999(132, 136, 151, 161, 162, 164) |
REDELIJK | Gebruik van een antibioticum door patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis resulteert waarschijnlijk in een afname van de pocketdiepte (wanneer gekeken wordt naar alle pockets) bij een follow-up van ≥ 6 maanden.
Aimetti, 2012; Ardila, 2020; Berglundh, 1998; Bizzarro, 2016; Borges, 2017; Botero, 2013; Cionca, 2009; Collins, 2002; Cosgarea, 2016; Cuk, 2020; Fonseca, 2015; Gomi, 2007; Goodson, 2012; Guerrero, 2005; Haas, 2008; Haffajee, 2007; Han, 2012; Harks, 2015; Heller, 2011; Martande, 2016; Mascarenhas, 2005; Mestnik, 2012; Morales, 2018; Oliveira, 2012; Oteo, 2010; Palmer, 1999; Preus, 2013; Sampaio, 2011; Sigusch, 2001; Söder, 1990; Taiete, 2016; Winkel, 1999(130, 131, 132, 133, 135, 136, 137, 139, 140, 141, 142, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 158, 159, 162, 164, 165, 166, 167) |
REDELIJK | Gebruik van een antibioticum door patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis resulteert waarschijnlijk in een clinical attachment level verbetering (wanneer gekeken wordt naar alle pockets) bij een follow-up van ≥ 6 maanden.
Aimetti, 2012; Ardila, 2020; Berglundh, 1998; Bizzarro, 2016; Borges, 2017; Botero, 2013; Collins, 2002; Cosgarea, 2016; Cuk, 2020; Fonseca, 2015; Gomi, 2007; Goodson, 2012; Haas, 2008; Haffajee, 2007; Han, 2012; Harks, 2015; Heller, 2011; Martande, 2016; Mascarenhas, 2005; Mestnik, 2012; Morales, 2018; Oliveira, 2012; Oteo, 2010; Palmer, 1999; Preus, 2013; Sampaio, 2011; Sigusch, 2001; Taiete, 2016; Winkel, 1999(130, 131, 132, 133, 136, 137, 139, 140, 141, 143, 144, 145, 146, 147, 148, 149, 150, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 159, 162, 164, 165, 166, 167) |
REDELIJK | Gebruik van een antibioticum door patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die behandeld worden voor parodontitis resulteert waarschijnlijk in een grote clinical attachment level verbetering bij diepe pockets (≥ 5mm) bij een follow-up van ≥ 6 maanden.
Aimetti, 2012; Casarin, 2012;Cosgarea, 2016; Cuk, 2020; Feres, 2012; Guerrero, 2005; Haas, 2008; Haffajee, 2007; Han, 2012; Mascarenhas, 2005; Mestnik, 2012; Miranda, 2014; Ribeiro, 2009; Sampaio, 2011; Sigusch, 2001; Taiete, 2016(130, 134, 136, 138, 142, 143, 144, 145, 149, 150, 151, 156, 157, 159, 160, 167) |
Gewenste effecten
+Gebruik van een antibioticum door patiënten met parodontitis resulteert waarschijnlijk in een grote afname van de pocketdiepte bij diepe pockets met een follow-up van ≥ 6 maanden. De afname van het aantal diepe pockets lijkt beperkt te zijn. Wel neemt de gemiddelde pocketdiepte (wanneer gekeken wordt naar alle pockets) waarschijnlijk af en neemt de clinical attachment level waarschijnlijk toe.
Ongewenste effecten
+Zie hiervoor de module Algemene principes van rationeel antibioticumgebruik. Met name het ontstaan van resistentie is een probleem (zowel voor de individuele patiënt als samenleving). Verder kan gebruik van een antibioticum ook bijwerkingen geven en kan een overgevoeligheid en allergie ontstaan.
Kwaliteit van bewijs
+De algehele kwaliteit van bewijs (laagste kwaliteit van bewijs van de cruciale uitkomstmaten) is laag, met name vanwege indirect bewijs en imprecisie van de gevonden resultaten.
Waarden en voorkeuren van patiënten
+Er is onzekerheid over de waardering van de uitkomsten door patiënten.
