Antitrombotica (2019)
Lokale maatregelen
Uitgangsvraag 2 : Lokale maatregelen
-Is het gebruik van lokale maatregelen ter voorkoming van ernstige nabloedingen geïndiceerd bij patiënten die antitrombotica gebruiken (die wel/niet wordt gestaakt voorafgaand aan de ingreep) en een bloedige ingreep in de mondzorg ondergaan?
Aanbevelingen bij uitgangsvraag 2
+Bij patiënten die antitrombotica gebruiken wordt hechten na een ingreep in de mond aanbevolen, onafhankelijk van de soort antitrombotica en het al dan niet tijdelijk staken daarvan.
Daarnaast wordt bij patiënten die antitrombotica gebruiken aangeraden ná de ingreep de wond walsend te spoelen met, dan wel te bijten op een gaasje gedrenkt in, tranexaminezuur 5%. Uitzondering op dit advies vormt de groep patiënten die een enkele trombocytenaggregatieremmer (‘mono-TAR’) gebruikt; bij hen kan tranexaminezuur achterwege gelaten worden. In verband met mogelijk wegspoelen van het bloedstolsel, wordt het aangeraden de mond niet te spoelen (ook niet met desinfecterende vloeistoffen) in de periode dat tranexaminezuur wordt gebruikt.
Het wordt niet aanbevolen routinematig aanvullende lokale maatregelen te nemen, zoals het aanbrengen van resorbeerbare wondverbanden. Dit is wel te overwegen wanneer er sprake is van risicoverhogende factoren zoals beschreven in kader 1 in de aanbeveling van uitgangsvraag 1 en bij continueren van antitrombotica afwijkend van de stopadviezen van uitgangsvraag 1.
Overwegingen bij uitgangsvraag 2
-In de literatuur is geen overtuigend bewijs gevonden voor het effect van hechten op bloedingen na een ingreep in de mondzorg. Echter, de dagelijkse praktijk laat zien dat hechten een zeer veel toegepaste en zeer geaccepteerde techniek is met als doel het risico op een nabloeding te beperken. De ROC is van mening dat dit voor mensen die regulier antitrombotica gebruiken nog meer van belang is dan voor mensen zonder deze medicatie. Verder zijn in de kliniek goede ervaringen bereikt met geweven wondverband van cellulose.
Het bewijs voor de effectiviteit van tranexaminezuur is afkomstig uit onderzoeken waarbij naar vitamine K-antagonisten is gekeken. De ROC is van mening dat dit resultaat op basis van fysiologische argumenten te extrapoleren is naar patiënten die andere typen anticoagulantia, combinaties van anticoagulantia of een combinatie van anticoagulantia en een trombocytenaggregatieremmer gebruiken.
Een recept voor tranexaminezuur 5% mondspoeling kan aan de patiënt worden meegegeven tijdens het consult voorafgaand aan de daadwerkelijke ingreep, zodat de patiënt tijdig over het middel beschikt. Het niet tijdig beschikbaar zijn van tranexaminezuur kan worden gezien als een factor die het bloedingsrisico vergroot. Gebruik: 4 dd 2 minuten 10 ml walsend spoelen gedurende 2-5 dagen zolang de wond bloedt; óf bijten op een gaasje gedrenkt in tranexaminezuur. Bij patiënten die slechts één TAR gebruiken kan tranexaminezuur achterwege gelaten worden (‘mono-TAR’).
Literatuursearch en -selectie
+Voor deze uitgangsvraag is op 22 februari 2018 in Medline naar bewijs uit de literatuur gezocht (zie bijlage 1 voor de zoekverantwoording). Daarbij is gezocht naar clinical trials (zo mogelijk gerandomiseerd en geblindeerd) en cohortonderzoek, waarbij een combinatie van zoektermen en MeSH-headings is gebruikt op het gebied van de verschillende lokale hemostasemaatregelen in de mondzorg.
