Richtlijn

Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020)

Motivatietechnieken

Uitgangsvraag 1: Motivatietechnieken

+

Hoe kan een mondzorgverlener kinderen (tot 18 jaar) en ouders/verzorgers motiveren om het gebit gaaf te houden?

Uitwerking in PICO:
PICO 1:
P: Kinderen, gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen
I: MI (Motivational interviewing), HAPA (Health Action Process Approach) of NLP (Neuro Linguïstisch Programmeren)
C: Niets doen of een vergelijking tussen de interventies
O: Mondhygiëne/poetsgedrag, cariës, aantal gebitselementen met carieuze beschadigingen, erosie, voedingsgedrag, bezoek aan een mondzorgverlener

PICO 2:
P: Kinderen of gezinnen met kinderen waarbij het kind een verslechterde gezondheid of een verhoogde kans op verslechterde gezondheid heeft als gevolg van een ongezonde leefstijl
I: MI (Motivational interviewing), HAPA (Health Action Process Approach) of NLP (Neuro Linguïstisch Programmeren)
C: Niets doen of een vergelijking tussen de interventies
O: Verandering van gedrag (gemeten zoals in de studie beschreven), ziekte specifieke veranderingen (bijv. gezond dieet, impact op diabetes, obesitas, rook- of drugsgedrag, bewegen en therapietrouw)

Aanbevelingen

+
  • Identificeer ongezond gedrag en motiveer kinderen en ouders/ verzorgers ongezond (risico) gedrag aan te passen door middel motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering (= motivational interviewing; MI):
    • richt je in motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering bij jonge kinderen (van 0 tot 10-12 jaar) vooral op de ouders/verzorgers;
    • richt je in motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering met zelfstandige kinderen (10 à 12 tot 18 jaar) primair op het kind;
    • blijf motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering inzetten, tenminste kort bij ieder bezoek;
    • benoem goed gedrag en motiveer kinderen en/of ouders/ verzorgers het goede gedrag voort te zetten;
    • indien de mondzorgverlener is getraind in een andere motivatietechniek dan MI, dan kan deze techniek worden ingezet in plaats van MI.
  • Zorg voor vaardigheid op het gebied van motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering, controleer deze regelmatig in de praktijk door gesprekken op te nemen en te analyseren en onderhoud deze door bij- en nascholing.
  • Motiveer kinderen (tot 18 jaar) tot een gezonde leefstijl, waaronder een regelmatig bezoek aan een mondzorgverlener en het opvolgen van het Advies Cariëspreventie.
  • Motiveer ouders/ verzorgers om hun kind voor of vanaf het doorbreken van de eerste elementen mee te nemen bij hun bezoek aan een mondzorgverlener omdat goede mondverzorging al bij de eerste melkelementen begint.

Kwaliteit van bewijs

Technieken om patiënten te motiveren tot gezond gedrag zijn voorgedragen door de ROC. Drie van deze technieken werden onderzocht in deze uitgangsvraag. Er is literatuur met lage bewijskracht dat motiverende gespreksvoering (=motivational interviewing; MI) bij kan dragen aan een gezond mondgedrag wat resulteert in betere mondgezondheid. Voor de toepassing van health action process approach (HAPA) of neurolinguïstisch programmeren (NLP) zijn geen studies gevonden die aan de inclusiecriteria voldeden. De studies waarin motiverende gespreksvoering is onderzocht, vonden plaats buiten een mondzorgpraktijk door getrainde mensen die niet actief zijn in de mondzorg. Er waren geen resultaten van studies waarin MI werd uitgevoerd door mondzorgverleners.

Het gevonden wetenschappelijk bewijs wijst in de richting dat MI ertoe kan bijdragen het gebit vaker te poetsen, de ouders minder toegeeflijk te laten zijn bijvoorbeeld tegenover snoepen of niet tandenpoetsen, de kennis over, en de houding ten aanzien van gezond mondgedrag te verbeteren en de mondzorgverlener vaker te bezoeken. Ook werd er bewijs gevonden dat motiverende gespreksvoering adolescenten kan stimuleren om hun mondhygiëne te verbeteren.