Balans gewenste en ongewenste effecten
+De richtlijnontwikkelcommissie (ROC) hanteert als uitgangspunt een klinisch toepasbaar beleid dat aansluit bij de principes van antimicrobial stewardship. De ROC deelt de bezorgdheid over de nadelige effecten van routinematig antibioticumgebruik voor de publieke gezondheid en vindt dan ook dat er in de parodontale therapie geen plaats is voor routinematig antibioticumgebruik. Dit is in lijn met de richtlijn van de European Federation of Periodontology (EFP).(168) De EFP-richtlijn biedt ruimte voor het gebruik van een antibioticum in specifieke situaties en bij specifieke patiëntencategorieën. Ook hier sluit de ROC zich bij aan. Het gaat dan vooral om:
- Patiënten met gegeneraliseerde parodontitis gevorderd tot vergevorderd snel progressief (stadium III/ IV graad C) met een relatief plaque- en tandsteenvrije mond;
- Patiënten met een gedocumenteerde snelle progressie van botafbraak duidelijk door parodontitis veroorzaakt en niet door andere oorzaken;
- Patiënten met necrotiserende parodontale aandoeningen met systemische symptomen.
Daarnaast kan behandeling met een antibioticum overwogen worden bij onvoldoende resultaat van de niet-chirurgische parodontale behandeling alleen als alle fasen van de parodontale behandeling (inclusief controle van de risicofactoren) zorgvuldig zijn uitgevoerd (zie richtlijn parodontale screening van de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie en EFP-richtlijn).(168, 169)
Bij het indiceren van een antibioticum dient een afweging gemaakt te worden tussen de voordelen en nadelige gevolgen voor de individuele patiënt alsook voor de samenleving.
De microbiota bij parodontitis is complex, maar wordt over het algemeen gedomineerd door anaerobe bacteriën die gevoelig zijn voor metronidazol. Indien er een indicatie wordt gesteld voor het gebruik van een antibioticum, dan beveelt de ROC daarom een empirische behandeling met metronidazol (7 dagen 3 dd 500 mg) aan(170). Dit sluit aan bij de bevindingen over de effectiviteit van dat antibioticum (zie resultaten) en het nauwelijks voorkomen van resistentie tegen metronidazol bij anaerobe bacteriën in Noordwest-Europa.(171) Hierdoor valt het te rechtvaardigen om het relatief smalle middel metronidazol ‘blind’ voor te schrijven zonder voorafgaand microbiologisch onderzoek. Complexe situaties (bij patiënten met een goede zelfzorg en een slechte respons op een goed uitgevoerde parodontale behandeling, jonge patiënten (<21 jaar) bij wie de parodontale afbraak bij voornamelijk de molaren en incisieven voorkomt (molaar/incisief patroon), patiënten met een acute vorm van parodontitis geassocieerd met systemische symptomen zoals koorts en algehele malaise die niet met een reguliere parodontale behandeling behandeld kunnen worden), kunnen een bredere antibiotische behandeling (bijvoorbeeld de combinatie van amoxicilline met metronidazol 7 dagen 3 dd 500/500 mg) rechtvaardigen.
De ROC constateert dat wetenschappelijk bewijs rondom de inzet en interpretatie van microbiologisch onderzoek bij patiënten met parodontitis ontbreekt en bovendien dat surveillance – zoals dat in de geneeskunde gebruikelijk is – ten aanzien van het voorkomen van resistente pathogenen in de parodontale pocket ontbreekt. De ROC acht daarom afzien van microbiologisch onderzoek voordat een eventuele behandeling met een antibioticum wordt gestart alleen verantwoord als een landelijke surveillance wordt opgezet naar het voorkomen van resistentie bij paropathogenen, bijvoorbeeld in het kader van wetenschappelijk onderzoek.
Economische overwegingen en kosteneffectiviteit
+De kosten van een antibioticum zijn laag en lijken geen drempel te zijn voor het – in bepaalde situaties (zie aanbeveling) – aanbevelen daarvan.
Gelijkheid (health equity)
+Het al dan niet voorschrijven van een antibioticum zal naar verwachting geen effect hebben op gezondheidsgelijkheid.