De literatuursearch resulteerde in 158 hits. De abstracts hiervan zijn geselecteerd op kwaliteit (exclusie niet systematisch onderzoek en animal studies) en inhoud (sluit het artikel aan bij de uitgangsvraag?). Dit resulteerde in beperking van het aantal potentieel geschikte artikelen tot 38. Een tweede selectieronde, waarbij uitsluitend vergelijkend onderzoek werd geïncludeerd reduceerde de body of evidence tot 17 artikelen.(18, 51-66) Deze artikelen zijn fulltekst geanalyseerd.
Om ook andere vormen van lokale maatregelen buiten tranexaminezuur (de uitgangsvraag had in eerste instantie een wat beperktere scope) te onderzoeken, is op 21 juni 2018 aanvullend gezocht naar evidence (zie voor de zoekverantwoording bijlage 1) Deze search resulteerde in 44 hits, die volgens de initiële selectiecriteria zijn geselecteerd. Selectie van de abstracts resulteerde in beperking van het aantal geschikte artikelen tot drie uit de additionele search.(67-69) Deze artikelen zijn fulltekst geanalyseerd.
Een tabel met studiekarakteristieken van alle studies voor deze uitgangsvraag is opgenomen in bijlage 2. De GRADE Evidence profiles behorende bij deze uitgangsvraag zijn opgenomen in bijlage 3. De primaire uitkomstmaat van deze uitgangsvraag is het bloedingsrisico, dat op verschillende wijze geoperationaliseerd kan zijn.
Tranexaminezuur
+Eén van de opbrengsten van de literatuurselectie was het artikel van Abreu de Vasconcellos et al. uit 2017.(57) Dit betrof een systematische review van RCT’s inclusief meta-analyse, waarin tranexaminezuur werd vergeleken met placebo, fibrinelijm of epsilon-aminocaproïnezuur. Veel van de overige gevonden studies waren geïncludeerd in deze review, of beschreven onderzoek met een hogere kans op vertekening; deze artikelen zijn daarom niet nader geanalyseerd voor deze evidence review.(18, 52-56, 59, 61, 63, 65, 66) Na de inclusiedatum van de systematische review van Abreu de Vasconcellos et al. verschenen nog 2 RCT’s.(60, 64) Het onderzoek van Soares et al. had geen controle-arm waarin patiënten zonder lokale maatregelen of placebo waren geïncludeerd.(64) Data van de andere RCT zijn aan de meta-analyse van Abreu de Vasconcellos toegevoegd.(60) In de review van Abreu de Vasconcellos et al. werden drie RCT’s waarin tranexaminezuur werd vergeleken met placebo geïncludeerd.(53, 61, 63) In het onderzoek van Borea et al. werden 30 patiënten geïncludeerd bij wie de antitrombotica voor extractie niet werd onderbroken. In dit placebogecontroleerde gerandomiseerde onderzoek werd aan 15 patiënten 5% tranexaminezuur als mondspoeling gegeven en aan 15 patiënten placebo mondspoeling (10 ml 2 minuten 4 dd gedurende 7 dagen).(53) Ramström et al. includeerden 89 patiënten bij wie de antitrombotica niet werd onderbroken voor orale chirurgie (extractie, chirurgische verwijdering, endodontische chirurgie) in hun placebogecontroleerde gerandomiseerde onderzoek. Aan patiënten in de interventiegroep werd de wond geïrrigeerd met 10 ml 4,8% tranexaminezuur en patiënten werden geïnstrueerd 4 dd 7 dagen te spoelen met 10 ml 4,8% tranexaminezuur.(61) Sindet-Pedersen et al. includeerden 39 patiënten bij wie de antitrombotica niet werd onderbroken voor extractie. Patiënten in de interventiegroep kregen direct na extractie 10 ml 4,8% tranexaminezuur op de wond (irrigatie) en werden daarna geïnstrueerd om 4 dd gedurende 7 dagen te spoelen met 10 ml 4,8% tranexaminezuur. Patiënten in de controlegroep kregen placebo.(63) In de later toegevoegde studie van Querioz et al. werden 40 patiënten geïncludeerd bij wie de antitrombotica niet werd onderbroken voor extractie van ten minste één gebitselement. In deze studie werd toepassing van gazen met tranexaminezuur vergeleken met placebogazen direct na extractie.(60)
De kwaliteit van bewijs was laag, vanwege beperkingen in de randomisatie en blindering van de geïncludeerde studies, de verschillende applicatiemethodes, en het beperkte aantal in de studies optredende nabloedingen.