Twee studies waarin MI wel door getrainde mondzorgverleners is aangeboden zijn verschenen na de zoekactie voor deze richtlijn en konden zodoende niet worden toegevoegd aan de analyse. Een studie vond significant lagere cariësniveaus, vooral bij kinderen met een lagere sociaaleconomische positie (SEP) bij toepassen van MI (Faustino-Silva, 2019). De tweede studie concludeerde dat motiverende gespreksvoering een goedkope en niet belastende interventie is die ontwikkeling van nieuwe cariës significant vermindert. Daarnaast concludeerden de auteurs dat training in het toepassen van motiverende gespreksvoering bijdraagt aan het bewerkstelligen van gedragsverandering en de mondgezondheid van kinderen met een hoog cariësrisico bevordert (Pine, 2020). Een studie, die wordt uitgevoerd in Nederland of vergelijkbare setting met voldoende deelnemers en gevalideerde uitkomstmaten zal een belangrijke volgende stap zijn.

Er is ook gekeken naar de effectiviteit van MI, HAPA of NLP bij andere leefstijl gerelateerde problemen zoals obesitas of drugsgebruik. Er waren geen reviews waarin de effectiviteit van HAPA of NLP is onderzocht. Drie systematische reviews onderzochten de effectiviteit van MI bij leefstijlproblemen bij kinderen van verschillende leeftijdsgroepen (Borelli, 2015; Foster, 2015; Li, 2015). Het bewijs, met zeer lage bewijskracht, suggereert dat MI een klein, maar positief effect zou kunnen hebben om kinderen en/of hun ouders/ verzorgers te motiveren tot een gezondere leefstijl.

Professioneel perspectief

De ROC is van mening dat preventie de belangrijkste behandeling is voor kinderen. Daarom wordt het kind bij voorkeur gezien voor of zodra de eerste tanden doorbreken. Het kind kan op deze manier vast wennen aan de omgeving, en de mondzorgverlener krijgt een betere indruk van de gezondheid van het kind. Jamieson et al. toonden aan dat kinderen van vrouwen die vanaf hun zwangerschap begeleid werden, tweejarige kinderen tot 14% minder cariës hadden en driejarige kinderen tot 23% ten opzichte van kinderen wiens moeder deze begeleiding niet kreeg (Jamieson, 2018 en Jamieson, 2019). Als het voor de ouders van hele jonge kinderen (±6 maanden) niet mogelijk is op een bezoek te realiseren met het kind, zouden de ouders eventueel ook zonder hun kind kunnen komen en geïnformeerd worden over goede preventieve mondzorg.

Motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering kan helpen bij het opvolgen van adviezen ten aanzien van mondhygiëne. Ook andere beroepsgroepen, zoals diëtisten en medewerkers van de Jeugdgezondheidszorg, zetten deze techniek in om kinderen en ouders/ verzorgers te motiveren tot een gezonde leefstijl. Indien bij een kind cariësactiviteit wordt geconstateerd, moet de behandeling zowel gericht zijn op het stoppen van de cariësactiviteit als op het motiveren van het kind en/of de ouders/verzorgers om daar zelf een actieve rol in te spelen. Motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering kan patiënten helpen om preventieadviezen beter op te volgen en indien nodig mee te werken aan verwijzing naar andere disciplines in de jeugd(gezondheids)zorg. Het belonen en waarderen van, of het motiveren tot goed gedrag is ook onderdeel van motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering. Motiveren tot een gezonde leefstijl is met name effectief als verschillende professionals, met verschillende kanalen, dezelfde boodschap overbrengen. Een boodschap afstemmen binnen het lokale zorgnetwerk is daarbij behulpzaam (zie hoofdstuk 4 Organisatie van zorg).

Kinderen met een niet-westerse achtergrond gaan minder vaak naar een mondzorgverlener zonder dat er sprake is van tandheelkundige problemen (Signalement Mondzorg, 2018). Bovendien zijn er in Nederland nog steeds aanzienlijke verschillen in mondgezondheid tussen personen met een hoge of een lage SES en met verschillende migratie-achtergronden. Zeker bij deze risicogroepen is het van belang om hen te motiveren om zelfzorg te verbeteren om cariës te voorkomen (Schuller, 2019).

Als de mondzorgverlener is getraind in een andere motivatietechniek dan MI, dan kan deze techniek worden ingezet in plaats van MI.