Aanvaardbaarheid
+Antimicrobial stewardship is in ziekenhuizen en bij de huisartsen inmiddels gemeengoed geworden (zie ook de module Algemene principes van rationeel antibioticumgebruik). Dit heeft consequenties voor het antibioticumgebruik. Echter dit principe wordt in de mondzorg in Nederland nog niet gebezigd. Derhalve is er waarschijnlijk momenteel variatie onder tandartsen en patiënten ten aanzien van de aanvaardbaarheid van het al dan niet voorschrijven van een antibioticum.
Haalbaarheid
+Uit Nederlands onderzoek over voorschrijfgedrag door (gedifferentieerde) tandartsen en tandarts-specialisten blijken er knelpunten te zijn in het voorschrijven van een antibioticum voor therapeutische doeleinden.(2, 3) Daarbij bleek 20% van 367 respondenten het lastig te vinden de indicatie voor een ontstekingsremmer te stellen en ook om een afweging te maken tussen een NSAID (non-steroid anti-inflammatory drug) of een antibioticum. Bij beoordeling van 11 fictieve casus met de vraag of een antibioticum geïndiceerd zou zijn, beoordeelde 11% alle casus juist. Bij 39% was er sprake van onderbehandeling, bij 24% van overbehandeling en bij 26% van zowel over- als onderbehandeling. Implementatie van de aanbeveling zal daarom de aandacht van de verschillende betrokken partijen moeten hebben.
Tot voor kort werd metronidazolresistentie nauwelijks gezien. Echter de laatste tijd lijkt in Europa ook de resistentie tegen metronidazol toe te nemen.(172) Het is derhalve van belang om surveillance voor metronidazolresistentie te verrichten, om te voorkomen dat een lokale toename van resistentie wordt gemist.(172) Een toename in resistentie kan namelijk een reden zijn om de empirische keuze aan te passen. Uit Duitse surveillancedata (periode 2008-2015) blijkt dat resistentie bij parodontale pathogenen de laatste jaren toeneemt, waarbij dit voor metronidazol vooralsnog beperkt lijkt.(171)
Richtlijn samenvatting
Richtlijn samenvatting
Antibioticumgebruik
Algemene Informatie
+Waar gaat de richtlijn over?
- Algemene principes van rationeel antibioticumgebruik.
- Indicaties voor antibioticaprofylaxe.
- Indicaties voor therapeutisch antibioticumgebruik.
- Preventie van medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak (MRONJ).
Aanleiding
- Behoefte vanuit mondzorgprofessionals (peiling KIMO, 2019).
- Veel gebruik (365.000 voorschriften in 2018) zónder evidence-based richtlijn.
- Onzekerheid over ten onrechte voorschrijven of nalaten.
- WHO roept op tot verantwoord gebruik van antibiotica.
- Ontstaan antimicrobiële resistentie.
- Principes van antimicrobial stewardship nog niet (volledig) geïmplementeerd in de
mondzorg. - Initiatief en financiering vanuit jaarplan en meerjarenbegroting KIMO.
Doel
- Tandartsen en tandarts-specialisten (en mondhygiënisten) van aanbevelingen te
voorzien over profylactisch en therapeutisch antibioticagebruik, zodat onnodig
gebruik van antibiotica wordt voorkómen en aangegeven wordt wanneer een antibioticum
wél geïndiceerd is.
Doelgroep (zorgprofessionals)
- Tandartsen en tandarts-specialisten.
- Indirect: mondhygiënisten, ondanks ontbreken voorschrijfbevoegdheid.
- De richtlijn kan ook gebruikt worden door andere (mond)zorgverleners.
Doelpopulatie (patiënten)
Patiënten die een:
- Implantologische behandeling en/of peri-implantologische chirurgie ondergaan;
- Endodontische behandeling ondergaan;
- Operatieve verwijdering van de verstandskiezen ondergaan.
Patiënten met:
- Parodontitis;
- Peri-implantitis;
- Periapicaal granuloom/parodontitis apicalis;
- Een dentogene infectie en/of abces.
Verwijzing naar richtlijnen:
- Endocarditisprofylaxe;
- Antibioticumbeleid bij mensen met een gewrichtsprothese;
- Klinische zorg (onder algehele anesthesie en/of opname) valt buiten het bestek van
de richtlijn; - Behandeling van kinderen valt binnen deze richtlijn, maar voor doseringsadviezen
wordt verwezen naar het Kinderformularium.