De resultaten van de meta-analyse staan in de volgende figuur.
Figuur. Relatief risico op bloedingen in de eerste week na tandheelkundige ingrepen bij vergelijking van tranexaminezuur met placebo.
Hieruit blijkt dat 3 patiënten met tranexaminezuur moeten worden behandeld om één nabloeding te voorkomen.
Een na de literatuursearch verschenen retrospectieve studie onder 542 patiënten naar het effect van tranexaminezuur bevestigt bovenstaande bevindingen.(70)
Conclusie
LAAG | Tranexaminezuur reduceert waarschijnlijk de kans op het optreden van een bloeding na een bloedige tandheelkundige ingreep bij patiënten waarbij de antitrombotica wordt gecontinueerd.
Abreu de Vasconcellos, 2017; Queiroz, 2018(57, 60) |
Hechten
+Eén artikel bestudeerde het effect van hechten op bloedingen na extractie van één of meerdere gebitselementen. In dit onderzoek werden 214 patiënten die warfarine (niet leverbaar in Nederland, werking conform in Nederland verkrijgbare VKA’s) gebruikten gerandomiseerd in vier onderzoeksgroepen: continuering van warfarine met hechten na extractie, continuering van warfarine zonder hechten na extractie, onderbreking van warfarine met hechten na extractie, en onderbreking van warfarine zonder hechten na extractie. Voor deze analyse is gekeken naar de groepen waarin warfarine werd gecontinueerd. De kwaliteit van bewijs was zeer laag, vanwege het gebrek aan blindering, het beperkte aantal events en het gegeven dat alleen warfarine en alleen extracties waren onderzocht. Er was geen statistisch significant verschil tussen met en zonder hechten voor wat betreft nabloeding 1, 3 en 7 dagen na extractie van één of meerdere gebitselementen voor patiënten die gebruik van warfarine continueerden.
Conclusie
ZEER LAAG | Het is niet bekend of hechten de kans op een ernstige nabloeding na ingrepen in de mondzorg vermindert bij patiënten die hun antitrombotica continueren.
Al-Mubarak, 2007(67) |
Chitosan (cave: niet gebruiken bij schaaldierenallergie)
+Twee studies bestudeerden het effect van chitosan op de nabloedingstijd bij extractie van een gebitselement.(58, 69) Het eerste betrof een onderzoek onder 17 patiënten, bij wie meerdere gebitselementen verwijderd moesten worden en waarbij gerandomiseerd werd tussen al dan niet toepassen van chitosan. Hierbij werd geen onderscheid gemaakt tussen patiënten die al dan niet antitrombotica gebruikten.(58) Het tweede onderzoek betrof een ‘split mouth’ RCT onder 30 patiënten, die ten minste twee ingrepen in de mond moesten ondergaan en antitrombotica gebruikten. De aard van de medicatie is niet bekend. Bij deze patiënten werd bij de ene ingreep in de mond chitosan onder pressie toegepast, en bij de andere ingreep bijten op een steriel gaasje.(69)
De kwaliteit van de evidence is zeer laag, vanwege beperkingen in patiënteninclusie, randomisatie en blindering, het zeer beperkte aantal nabloedingen en restrictie van de tandheelkundige interventie tot extractie.