Bij jonge kinderen is het belangrijk om de gesprekken te richten op zowel het kind als op de ouders/verzorgers. Als het kind zelfstandiger wordt, verschuift de aandacht meer in de richting van het kind. Er is geen bewijs voor de leeftijd waarop deze verschuiving plaats moet vinden. Vanaf 12 jaar kunnen kinderen ook meebeslissen over hun zorg, maar zij dienen ook voor die leeftijd altijd betrokken te worden. Een mondzorgverlener moet zelf een inschatting maken wat het meest effectief lijkt, maar een inschatting van de ROC is vanaf 10 tot 12 jaar, afhankelijk van de algemene ontwikkeling van het kind. De wettelijke verplichtingen over het informeren en (mee)beslissen van kinderen zijn terug te vinden via: patientenrechten.patientenfederatie.nl/kinderen-hun-ouders-en-patientenrechten (Patiëntenfederatie Nederland, 2020).

Waarden en voorkeuren van patiënten

Motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering vindt plaats in samenspraak met het kind en/of de ouders/ verzorgers. Mogelijk zullen sommige ouders het moeilijk vinden om hun kinderen te helpen, of hebben zij daar te weinig tijd voor. Het is echter onderdeel van de gesprekken om kinderen en ouders/ verzorgers de meerwaarde van een beter poets- en/of voedingsgedrag in te laten zien, zonder adviezen op te dringen. Een mondzorgverlener moet inzicht krijgen in de belemmeringen die ouders/ verzorgers ervaren bij het onderhouden van gezond mondgedrag van hun kind. Pas daarna kan een mondzorgverlener ouders/ verzorgers coachen en meedenken in hoe de mondverzorging ingebouwd kan worden in de dagelijkse routine van het gezin.

Balans van gunstige en ongunstige effecten

Motiveren tot gedragsverandering en behandeling van cariëslaesies verloopt parallel. Deze gesprekstechniek zelf kent geen risico. Dat verhoogt de betrokkenheid van het kind en/of ouders/ verzorgers en de kans dat het kind terugkomt voor behandeling van caviteiten. Er is een mogelijkheid dat een ouder/verzorger zich aangevallen voelt. In dat geval helpt het om met andere woordkeuze wederzijds begrip te krijgen.

Aanvaardbaarheid en haalbaarheid

Motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering kan resultaat geven wanneer het door goed getraind personeel uitgevoerd wordt, vooral wanneer de vaardigheden door training worden onderhouden. MI is tegenwoordig onderdeel van verschillende mondzorgopleidingen en kan door jongere professionals daarom relatief snel en eenvoudig geïmplementeerd worden. Mondzorgverleners die geen training hebben gehad, zullen deze nog moeten volgen. Implementatie van motiverende gespreksvoering ter bevordering van de mondgezondheid van kinderen zal geleidelijk moeten gebeuren omdat het op dit moment niet structureel is georganiseerd binnen en buiten de mondzorgpraktijk en mondzorgverleners zich zullen moeten bekwamen in de techniek.

Om motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering bij iedere afspraak in de mondzorgpraktijk toe te kunnen passen moeten de afspraken voor de patiënten mogelijk wat langer gepland worden, hetgeen met een verhoging van de kosten gepaard kan gaan. Het zal niet vaak gaan om veel extra tijd; om een proces van gedragsverandering te starten en te begeleiden is weinig tijd nodig, een kort gesprek is voldoende (Rollnick, 2019). Dit is niet bekend bij alle ouders, noch dat mondzorg tot het 18e jaar vanuit het basispakket vergoed wordt. Het kan voor mondzorgverleners lastig zijn om ouders en verzorgers van kinderen te bereiken, bijvoorbeeld wanneer de ouders/ verzorgers zelf ook geen mondzorgverleners bezoeken. Dit is uitgewerkt in uitgangsvraag 10 Organisatie van Zorg.