Algemene principes
+Criteria die de keuze voor een antibioticum (AB) bepalen
- AB werkzaam tegen de te verwachten pathogenen.
- Voldoende concentratie op plek van infectie, en ter plaatse voldoende tijd een
adequate spiegel. - AB spectrum zo smal mogelijk houden.
- Toedieningsvorm geschikt voor gekozen AB.
- Bij keuze uit meerdere geschikte AB:
- Kies middel met minste toxiciteit.
- Kies middel met minste kosten.
Ontstaan van resistentie
- Door chromosomale mutatie bij een bacterie of door opnemen genetisch materiaal
uit omgeving (bijv. uitwisseling genetisch materiaal in biofilm). - Selectie resistente stammen:
- Blootstelling aan AB: eliminatie gevoelige bacteriën;
- Resistente stammen vermenigvuldigen > populatie resistente stammen.
- Smalspectrum AB: kleinere kans ontwikkelen en uitgroeien resistente populaties.
- Resistentie geldt niet alleen op plaats infectie, maar overal in microbiota.
Resistentie
- Resistentie is niet alleen van belang voor individu, maar ook voor de samenleving.
- Orale microbiota herstelt relatief snel na AB-behandeling.
- Maar: in de darm kunnen tot 12 maanden na AB-behandeling nog resistentiegenen
in feces worden gevonden. - Langdurige disbalans in tractus gastro-intestinalis kan leiden tot pathologie (bijv.
levensbedreigende colitis):- Groter risico bij breedspectrum AB;
- Groter risico bij langduriger gebruik AB.
Toxiciteit en allergieën
- Bijwerkingen:
- Bijvoorbeeld: misselijkheid, hoofdpijn, diarree;
- Langer gebruik (bijv. ook extended profylaxe) > meer bijwerkingen;
- Let op: een bijwerking is niet hetzelfde als een allergie!
- Allergieën:
- Vroege reactie (<6 uur): urticaria, angio-oedeem, (soms) anafylaxie;
- Late reactie (meestal 2-5 dagen): rash, zelden ernstig;
- 10% opgenomen patiënten rapporteert ‘AB-allergie’, maar <10% van hen hééft reële allergie > identificeer niet reële overgevoeligheid met gerichte anamnese.
Antimicrobial stewardship
- Veel toegepast in Nederlandse ziekenhuizen.
- Balans tussen optimale behandeling individuele patiënt (succes therapie en weinig
toxiciteit) en potentiële negatieve effecten (ontwikkelen antimicrobiële resistentie)
voor toekomstige patiënten en samenleving. - Maatregelen om effectieve antibiotische therapie te behouden voor de toekomst,
bijvoorbeeld:- Starten juiste empirische AB, microbiologisch onderzoek voor start, evaluatie juiste indicatie, overgaan van i.v. naar orale AB, juiste behandelduur, ‘ontlabelen’ niet-reële overgevoeligheden;
- Lokale en nationale surveillance antimicrobiële resistentie.
- Urgentie wordt internationaal gezien voor de mondzorg.
- In mondzorg in Nederland nog geen gemeengoed.
Aanbevelingen
+3.1 Antibioticaprofylaxe – implantologie
UITGANGSVRAAG 1
Is antibioticaprofylaxe geïndiceerd bij implantologische behandelingen?
Aanbevelingen implantologie
Bespreek de voor- en nadelen van antibioticaprofylaxe met de patiënt om gezamenlijk
tot een risico-afweging te komen.
Overweeg antibioticaprofylaxe te geven bij:
- Botaugmentatie zonder plaatsing van implantaten (pre-implantologische chirurgie);
- Botaugmentatie in combinatie met plaatsing van implantaten (sinusbodemelevatie, geleide botregeneratie, immediate placement procedures);
- Plaatsing implantaten na eerder implantaatfalen;
- Een situatie waarin implantaatfalen kan leiden tot een slechte nieuwe klinische uitgangssituatie (van mucosa en/of bot);
- Aanwezigheid van risicofactoren die van invloed kunnen zijn op de wondgenezing
(zoals diabetes mellitus).
Wees terughoudend met antibioticaprofylaxe bij:
- Plaatsen van implantaten zonder aanvullende risicofactoren en zonder
aanvullende botaugmentatie; - Wekedelenchirurgie;
- Ridge preservation met gebruik van alleen botsubstituut.
