Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
uitgangsvraag 3a
Mondzorg aan huis kan enkel worden verleend wanneer de zorg voor zowel de mondzorgverlener als voor de patiënt op een veilige manier verleend kan worden. In deze vraag staat de fysieke veiligheid van de mondzorgverlener centraal. Met fysieke veiligheid wordt de veiligheid van de zorgverlener binnen de omgeving waarin hij/zij zich begeeft bedoeld (WRR, 2008). Wanneer de mondzorgverlener niet zeker is over zijn of haar eigen veiligheid kan worden afgezien van het verlenen van mondzorg aan de patiënt, ondanks dat er wel een indicatie is (zie uitgangsvraag 1).
Een mondzorgverlener kan te maken krijgen met ongewenste omgangsvormen van de patiënt of diens huisgenoten (LHV,2020). Onder ongewenste omgangsvormen vallen: seksueel intimideren, gebruik van agressie en geweld (verbaal, fysiek en psychisch), pesten, discrimineren, stalken of belagen. Om een veilige situatie te creëren voor zowel mondzorgverlener als voor de patiënt is het aan te raden om niet alleen op huisbezoek te gaan. Daarnaast kan een training omgaan met dementie of agressie helpen om beter te kunnen reageren op probleemgedrag (Zorgvoorbeter, 2020).
De mondzorgverlener kan voorafgaand aan een huisbezoek onderzoeken of er factoren zijn die deze fysieke veiligheid negatief kunnen beïnvloeden. De mondzorgverlener beoordeelt aan de hand van patiëntfactoren en omgevingsfactoren of mondzorg aan huis veilig kan worden verleend. Hieronder volgen ter illustratie een aantal mogelijke bedreigingen van de veiligheid van de mondzorgverlener:
Patiëntfactoren
De geestelijke of psychische conditie van de betreffende patiënt kan dermate slecht zijn dat dit van invloed is op de veiligheid van de mondzorgverlener. Bij ouderen kan er sprake zijn van dementie of een delier waardoor probleemgedrag kan ontstaan. In deze situaties kan er een gebrek aan coöperatie voor de behandeling ontstaan. In het geval van een delier is dit meestal tijdelijk en kan na opklaren van het delier opnieuw een huisbezoek worden overwogen. Wanneer op (korte) termijn geen verbetering van de coöperatie tijdens de mondzorg te verwachten is en er is geen alternatieve behandeling mogelijk zonder dat er ernstig nadeel voor de patiënt ontstaat, kan onder voorwaarden onvrijwillige mondzorg worden uitgevoerd (zie uitgangsvraag 4a en uitgangsvraag 4b).
Omgevingsfactoren
Ook huisgenoten of andere, al dan niet noodzakelijke, aanwezigen kunnen coöperatie rond de behandeling negatief beïnvloeden.
Daarnaast kan het zijn dat er op locatie sprake is van ernstige besmettelijke ziekten bij aanwezige personen. Wanneer deze ziekten overdraagbaar zijn via huidcontact en/of via druppels in de lucht door hoesten of niezen, denk hierbij aan open tbc, bof, rodehond, mazelen, COVID-19 is het uit overweging van de gezondheid van de mondzorgverlener, onverstandig de patiënt mondzorg aan huis te verlenen. In de praktijk zouden personen met een potentieel gevaarlijke/ levensbedreigende besmettelijke ziekte(s) normaal gesproken ook de toegang tot de praktijk geweigerd worden. Besmettelijke ziekten die alleen met bloed-bloed contact of via seksueel contact overdraagbaar zijn, zoals hepatitis B en hiv/aids, vallen hier niet onder.
Tot slot wordt benoemd dat naast de patiënt en andere aanwezigen ook eventuele huisdieren aanwezig in huis agressief gedrag naar bezoekers kunnen vertonen. Hierdoor wordt de veiligheid van de mondzorgverlener negatief beïnvloed. Als deze huisdieren niet voor de duur van het bezoek elders kunnen worden ondergebracht, kan de mondzorgverlener besluiten om geen zorg aan huis te verlenen.
Wanneer de mondzorgverlener twijfelt over bovenstaande punten, neemt de mondzorgverlener, onder voorbehoud van toestemming van de patiënt of wettelijk vertegenwoordiger, contact op met andere personen of zorgverleners die betrokken zijn bij de patiënt.
Voordat er tot behandeling aan huis wordt overgegaan, zal de mondzorgverlener een inschatting maken of de situatie voldoende veilig is voor zichzelf. Het kan dus voorkomen dat zorginhoudelijk tot een indicatie voor behandeling aan huis wordt gekomen (zie uitgangsvraag 1), maar dat deze zorg als gevolg van verminderde veiligheid voor de zorgverlener (voorlopig) niet aan huis gerealiseerd kan worden.
Perspectief van de patiënten en naasten
Bij een verkennend bezoek moet, naast het nagaan van de veiligheid, ook aandacht zijn voor de wensen van de patiënt en/of naasten. Wensen kunnen betrekking hebben op de manier waarop verrichtingen in het huis worden uitgevoerd, maar ook op de zorg zelf. Indien de patiënt niet behandeld wil worden, moet dit altijd gerespecteerd worden. Zie hiervoor uitgangsvraag 4b. Een empathisch benadering is hierbij vanzelfsprekend. Indien de woning van de patiënt niet geschikt blijkt om mondzorg veilig te kunnen verlenen dient met de patiënt en/of naasten besproken te worden wat hierin de obstakels zijn (zie ook uitgangsvraag 2).
Onderbouwing
Literatuursearch en -selectie
Hiervan werden geen referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Daarom is voor dit hoofdstuk gebruik gemaakt van documenten uit de grijze literatuur. Deze documenten zijn beschreven in de overwegingen en zijn gebruikt voor de onderbouwing van de aanbevelingen.
Conclusies
Er zijn geen conclusies geformuleerd voor deze vraag.
Hieronder vindt u een overzicht van alle bijlagen horende bij de KPR Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
- Bijlage 1 • Literatuursearch
- Bijlage 2 • Tabellen met studiekarakteristieken
- Bijlage 3 • GRADE Evidence profielen
- Bijlage 4 • Voorbeeld van werkinstructie handheld röntgentoestel
- Bijlage 5 • Nadere toelichting op wils(on)bekwaamheid en (on)coöperatief gedrag
- Bijlage 6 • Patiënteninformatie
- Bijlage 7 • Implementatie in de praktijk
- Bijlage 8 • Samenvatting commentaarronde
- Bijlage 9 • Informatieparagraaf
- Bijlage 10 • Referenties