Rationale voor de aanbeveling

Er zijn aanwijzingen dat motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering kinderen en ouders/ verzorgers kan stimuleren hun mondhygiëne te verbeteren. De techniek is kindvriendelijk en kent geen risico’s. Bij aanwezigheid van cariës is het beperken van verdere verslechtering van het gebit van grote meerwaarde voor het kind. Motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering kan daarbij mogelijk helpen. Zodoende wordt het toepassen van motiverende gespreksvoering of een andere motivatietechniek waarin de mondzorgverlener is getraind aanbevolen. Implementatie van motiverende gespreksvoering ter bevordering van de mondgezondheid van kinderen zal geleidelijk moeten gebeuren omdat het op dit moment niet structureel is georganiseerd binnen en buiten de mondzorgpraktijk en mondzorgverleners zich zullen moeten bekwamen in de techniek

Onderbouwing

+

Literatuursearch en -selectie

Tien artikelen zijn geïncludeerd voor de literatuuranalyse. Deze artikelen hadden betrekking op negen studies: Weinstein et al. beschreven de bevindingen van één studie in twee verschillende artikelen. (Weinstein, 2004; Weinstein, 2006) Een tabel met karakteristieken van geïncludeerde studies is opgenomen in Bijlage 3. Tabellen met studiekarakteristieken. Vervolgens is de body of evidence geanalyseerd en in het vervolg van deze paragraaf beschreven. GRADE evidence profiles hiervan zijn weergegeven in Bijlage 4. GRADE Evidence profielen.

Literatuurbeoordeling PICO 1

Er zijn tien publicaties, van negen studies geïncludeerd (Batliner, 2018; Freudenthal, 2010; Harrison, 2007; Harrison, 2012; Henshaw, 2018; Ismail, 2011; Naidu, 2015; Weinstein, 2004; 2006; Wu, 2017). Alle studies hadden een gerandomiseerd gecontroleerd design (RCT). De studies zijn gepubliceerd tussen 2004 en 2018. Alle studies onderzochten de effectiviteit van motiverende gespreksvoering. Er is geen studie over NLP of HAPA gevonden. De studies zijn uitgevoerd in een niet-tandheelkundige setting en bijna allemaal in populaties met een lage sociaaleconomische status (SES), migratie-achtergrond of etnische minderheden. In onderstaande tekst worden de geïncludeerde studies kort beschreven gevolgd door de resultaten per uitkomstmaat.

Beschrijving van de studies
Batliner et al. (2018) onderzochten de effectiviteit van motiverende gespreksvoering (MI) en educatie op cariësreductie (dmfs) bij kinderen en verandering van gedrag en kennis van de moeders uit een Indianengemeenschap in de Verenigde Staten van Amerika en vergeleken dit met educatie. Er deden 579 moeders mee aan de studie. Kinderen waren op baseline ongeveer 6 maanden oud. De studie volgde de kinderen drie jaar. In die tijd viel 20% van de deelnemers uit. Motiverende gesprekken zijn gevoerd door getrainde zorgverleners zonder tandheelkundige achtergrond.

Freudenthal et al. (2010) onderzochten de effectiviteit van motiverende gespreksvoering op verandering van gedrag en zelfzorg. Hiervoor nodigden zij vrouwen uit die deel uit maakten van het ‘Supplemental Nutrition Program for Women, Infants and Children’ in Zuidoost-Idaho, VS. Er deden 72 vrouwen mee aan de studie. Kinderen waren gemiddeld tussen de 15 en 17 maanden oud. In de studie werden de kinderen vier weken gevolgd. In die periode zijn vier kinderen gestopt. Vier kinderen hadden geen uitkomsten omdat zij nog geen gebitselementen hadden. De motiverende gespreksvoering werd gedaan door een getrainde zorgverlener zonder tandheelkundige achtergrond.

Harrison et al. voerden twee studies uit, gepubliceerd in 2007 en 2012. In 2007 werd het effect van MI onderzocht op cariësontwikkeling en frequentie van het bezoek aan een mondzorgverlener. Er werden 240 kinderen die afkomstige zijn uit Zuidoost-Azië gerekruteerd bij gemeenschapscentra, tempels, gemeenschapsactiviteiten en via de radio in Canada. Kinderen hadden een gemiddelde leeftijd van 11 tot 12 maanden. Ouders en/of verzorgers kregen motiverende gespreksvoering door getraind personeel zonder tandheelkundige achtergrond in combinatie met educatie of enkel educatie. Zij werden vier jaar gevolgd. In deze periode viel 15% van de deelnemers uit.