Indien antibioticaprofylaxe wordt voorgeschreven, wordt een eenmalige dosis amoxicilline 2 gram 30-60 minuten voor de ingreep aanbevolen. Bij allergie voor amoxicilline kan eenmalig 600 mg clindamycine gegeven worden. Er is geen indicatie voor verlengde (extended) antibioticaprofylaxe.
3.2 Antibioticaprofylaxe – endodontologie
UITGANGSVRAAG 2
Is antibioticaprofylaxe geïndiceerd bij endodontische ingrepen?
Aanbevelingen endodontologie
Wees terughoudend met antibioticaprofylaxe bij endodontische behandelingen.
3.3 Antibioticaprofylaxe – derde molaar
Aanbevelingen endodontologie
Zie de KIMO-praktijkrichtlijn derde molaar
Ga naar de website
3.4 Therapeutisch antibioticumgebruik – parodontitis
UITGANGSVRAAG 4
Is therapeutisch antibioticumgebruik geïndiceerd bij de behandeling van parodontitis?
Aanbevelingen endodontologie
Routinematig voorschrijven van antibiotica voor de behandeling van parodontitis is niet
geïndiceerd.
Uitsluitend als onderdeel van een uitgebreidere behandeling waaronder supra- en subgingivale reiniging en professionele mondreiniging, na bespreken van voor- en nadelen
van antibioticumgebruik met de patiënt en bij een goed gemotiveerde patiënt, kan aanvullende behandeling met een antibioticum in specifieke situaties overwogen worden,
zoals bij:
- Patiënten met gegeneraliseerde parodontitis, gevorderd tot vergevorderd snel progressief (stadium III/IV graad C) met een relatief plaque- en tandsteenvrije mond;
- Patiënten met een gedocumenteerde snelle progressie van botafbraak vanwege
parodontitis; - Patiënten met necrotiserende parodontale aandoeningen met systemische symptomen.
In verband met antimicrobial stewardship heeft een monokuur de voorkeur boven een
combikuur. Daarom is – als besloten wordt tot antibiotische behandeling – metronidazol
(7 dagen 3 dd 500 mg) het eerste middel van keuze.
1. Bij complexe situaties:
- Patiënten met goede zelfzorg en een slechte respons op een goed uitgevoerde
parodontale behandeling; - Jonge patiënten (<21 jaar) bij wie de parodontale afbraak bij voornamelijk de molaren en incisieven voorkomt (molaar/incisief patroon);
- Patiënten met een acute vorm van parodontitis geassocieerd met systemische
symptomen zoals koorts en algehele malaise die niet met een reguliere parodontale
behandeling behandeld kunnen worden kan een combinatie van amoxicilline en metronidazol (7 dagen 3 dd 500 mg + 3 dd 500 mg) worden overwogen. In een
dergelijk geval dienen uitdrukkelijk de verhoogde kans op het optreden van resistentie en bijwerkingen in de keuze te worden betrokken.
Op basis van het ontbreken van wetenschappelijk bewijs rondom de inzet en interpretatie van parodontaal microbiologisch onderzoek, acht de richtlijnontwikkelcommissie het geoorloofd om microbiologisch onderzoek achterwege te laten. Microbiologisch onderzoek is echter in de geneeskunde gebruikelijk na falen van de initiële antibiotische behandeling. Daarom wordt er ervan uitgegaan dat er een landelijke surveillance naar het voorkomen van resistentie bij paropathogenen wordt opgezet, zoals dat ook gebruikelijk is in de geneeskunde en binnen antimicrobial stewardship
Overleg met de behandelend specialist bij:
- Patiënten met status na radiotherapie in het hoofd-halsgebied;
- Immuungecompromiteerde patiënten (niet nader gedefinieerd);
- Patiënten met een verhoogd risico op Medication Related Osteonecrosis of the Jaw
(MRONJ); - Patiënten voor wie endocarditisprofylaxe geïndiceerd is.
Ga naar de website
3.5 Therapeutisch antibioticumgebruik – peri-implantitis
Aanbevelingen endodontologie
Zie KIMO-praktijkrichtlijn peri-implantaire infecties.