In de studie van Malmquist et al. was de nabloedingstijd in alle gevallen bij toepassing van chitosan– ook wanneer de patiënt antitrombotica gebruikte – minder dan 1 minuut. Bij extracties waarbij geen chitosan werd gebruikt was de nabloedingstijd bijna 10 minuten. Dit verschil was statistisch significant.(58) Ook in de studie van Kumar et al. was de nabloedingstijd bij toepassing van chitosan korter dan wanneer steriele gazen werden gebruikt: 4,1 minuten versus 1,5 minuten; ook dit verschil was statistisch significant.(69)
Conclusie
ZEER LAAG | Er zijn aanwijzingen dat de nabloedingstijd bij extractie van een gebitselement gereduceerd wordt wanneer chitosan wordt toegepast. Het is echter niet bekend of dit tot minder nabloedingen leidt in de uren en dagen na de ingreep.
Kumar, 2016; Malmquist, 2008(58, 69) |
Calciumsulfaat
+Eén artikel beschreef het effect van calciumsulfaat op bloedingen optredend na extractie van een gebitselement bij patiënten die warfarine gebruikten.(62) De methoden en resultaten in deze studie zijn echter zo beperkt vermeld dat aan de resultaten van deze studie geen waarde kan worden gehecht.
Conclusie
Het is niet bekend of calciumsulfaat de kans op bloeding na een extractie vermindert bij patiënten die hun antitrombotica continueren. |
Cyanoacrylaatlijm
+Voor beantwoording van deze deelvraag was 1 artikel beschikbaar.(51) Deze studie bestudeerde het effect van cyanoacrylaatlijm in laagjes in vergelijking met cyanoacrylaatlijm in combinatie met hechting. Deze studie beschrijft echter geen kwantitatieve data voor wat betreft bloedingen na de ingreep.
Conclusie
Het is niet bekend of cyanoacrylaatlijm de kans op bloeding na een extractie vermindert bij patiënten die hun antitrombotica continueren. |
Overige maatregelen
+Voor overige lokale maatregelen waarvoor literatuur gezocht is (verbandmateriaal, gelatine spons) is geen bewijs van effectiviteit gevonden.
Richtlijn samenvatting
Richtlijn samenvatting
1. Verantwoording
+Deze klinische praktijkrichtlijn (KPR) is bedoeld voor tandartsen, tandartsspecialisten en mondhygiënisten. Ook andere (mond)zorgverleners kunnen er hun voordeel mee doen. De richtlijn is ontwikkeld op initiatief van het Kennisinstituut Mondzorg (KIMO) door een Richtlijn Ontwikkel Commissie (ROC) onder voorzitterschap van prof. dr. F.R. Rozema, hoogleraar orale geneeskunde.
2. Inleiding
+Er leven veel vragen over het gebruik van antitrombotica bij een bloedige ingreep. Patiënten die antitrombotica gebruiken, lopen een verhoogd risico op nabloedingen na een bloedige ingreep in de mond. In het verleden werd daarom vaak geadviseerd om het gebruik tijdelijk stop te zetten. Uit deze nieuwe richtlijn wordt duidelijk dat het vaak beter is om het gebruik van antitrombotica niet te staken. Bij het tijdelijk staken neemt het nabloedingsrisico in de mond namelijk af, maar neemt het risico op een trombo-embolisch event elders in het lichaam toe.
3. Wat zijn antitrombotica?
+Antitrombotica zijn alle middelen die trombose (een bloedstolling in een intact bloedvat) voorkomen of behandelen. Het gaat hierbij om diverse soorten middelen. Deze zuhb onder te verdelen in twee categorieën: trombocytenaggregatieremmers en anticoagualantia (ook wel antistollingsmiddelen genoemd).
4. Uitgangsvragen
+Voor deze richtlijn zijn vijf uitgangsvragen opgesteld. Samengevat luiden deze vragen en de daaruit volgende aanbevelingen:
Uitgangsvraag 1. Wat is het bloedingsrisico van bloedige ingrepen in de mondzorg bij patiënten die antitrombotica gebruiken en wat is het aanbevolen beleid met betrekking tot het staken daarbij?