In 2012 voerden Harrison et al. een studie uit bij Cree-vrouwen en onderzocht de invloed van motiverende gespreksvoering op kennis en gedrag van de moeders en cariësontwikkeling (prevalentie) bij kinderen. De Cree-gemeenschap is de oorspronkelijke bevolkingsgroep in Canada. In deze studie werden 272 vrouwen geïncludeerd die >12 weken zwanger waren of recentelijk waren bevallen. Dataverzameling werd tussen april 2008 en juli 2009 onderbroken als gevolg van territoriale problemen. Moeders en kinderen werden 30 tot 39 maanden gevolgd. In deze periode is 16% van de deelnemers uitgevallen. MI-gesprekken werden gevoerd door getrainde gezondheidsmedewerkers en lokale personen met dezelfde culturele achtergrond.

Henshaw et al. (2018) onderzochten de effectiviteit van motiverende gespreksvoering op cariëstoename, kennis van mondzorg en gedrag van de kinderen (gemiddeld 2,8 jaar oud) en ouders en/of verzorgers. Kinderen en hun ouders/verzorgers werden gerekruteerd via projectgroepen van sociale huurwoningen. De families die in dergelijke woningen wonen, hebben een gemiddeld inkomen onder de armoedegrens, namelijk van $13.984 per jaar voor een gezin van drie personen. Kinderen in de interventie- en controlegroep kregen mondzorg aangeboden: controles, fluoridevernis, tandenborstels en instructies voor mondverzorging. Er deden 1065 kinderen mee. Zij werden twee jaar gevolgd. In deze periode viel 13% van de studiedeelnemers uit.

MI werd thuis aangeboden (tot 9 keer per deelnemer) door getrainde zorgverleners zonder tandheelkundige achtergrond.

Ismail et al. (2011) onderzochten de invloed van motiverende gespreksvoering en educatie op cariëstoename en zelfzorg vaardigheden bij families die een inkomen hebben <25% van de armoedegrens in Amerika en een Afro-Amerikaanse achtergrond hebben. Kinderen waren tussen de 0 en 5 jaar oud. Er deden 1021 kinderen mee. Daarvan viel meer dan 40% uit gedurende de onderzoeksperiode van een jaar. Motiverende gespreksvoering werd gevoerd door een getrainde therapeut zonder tandheelkundige achtergrond.

Naidu et al. (2015) onderzochten de invloed van motiverende gespreksvoering en educatie op kennis, attitudes en zelfzorg gedrag bij kinderen die naar voor-/kleuterschool gaan (3-4 jaar oud) in Trinidad Tobago. Er deden 150 ouders/verzorgers mee aan de studie. Zij werden vier maanden gevolgd. In de interventiegroep viel 20% van de deelnemers uit en in de controlegroep 61%. Motiverende gespreksvoering is gevoerd door een getrainde tandarts en assistente.

Weinstein et al. voerden een studie uit en rapporteerden daarover in twee publicaties (Weinstein 2004 en Weinstein 2006). Zij onderzochten het effect van motiverende gespreksvoering ten opzichte van educatie op het gebied van cariësontwikkeling, dieet en poetsgedrag. Zij includeerden 240 gezonde kinderen van gemiddeld 11-12 maanden en volgden hen twee jaar. De ouders van deze kinderen zijn immigranten uit Zuidoost-Azië uit de Punjabi sprekende gemeenschap in Surrey, Amerika. In twee jaar follow-up vielen 35 (15%) deelnemers uit. MI is aangeboden door getrainde zorgverleners zonder mondzorg achtergrond.

Wu et al. (2017) onderzochten het effect van motiverende gespreksvoering (MI), cariës risk-assessment tool en educatie op het gebied van cariëstoename en ontwikkeling van gezonde gewoontes bij adolescenten van diverse SES-achtergronden. Zij includeerden 15 scholen welke werden gerandomiseerd naar drie groepen: 1) MI; 2) risico-inschatting in combinatie met MI; 3) educatie van 30 minuten. Alle groepen kregen schriftelijke uitleg. Groep 2 wordt niet meegenomen in de analyse omdat risico-inschatting geen onderdeel is van deze vraagstelling. In de groepen 1 en 3 zaten samen 349 kinderen in de leeftijd van 12 en 13 jaar oud met een ongezond mondzorggedrag (poetsen minder dan twee keer per dag en/of snoepen >2 keer per dag). De kinderen werden een jaar gevolgd. In deze periode vielen 16 (4,6%) kinderen uit. Motiverende gesprekken zijn gevoerd door twee getrainde mondhygiënisten.