Ga naar de website
3.6 Therapeutisch antibioticumgebruik – periapicaal granuloom / parodontitis apicalis
UITGANGSVRAAG 6
Is therapeutisch antibioticumgebruik geïndiceerd bij de behandeling van periapicaal granuloom/parodontitis apicalis?
Aanbeveling periapicaal granuloom/ parodontitis apicalis
Routinematig voorschrijven van een antibioticum voor de behandeling van periapicaal
granuloom/parodontitis apicalis is niet geïndiceerd.
Overweeg overleg met de behandelend specialist bij:
- Patiënten met status na radiotherapie in het hoofd-halsgebied;
- Immuungecompromiteerde patiënten (niet nader gedefinieerd);
- Patiënten met een verhoogd risico op Medication Related Osteonecrosis of the Jaw
(MRONJ); - Patiënten voor wie endocarditisprofylaxe geïndiceerd is.
3.7 Therapeutisch antibioticumgebruik – dentogene infecties en/of abces
UITGANGSVRAAG 7
Is therapeutisch antibioticumgebruik geïndiceerd bij de behandeling van dentogene infecties en/of abces?
Aanbevelingen dentogene infecties en/of abces
Routinematig voorschrijven van een antibioticum voor de behandeling van dentogene
infecties en/of een abces is niet geïndiceerd.
Overweeg aanvullende behandeling met een antibioticum als er sprake is van een uitbreidend infiltraat of alarmsymptomen (zoals koorts, problemen met slikken, trismus
en algehele malaise). Overleg met of verwijs naar de MKA-chirurg bij twijfel.
Overweeg overleg met de behandelend specialist bij:
- Patiënten met status na radiotherapie in het hoofd-halsgebied;
- Immuungecompromiteerde patiënten (niet nader gedefinieerd);
- Patiënten met een verhoogd risico op Medication Related Osteonecrosis of the Jaw
(MRONJ); - Patiënten voor wie endocarditisprofylaxe geïndiceerd is.
Als besloten wordt behandeling met een antibioticum, dan is amoxicilline (5 dagen 3dd
500 mg, bij goede klinische respons) het eerste middel van keuze. Bij allergie voor amoxicilline is clindamycine (5 dagen 3dd 600 mg) het alternatief.
3.8 Preventie van MRONJ – patiënten met botafbraakremmende medicatie of angiogeneseremmers
UITGANGSVRAAG 8
Is antibioticaprofylaxe geïndiceerd ter preventie van medicatie gerelateerde
osteonecrose van de kaak (MRONJ) bij patiënten die botafbraakremmende
medicatie of angiogeneseremmers gebruiken of in het verleden hebben gebruikt
en die een (invasieve) ingreep moeten ondergaan?
Achtergrond Medication Related Osteonecrosis of the Jaw (MRONJ)
- MRONJ:
- Moeilijk te behandelen, kan leiden tot verlies delen kaakbot en bijbehorende
morbiditeit/invaliditeit; - Aanwezigheid blootliggend bot/botsequesters, al dan niet gecombineerd met pus, pijn, zwelling, roodheid, intra-/extra-orale fistels.
- Moeilijk te behandelen, kan leiden tot verlies delen kaakbot en bijbehorende
- Criteria om diagnose MRONJ te kunnen stellen:
- Blootliggend/sondeerbaar bot > 8 weken;
- Huidig/eerder gebruik botafbraakremmende medicatie/ angiogeneseremmers.
- Afwezigheid radiotherapie hoofd-halsgebied en maligniteit.
Achtergrond MRONJ – Botafbraakremmende medicatie
- M.n. bisfosfonaten en/of denosumab.
- Voor behandeling osteoporose, botmetastasen, multipel myelom, ziekte van Paget.
Bisfosfonaten:- Oraal (vooral alendroninezuur/risedroninezuur);
- Intraveneus (vooral pamidroninezuur, zoledroninezuur);
- Dosering: laag (bij osteoporose) of hoog (bij maligniteit).
- Denosumab:
- Halfjaarlijkse toediening subcutaan bij osteoporose;
- Maandelijkse toediening subcutaan bij maligniteiten of reusceltumor.
Achtergrond MRONJ – Angiogeneseremmers
- Bijv. sunitinib.