Aanbevelingen:
In onderstaande tabel is per ingreep en per antitromboticum na te gaan welke keuze wordt aanbevolen. In de meeste gevallen is het advies de behandeling met antitrombotica niet te staken. Bij sommige combinaties van antitromboticamiddelen wordt aanbevolen om contact op te nemen met de trombosedienst, het trombose-expertisecentrum of de voorschrijver.
Bij de groep vitamine K antagonisten is de INR-waarde van belang. Is deze te hoog, dan is overleg met de trombosedienst/het trombose-expertisecentrum aan te bevelen.
Klik op afbeelding voor een vergrote versie
Er zijn factoren die het bloedingsrisico vergroten, bijvoorbeeld:
- een te verwachten gecompliceerde behandeling
- een groot wondoppervlak
- geen mogelijkheid om de wond primair te sluiten
- een geïnfecteerd wondgebied
- geen mogelijkheid tot wondcompressie
- een kwetsbare patiënt.
Als er sprake is van combinaties van deze factoren, wordt geadviseerd de behandeling aan te passen, bijvoorbeeld door te faseren, of te overleggen met de voorschrijver of de trombosedienst/het trombose-expertisecentrum.
Uitgangsvraag 2: Is het gebruik van lokale maatregelen ter voorkoming van ernstige nabloedingen geïndiceerd bij patiënten die antitrombotica gebruiken en een bloedige ingreep in de mondzorg ondergaan?
Aanbevelingen:
Hechten na een ingreep wordt in alle gevallen aanbevolen. Daarnaast is het aan te raden de wond na de ingreep walsend te spoelen met tranexaminezuur 5%, of de patiënt te laten bijten op een gaasje gedrenkt in deze oplossing. Dit advies geldt niet voor patiënten die een enkele TAR (ook wel ‘mono’ TAR) gebruiken. Het wordt aangeraden de mond niet te spoelen (ook niet met desinfecterende vloeistoffen) als er tranexaminezuur wordt gebruikt. Overige lokale maatregelen worden niet routinematig aanbevolen.
Uitgangsvraag 3: Welke informatie heeft de patiënt nodig om mee te kunnen beslissen over het aanpassen van de antitrombotica voor een bloedige ingreep in de mondzorg?
Aanbeveling:
De mondzorgverlener dient de patiënten te informeren over de risico’s van het continueren of tijdelijk staken van antitrombotica bij het ondergaan van een bloedige ingreep. Bij het geven van een tijdelijk stakingsadvies (zie uitgangsvraag 1) hoort ook een advies voor het herstarten van de antitrombotica.
Uitgangsvraag 4: Wat is de taakverdeling in de keten?
De taakverdeling wordt weergegeven in dit stroomdiagram:
Klik op afbeelding voor een vergrote versie
- DOAC: direct werkende orale anticoagulantia
- INR: International Normalized Ratio
- LMWH: laagmoleculairgewicht heparinen TAR: trombocytenaggregatieremmer
- VKA: vitamine K antagonist
Uitgangsvraag 5: Is het postoperatief voorschrijven van NSAID’s als pijnstilling verantwoord bij patiënten die antitrombotica gebruiken en die een bloedige ingreep in de mondzorg hebben ondergaan?
Aanbeveling:
NSAID’s voorschrijven wordt niet aangeraden vanwege het extra verhoogde risico op nabloedingen en de beschikbaarheid van alternatieve pijnstillende maatregelen. Ook dient de mondzorgverlener de patiënt te attenderen op het feit dat meerdere vrij verkrijgbare pijnstillers (OTC) NSAID’s bevatten en deze dus ook af te raden.