Risico op bias
Acht studies gebruikten een goede randomisatie methode. De toewijzing van de behandeling was geblindeerd in 4/9 studies en onduidelijk in 3/9 studies. De studies konden geen van allen geblindeerd worden voor de zorgverleners en de studiedeelnemers. In 4/9 studies werd de data-analist wel geblindeerd voor de toewijzing van de behandeling. Doordat 8/9 studies niet waren geregistreerd in een trialregister was het onduidelijk of alle primaire uitkomsten zijn gerapporteerd. In bijlage 3 is een overzicht van het risico per item per studie.

Verandering van mondhygiëne/ poetsgedrag
Verandering van kennis en gedrag werd in zes studies gemeten (Batliner, 2018; Freudenthal, 2010; Henshaw, 2018; Ismail, 2011; Naidu, 2015; Weinstein, 2006). In elke studie werd een andere uitkomstmaat gerapporteerd. In de studies werden verschillen gezien tussen de groepen qua poetsgedrag, poetsfrequentie, belang van mondhygiëne, bekwaamheid, motivatie door ouders en toegeeflijkheid. Echter, de verschillen tussen deze groepen waren niet statistisch significant. Het poetsgedrag verbeterde enigszins na motiverende gespreksvoering. Vragenlijsten en interviews lieten zien dat er vaker werd gepoetst in de groep die MI had gekregen dan de groep die enkel informatie kreeg, mondhygiëne werd belangrijker gevonden, deelnemers werden meer bekwaam, en ouders motiveerden hun kinderen vaker om te poetsen en waren minder toegeeflijk.

Freudenthal (2010) en Naidu (2015) vonden een significant verschil in poetsfrequentie op korte termijn na de motiverende gespreksvoering interventie (4 maanden). De enige studie die een groot significant verschil vond was de studie van Harisson (2007) waar deelnemers van de MI groep bijna vier keer zo vaak naar de mondzorgverlener gingen voor fluoride-applicatie bij hun kinderen in vergelijking met de controlegroep (RR 3,56; 95%-BI 3,31 tot 3,81). Weinstein et al. (2006) vonden eenzelfde grote toename van bezoek aan de mondzorgverlener voor preventieve fluoride-applicatie, maar deze studie gaf te weinig gegevens om het verschil te kunnen toetsen.

Bewijskracht van de literatuuranalyse
De bewijskracht begon op hoog aangezien het bewijs afkomstig is uit RCT’s. De studies wijzen in eenzelfde richting maar kunnen niet samen geanalyseerd worden. Zodoende moet de bewijskracht worden verlaagd met één niveau vanwege indirecte vergelijkingen. Daarnaast wordt een niveau afgetrokken voor het feit dat de uitkomsten van de studies brede betrouwbaarheidsintervallen hebben (imprecisie). De bewijskracht voor deze uitkomst is zodoende laag.

Cariëslaesies
Drie studies onderzochten het effect van MI versus educatie op het aantal decayed (aangetaste en onbehandelde), missing (ontbrekende of geëxtraheerde) en filled (gevulde) surfaces (tandvlakken) – dmfs (Batliner, 2018; Harrison, 2007; Henshaw, 2018). Zij vonden geen significant verschil (zie figuur 1). Mogelijk is dit een gevolg en de korte follow-up periode; vaak manifesteert cariës zich nog niet binnen deze termijn.

Figuur 1. Meta-analyse van de vergelijking MI vs. educatie op de uitkomstmaat dmfs

De studies vonden voordelen van MI gerelateerd aan cariës en cariëslaesies: Harrison et al. onderzochten de dmfs en dmfs met white spots en vonden een significant verschil (dmfs: MD= -4,24 95% BI -7,40 tot -1,08; en dmfs met witte vlek laesies -4.39; 95% BI -7,57 tot -1,21). Weinstein (2006) vond na één en twee jaar follow-up een significant lager aantal nieuwe cariëslaesies (OR 0,35; 95% CI 0,15 tot 0,83). Wu (2017) vond dat de DMFT en DMFS significant lager was bij kinderen die motiverende gespreksvoering hadden ontvangen (p<0,05).

Bewijskracht van de literatuuranalyse
De bewijskracht begon op hoog niveau, aangezien het bewijs afkomstig is uit RCT’s. De uitkomstmaat dmfs is onderzocht in drie studies. De studie met het meeste gewicht in de analyse (79%) (Harrison, 2007) heeft meerdere beperkingen in de onderzoeksopzet. Hierdoor is de bewijskracht een niveau verlaagd. Daarnaast toont de meta-analyse een klein, maar niet significant voordeel aan voor MI. Vanwege onnauwkeurigheid is de bewijskracht met een niveau verlaagd en komt zodoende op laag uit.