- Gebruik voor remming tumorgroei, neoangiogenese en metastatische progressie bij bepaalde typen kanker.
Achtergrond MRONJ – Oorzaken
- Dentogeen, bijvoorbeeld:
- Extracties;
- Dentogene pathologie;
- (Semi-)electieve ingrepen (apexresectie/implantologie);
- Anatomisch gerelateerde problemen zoals drukplekken onder prothesen.
Achtergrond MRONJ – Overige factoren
- Tijdelijk staken bisfosfonaten/denosumab (‘drug holiday’) voorafgaand aan een
ingreep lijkt het risico op MRONJ niet te verlagen. - Risico verhogende factoren:
- Onvoldoende mondhygiëne;
- Roken;
- Gebruik corticosteroïden.
Aanbevelingen MRONJ
Een zorgvuldige anamnese m.b.t. medicatiegebruik is essentieel. Dit geldt ook voor
gebruik van botafbraakremmende medicatie (voor behandeling van osteoporose en
bepaalde vormen van kanker) en angiogeneseremmers (voor behandeling van bepaalde
vormen van kanker) nu en in het verleden (neem eerder gebruik van deze medicatie ook
op in de ASA-lijst).Bij twijfel over eerder gebruik kan contact opgenomen worden met
de voorschrijvers van betreffende medicatie of de apotheker.
Bij patiënten in de algemene of tandarts-specialistische mondzorgpraktijk die een
(invasieve) ingreep moeten ondergaan en die een verhoogd risico op medicatie gerelateerde osteonecrose van de kaak hebben vanwege gebruik van botafbraakremmende medicatie of angiogeneseremmers nu of in het verleden geldt het volgende beleid:
- Bij endodontische of parodontale behandeling zonder botmanipulatie is antibioticaprofylaxe niet geïndiceerd;
- Bij (spoed)extractie, implantologische en/of parodontale behandeling met botmanipulatie en apexresectie:
- Bij patiënten die nu of in het verleden korter dan 24 maanden orale of korter dan
1 jaar intraveneuze botafbraakremmende medicatie gebruiken of hebben gebruikt
is antibioticaprofylaxe niet geïndiceerd; - Bij patiënten die nu of in het verleden 24-36 maanden orale botafbraakremmende
medicatie gebruiken of hebben gebruikt is antibioticaprofylaxe geïndiceerd;
- Bij patiënten die nu of in het verleden korter dan 24 maanden orale of korter dan
- Bij patiënten die nu of in het verleden:
- ten minste 36 maanden orale botafbraakremmende medicatie, OF;
- ten minste 1 jaar intraveneuze botafbraakremmende medicatie, OF;
- angiogeneseremmers;
gebruiken of hebben gebruikt, dient uiterste terughoudendheid t.a.v. het uitvoeren van
de ingreep in acht te worden genomen. Indien de ingreep onvermijdelijk is, dan wordt de
ingreep bij voorkeur uitgevoerd in de tweede lijn en is antibioticaprofylaxe geïndiceerd.
Indien antibioticaprofylaxe wordt voorgeschreven, is amoxicilline het middel van keuze.
Daarbij is geen consensus over de dosering. Bij allergie voor amoxicilline kan clindamycine
gegeven worden.
Patiënteninformatie
Patiënteninformatie
Antibioticumgebruik
1. Waarom deze informatie?
+Uw mondzorgverlener (tandarts of mondhygiënist) heeft een ingreep voorgesteld waarbij kans is op het ontstaan van een infectie (ontsteking) en die het resultaat van de behandeling kan bedreigen. Of u heeft een infectie in uw mond. Deze informatie gaat over het gebruik van antibiotica in die situaties.
Wanneer is een antibioticum nodig?
+Antibiotica kunnen helpen bij:
- het voorkómen van een infectie (profylactisch gebruik);
- het behandelen van een infectie (therapeutisch gebruik).
Het gebruik van een antibioticum heeft ook nadelen:
- Bijwerkingen (bijvoorbeeld diarree en misselijkheid);
- Allergische reacties (bijvoorbeeld rash/huiduitslag en anafylactische reacties);
- Er kan resistentie ontstaan. Resistentie betekent dat bepaalde soorten bacteriën ongevoelig zijn geworden voor een antibioticum. Dit is een groot probleem, omdat dat antibioticum dan in de toekomst bij een infectie met deze bacteriën niet meer (goed) werken.