5. Volledige richtlijn
+De volledige klinische praktijkrichtlijn Bloedige ingrepen in de mondzorg bij patiënten die antitrombotica gebruiken vindt u op https://www.hetkimo.nl/richtlijnen/antitrombotica/introductie/
Patiënteninformatie
Patiënteninformatie
Ingrepen in de mond bij mensen die bloedverdunners gebruiken
1. Waarom deze informatie?
+Uw mondzorgverlener (tandarts, kaakchirurg of mondhygiënist) heeft een ingreep voorgesteld waarbij er een kans is op een nabloeding (bijvoorbeeld kiezen trekken of een implantaat plaatsen). En, u gebruikt ‘bloedverdunners’ (ook wel antitrombotica genoemd). Antitrombotica zijn medicijnen die de stolling van het bloed verminderen of vertragen. Soms is het raadzaam tijdelijk te stoppen met uw bloedverdunners. Deze informatie helpt u om samen met uw (mond)zorgverlener een besluit hierover te nemen.
2. Wat is het geval?
+Het gebruik van bloedverdunners geeft een groter risico op (na)bloedingen. Maar, stoppen of ver-minderen van de medicijnen verhoogt de kans op bloedstolsels die een bloedvat kunnen afsluiten. Zo kan een hersen- of hartinfarct ontstaan.
Meestal is het niet nodig om uw medicijnen aan te passen bij een ingreep in de mond. Maar, bij sommige ingrepen én bij sommige medicijnen, is er een grotere kans op een nabloeding. Dan is het verstandig om uw medicijnen óf de uitvoering van de ingreep wat aan te passen. Maar, dit moet wel verantwoord zijn. Daarom overlegt uw mondzorgverlener in sommige gevallen met trombosedienst/trombose expertisecentrum en/of uw arts die de bloedverdunners heeft voorgeschreven. Uw zorgverleners willen de kans op nabloedingen in de mond, maar ook de kans op verstoppingen van een bloedvat in uw lichaam zo klein mogelijk maken.
3. Wat gebeurt er?
+Wanneer u een ingreep moet ondergaan waarbij het risico op een nabloeding vergroot is, vraagt uw mondzorgverlener of u bloedverdunners gebruikt.
De mondzorgverlener informeert u over mogelijke risico’s van de behandeling. U besluit samen met uw mondzorgverlener of het door blijven gebruiken van uw bloedverdunners verantwoord is, of dat dit tijdelijk aangepast moet worden.
Uw mondzorgverlener neemt na de ingreep maatregelen om de kans op een nabloeding zo klein mogelijk te maken, zoals hechten van de wond.
U krijgt bovendien in de meeste gevallen een recept voor tranexaminezuur vloeistof (om de mond voorzichtig mee te spoelen of om op een gaasje te schenken waarna u hierop kunt dichtbijten). Dit zorgt ervoor dat er een bloedstolsel op de wond in de mond kan komen.
Uw mondzorgverlener geeft u advies over pijnstilling na de ingreep. Gebruik geen NSAID’s (ibuprofen, diclofenac, naproxen) als pijnstiller omdat deze middelen het risico op een nabloeding verhogen.
Indien u tijdelijk bent gestopt met uw bloedverdunners vanwege de ingreep, vertelt uw (mond)zorgverlener of de trombosedienst u wanneer u uw bloedverdunners weer moet gaan gebruiken.
4. Wat kunt u zelf doen?
+Het is belangrijk dat uw mondzorgverlener op de hoogte is van uw medische situatie en de medicijnen die u op dat moment gebruikt. Houd uw mondzorgverlener daarom hiervan op de hoogte. U kunt een actueel medicatieoverzicht opvragen bij uw huisarts of apotheek.
5. Wat moet u niet doen?
+Het is belangrijk om niet op eigen houtje met uw bloedverdunners te stoppen.
Na de ingreep moet u geen NSAID’s, zoals ibuprofen, diclofenac of naproxen) als pijnstiller gebruiken.