Voor de overige uitkomsten wijzen de studies in eenzelfde richting maar kunnen niet samen geanalyseerd worden. Zodoende moet de bewijskracht worden verlaagd met een niveau voor indirecte vergelijkingen. Daarnaast wordt een niveau afgetrokken voor het feit dat de studies brede betrouwbaarheidsintervallen hebben (onnauwkeurigheid). De bewijskracht voor deze uitkomst is zodoende laag.

Voedingsgedrag
De studies van Freudenthal (2010), Ismail (2011) en Henshaw (2018) keken naar het voedingsgedrag. Zij vonden geen significante verschillen tussen de groep met MI en andere zorg. Vanwege de heterogene uitkomstmaten en het beperkte aantal gegevens blijft het onduidelijk wat het effect is van MI op voedingsgedrag.

Bewijskracht van de literatuuranalyse
De bewijskracht begon op hoog niveau, aangezien het bewijs afkomstig is uit RCT’s. De bewijskracht is verlaagd vanwege beperking in de onderzoeksopzet met een niveau. De bewijskracht is met twee niveaus verlaagd omdat de resultaten tegenstrijdig zijn. De bewijskracht is daarom zeer laag.

Literatuurbeoordeling PICO 2

Er zijn drie systematische reviews geïncludeerd. (Borelli, 2015; Foster, 2015; Li, 2015) Hieronder wordt een beschrijving van de opzet van de reviews en de resultaten gegeven. In Bijlage 3 Tabellen met studiekarakteristieken is een overzicht van karakteristieken van de reviews gegeven.

Gezond gedrag

Beschrijving van de studies
Borelli et al. (2015) onderzochten het effect van motiverende en gedragsveranderende gespreksvoering ten opzichte van een controlebehandelingen om gezond gedrag bij kinderen te bevorderen. Voor de review is in augustus 2014 gezocht naar literatuur. Er werden 25 studies geïncludeerd waarvan in 56% het effect van MI is onderzocht in een klinische setting. Interventies waren gericht op 1) obesitas (48%); 2) roken (32%); 3) mondhygiëne (16%); en 4) alcoholgebruik (4%). MI werd gewoonlijk in meerdere sessies aangeboden (mediaan van 26 minuten per sessie). MI was gericht op alleen de ouders/verzorgers (52%), een kind onder gezag van de ouders (12%), een ouder-kind koppel (8%), of een combinatie van ouder-kind koppel en groepen (28%). De interventies werden vergeleken met controles (28%) en actieve behandeling (72%). Borelli et al. beoordeelden de kwaliteit van de studies met een aangepaste versie van Jadad, 1996.

Risico op bias
De review is redelijk goed uitgevoerd, met een gemiddeld risico op bias. De belangrijkste beperkingen zijn het gebruik van een achterhaald instrument voor risico op bias-beoordeling, en het niet meewegen van het risico op bias bij de conclusies.

Resultaten
Ouders in de MI-groep gaven vaker aan dat de mondhygiëne van hun kind/kinderen was verbeterd (MD=0,38; 95% BI 0,08 tot 0,68). Ook werden een toename in fysieke activiteit (MD=0,15; 95% BI 0,03 tot 0,28), afname van schermtijd (tijd achter beeldscherm van bijvoorbeeld telefoon, tablet, televisie of computer) (MD=0,16; 95% BI 0,03 tot 0,29), verminderde toegang tot schermen (MD=0,19; 95% BI 0,02 tot 0,36), verbetering van de voedselinname van het kind (MD=0,24; 95% BI 0,09 tot 0,39), stoppen met roken (MD=0,33; 95% BI=0,03 tot 0,68), en toepassen van meer restricties tegen roken (MD=0,17; 95% BI 0,01 tot 0,34) gerapporteerd. Er werd geen statistisch significant verschil in alcoholgebruik gevonden (MD=0,91; 95% BI 0,45 tot 1,37). In een subgroepanalyse werd een aanwijzing gevonden dat MI meer effect had bij meisjes en bij personen met een jaarinkomen minder dan $50.000.