Om te kijken of behandeling met een antibioticum nodig is moet gekeken worden of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Uw mondzorgverlener besluit samen met u of een antibioticum voorgeschreven wordt in uw situatie.
Antibioticum om infecties te voorkomen
+Gebruik van een antibioticum is vrijwel nooit nodig om een infectie te voorkomen bij ingrepen in de mond. Gebruik van een antibioticum doet dan over het algemeen meer kwaad dan goed.
Toch is het in sommige situaties verstandig dat u samen met uw tandarts besluit of een antibioticum voorgeschreven wordt. Dit is nuttig bij sommige ingrepen in uw mond, bepaalde risicofactoren of op advies van uw huisarts of medisch specialist. De tandarts zal u hierover informeren.
Kaakbotnecrose (afsterven van botweefsel in de kaak)
+Een bijzondere situatie geldt voor mensen die bepaalde geneesmiddelen gebruiken of hebben gebruikt.
Het gaat om langdurig gebruik van de volgende geneesmiddelen:
- botafbraakremmende medicatie. Dit wordt gebruikt voor de behandeling van osteoporose of botuitzaaiingen van kanker.
- angiogeneseremmers. Dit wordt gebruikt bij de behandeling van sommige vormen van kanker.
Uw tandarts weet voor welke geneesmiddelen deze bijzondere situatie precies geldt.
Bij sommige ingrepen (trekken van een tand of kies, een wortelpuntbehandeling en bepaalde behandelingen door de tandarts-implantoloog of tandarts-parodontoloog) is er bij mensen die deze geneesmiddelen gebruiken een hogere kans op kaakbotnecrose (dit heet ook wel osteonecrose). Dit is een heel zeldzame, maar ernstige aandoening waarbij het kaakbot afsterft door kaakbotontsteking.
Als u deze geneesmiddelen gebruikt of heeft gebruikt (het gaat hierbij om medicatie die u langere tijd eenmaal per week in tabletvorm of eenmaal per 1-6 maanden per infuus of injectie heeft gekregen (zie tabel met medicijnen); bij twijfel vraag uw huisarts, apotheker of medisch specialist), dan is het belangrijk dat uw mondzorgverlener dit weet. Er kan dan gekeken worden of in uw geval het gebruik van een antibioticum verstandig is. Ook kunt u voor de behandelingen zonodig verwezen worden naar een MKA-chirurg.
Antibioticum om ontstekingen te behandelen
+Voor de behandeling van ontstekingen in de mond is het vaak niet nodig om een antibioticum
te gebruiken. Hiervoor werken andere tandheelkundige behandelingen beter.
Alleen als er sprake is van niet rustig te krijgen ontstekingen, wordt een antibioticum voorgeschreven. Bijvoorbeeld als u koorts heeft of problemen met slikken of het openen en sluiten van de mond. Aan bepaalde patiënten met parodontitis (vergevorderde tandvleesontsteking waarbij ook het kaakbot ontstoken kan raken) wordt soms ook een antibioticum voorgeschreven.
Wat kunt u zelf doen?
+Het is belangrijk dat uw mondzorgverlener op de hoogte is van uw medische situatie en de medicijnen die u (heeft) gebruikt. Houd uw mondzorgverlener daarom hiervan op de hoogte.
Als het voor u beter is om een antibioticum te gebruiken, dan is het belangrijk dat u de instructies over gebruik opvolgt. Daarbij is een goede mondverzorging altijd van het grootste belang.
Waarom kreeg ik vroeger wel een antibioticum en nu niet meer?
+Antibiotica zijn geneesmiddelen die in de praktijk veel werden voorgeschreven. Er zijn hierdoor steeds meer soorten bacteriën ongevoelig geworden voor de bestaande antibiotica (resistentie). Daarom wordt een antibioticum nu minder vaak voorgeschreven, alleen als de voordelen opwegen tegen de nadelen van het gebruik. Bovendien kan de oorzaak van een infectie meestal door een tandheelkundige behandeling worden aangepakt.
Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op de website www.thuisarts.nl vindt u meer algemene informatie over gebruik van antibiotica.