Deze medicijnen vergroten het risico op een nabloeding. Let op: ibuprofen, diclofenac of
naproxen zit in veel pijnstillers die u bij de drogist of supermarkt kunt kopen (bijvoorbeeld Advil®, Aleve®, Diclofenac, Flurbiprofen®, Ibuprofen, Naproxen, Nurofen®, Sarixell®, Spidifen®,
Strepfen®, Voltaren®). U vindt op de verpakking of in de bijsluiter bij de ‘Samenstelling’ of deze
stoffen erin zitten.
Uw mondzorgverlener informeert u over het gebruik van andere pijnstillers, zoals paracetamol.
Als u tranexaminezuur (spoeling of gaasjes) gebruikt, moet u uw mond niet met andere middelen
spoelen, ook niet met water. Anders bestaat de kans dat het bloedstolsel op de wond weer wegspoelt
en blijft het langer bloeden
6. Wanneer moet u contact opnemen met uw mondzorgverlener?
+De eerste uren na de ingreep en ook na enkele dagen kan de wond nog een beetje bloeden. Ook
het speeksel kan de eerste dag nog wat rood zijn. Dit gaat gewoonlijk vanzelf over. Als het blijft
bloeden moet u contact opnemen met uw dienstdoende mondzorgverlener (ook als dat buiten
kantooruren is).
7. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op de volgende website vindt u meer informatie, zoals antwoorden op veel gestelde vragen,
patiënten folders en informatie over preventie: https://www.fnt.nl/patienten/patientenvoorlichting.
Richtlijn Ontwikkel Commissie
Richtlijn Ontwikkel Commissie
Leden Richtlijn Ontwikkel Commissie
+- Prof. dr. F.R. Rozema, hoogleraar orale geneeskunde ACTA/Amsterdam UMC, loc. AMC, MKA-chirurg, Amsterdam (voorzitter ROC).
- Drs. M.K. Tuut, epidemioloog/richtlijnmethodoloog, PROVA, Varsseveld (secretaris ROC).
- Drs. A.M.H.J. Auwerda, beleidsadviseur Harteraad, Den Haag, namens Harteraad.
- Dr. D.E. van Diermen, arts-docent ACTA, Amsterdam, namens de Vereniging Medisch Tandheelkundige Interactie (VMTI).
- Dr. P.A.A.M. van der Geld, MSc psych, tandarts-praktijkeigenaar, Vught, namens de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Tandheelkunde (KNMT).
- J.E.M. Graswinckel, MSc, tandarts-parodontoloog, Rotterdam, namens de Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP).
- Dr. W.J. Klüter, tandarts-geriatrie, Nijmegen, namens de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie (NVGd).
- A.M. Kors-Walraven, MSc BA, beleidsadviseur Harteraad, Den Haag, namens Harteraad.
- Dr. M.J.H.A. Kruip, internist-hematoloog, Erasmus MC, Rotterdam, namens de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV).
- Dr. B. van Minnen, MKA-chirurg, UMCG, Groningen, namens de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie (NVMKA).
- Drs. G. Piersma-Wichers, internist, directeur trombosedienst, Certe, Groningen, namens de Federatie Nederlandse Trombosediensten.
Leden Klankbordgroep
+- Dr. R.J.J. van Es, MKA-chirurg, namens de Nederlandse Wetenschappelijke Vereniging van Tandartsen (NWVT)
- Drs. P.M. de Groot, tandarts/algemeen practicus met specifieke expertise.
- Drs. A. Horikx, Geneesmiddelen Informatiecentrum (GIC), namens de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie (KNMP). - Drs. S.C.C. Kuijpers, MKA-chirurg, namens de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie (NVOI).
- Drs. S.M. Labots-Vogelesang, huisarts, namens het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
- Drs. J.H. Weijmar, adviserend tandarts Zorgverzekeraars Nederland.
- M.J. Ruwe, mondhygiënist, namens Nederlandse Vereniging van mondhygiënisten.