Obesitas

Beschrijving van de studies
Foster et al. (2015) onderzochten het effect van verschillende interventies bij kinderen tussen 0-6 jaar met overgewicht of obesitas. Voor de review is in juli 2014 naar literatuur gezocht. De review includeerde zes studies waarvan er twee MI onderzochten. Deze studies hadden een cluster gerandomiseerd studiedesign en een multicenterdesign. In beide studies kwam meer dan de helft van de deelnemers naar twee sessies, inclusief telefoongesprekken. Dertig procent volgende vier sessies.

Risico op bias
De review is redelijk goed uitgevoerd, met een gemiddeld tot laag risico op bias. De belangrijkste beperking is de zoekactie die vrij beperkt is uitgevoerd op basis van een paar woorden die gecombineerd zijn.

Resultaten
De twee studies vonden geen statistisch significant verschil in afname van de BMI na MI.

Drugsgebruik

Beschrijving van de studies
Li et al. (2015) onderzochten het effect van MI om drugsgebruik te verminderen en de attitude ten aanzien van drugsgebruik te veranderen onder adolescenten. Voor de review is in april 2015 naar literatuur gezocht. De review includeerde tien RCT’s. De studies zijn uitgevoerd in de Verenigde Staten van Amerika (6), Groot-Brittannië (3) en Taiwan (1).

Risico op bias
De review is redelijk goed uitgevoerd, met een gemiddeld risico op bias. De belangrijkste beperking is dat het risico op bias van de geïncludeerde studies niet is onderzocht of is meegewogen bij de conclusies. Ook is er een risico op publicatiebias, waarbij kleine studies met negatieve bevindingen systematisch minder vaak zijn gepubliceerd dan kleine studies met positieve bevindingen. Zij vonden aanwijzingen dat door publicatiebias het gemiddelde effect iets wordt overschat ten opzichte van het ware effect.

Resultaten
Uit een meta-analyse met tien studies bleek dat de interventie gemiddeld een positief effect had (RR=0,13; 95% BI 0,01 tot 0,24). Echter werd niet beschreven wat dit effect was. Ook werd er in drie studies gekeken naar de attitude ten aanzien van drugs en in acht studies naar het gedrag. Deelnemers waren minder positief over drugs na MI (RR=0,44; 95% BI 0,20 tot 0,67). Er werd geen statistisch significant verschil in drugsgedrag gevonden.

Conclusie

+

PICO 1

Laag Motiverende en gedragsveranderende gesprekstechniek bij kinderen aangeboden buiten een mondzorgpraktijk zou een verbetering in mondhygiëne en poetsgedrag kunnen geven en een toename van het bezoeken van een mondzorgverlener. Er zijn geen gegevens over MI aangeboden door mondzorgverlener in een mondzorgpraktijk.

Batliner, 2018; Freudenthal, 2010; Henshaw, 2018; Ismail, 2011; Naidu, 2015; Weinstein, 2006

 

Laag Motiverende en gedragsveranderende gesprekstechniek bij kinderen aangeboden buiten een mondzorgpraktijk zou een vermindering van cariës of dmfs kunnen geven. Er zijn geen gegevens over MI aangeboden door mondzorgverlener in een mondzorgpraktijk.

Batliner, 2018; Harrison, 2007; Henshaw, 2018; Weinstein 2004/2006; Wu, 2017

 

Zeer laag Het is onduidelijk of motiverende en gedragsveranderende gesprekstechniek effect heeft op voedingsgedrag in het kader van mondgezondheid. Er is meer onderzoek nodig.

Freudenthal, 2010; Ismail, 2011; Henshaw, 2018

 

Er is geen bewijs gevonden over de effectiviteit van HAPA bij kinderen, gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen.

 

Er is geen bewijs gevonden over de effectiviteit van NLP bij kinderen, gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen.

 

PICO 2

Zeer laag Er is indirect bewijs voor een mogelijk effect van motiverende en gedragsveranderende gesprekstechniek op gezond gedrag bij kinderen. Het is mogelijk dat dit effect ook geldt in de mondzorg.

Borelli, 2015; Foster; 2015; Li, 2015

 

Er is geen bewijs gevonden over de effectiviteit van HAPA bij kinderen, gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen.

 

Er is geen bewijs gevonden over de effectiviteit van NLP bij kinderen, gezinnen met kinderen, zwangere vrouwen.