Voor de patiënten
Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020)
Patiënteninformatie
+Deze informatie gaat over voorkomen en behandelen van gaatjes, de meest voorkomende mondziekte bij kinderen. De medische term voor gaatjes is ‘cariës’. Een gebit zonder gaatjes is belangrijk. Daar heb je een leven lang profijt van. Dit kan je bereiken door twee dingen:
- twee keer per dag te poetsen met een tandpasta waar fluoride in zit.
- door maximaal zeven keer per dag iets te eten of drinken, anders dan water.
Mondzorg voor uw kind(eren) is kostenloos, omdat mondzorg voor kinderen tot 18 jaar wordt vergoed door de zorgverzekering.
Hoe ontstaan gaatjes/cariës
+Cariës is een proces van het ontstaan van gaatjes. Tanden zijn aan de buitenkant heel hard. Die harde buitenkant bestaat uit tandglazuur. Het tandglazuur beschermt de kwetsbare en gevoelige binnenkant van de tand. Tandglazuur is opgebouwd uit mineralen. Die mineralen zijn de bouwstenen.
Bacteriën in je mond produceren plak en maken van suikers zuren. Dat zuur tast het tandglazuur aan. Als je vaak iets met suiker eet of drinkt en niet zorgvuldig de plak met bacteriën wegpoetst wordt het tandglazuur door de zuren steeds zachter. Een zachte plek in je tandglazuur ziet eruit als een witte vlek. Als dit proces niet wordt gestopt kunnen de bouwstenen van je tandglazuur instorten. Dan ontstaat er een gaatje. Hoe langer het duurt hoe groter en dieper wordt het gaatje.
Door je tanden poetsen poets je de plak weg. Beschermende stoffen in je speeksel en fluoride van de tandpasta zorgen voor het herstel van de schade. Zij bouwen je glazuur weer op.
Leuke video’s over het ontstaan van gaatjes of cariës kun je zien op www.trammelantintandenland.nl. Het is leuk om deze samen met je kind te kijken.
Hoe kan ik gaatjes/ cariës voorkomen?
+Om het proces van gaatjes/ cariës te stoppen kan je het volgende doen:
- Poets je tanden ’s ochtends voor of na je ontbijt met tandpasta waar fluoride in zit.
- Poets je tanden voor je naar bed gaat met tandpasta waar fluoride in zit. Daarna moet je niet meer eten of drinken, anders komt er weer plak op je tanden. Water drinken kan wel.
- Eet of drink maximaal zeven keer per dag. Water en thee zonder suiker mag je onbeperkt drinken. Kijk ook op de website van het Voedingscentrum www.voedingscentrum.nl.
- Beperk het gebruik van suikerhoudende of zoete producten zoveel mogelijk. Let ook op verborgen suiker in allerlei producten.
- Ouders helpen hun kinderen met tandenpoetsen door zelf de tanden van hun kind te poetsen of de tanden na te poetsen in ieder geval tot het kind 10 jaar is.
De tandarts of mondhygiënist zal met je bespreken wanneer hij of zij je terug wil zien. Zie ook de folder over het Melkgebit van het Ivoren Kruis.
Wanneer ga ik met mijn kind voor het eerst naar een tandarts of mondhygiënist?
+Het advies is om de mondzorgverlener te bezoeken als het eerste tandje van uw kind doorkomt. Bij een eerste bezoek kan uw kind kennis maken met de mondzorgpraktijk en de tandarts of mondhygiënist. Deze zal kijken of het gebit gezond en gaaf is. Ook zal de tandarts of mondhygiënist u helpen hoe u het beste voor het gebit van uw kind kan zorgen.
Daarom is het verstandig om zo snel mogelijk te komen wanneer het eerste tandje van uw kind doorkomt zodat u vanaf het eerste tandje goed voor het gebit kan zorgen.
Zoek een tandarts of mondhygiënist die enthousiast is om met (kleine) kinderen om te gaan. Op de website www.gewoon-gaaf.nl kunt u deze praktijken vinden of informeer bij uw eigen tandarts of mondhygiënist.
Mijn kind heeft een gaatje
+Er zijn verschillende soorten gaatjes: oppervlakkige gaatjes of diepere gaatjes. Als een gaatje wordt ontdekt wordt besproken wat er gedaan moet worden om het gaatje te stoppen. Dat zijn dingen die je zelf kan dan en dingen die de tandarts of mondhygiënist kunnen doen:
Wat je zelf kan doen:
Door suikergebruik te beperken, en goed te poetsen met tandpasta waar fluoride in zit kunnen gaatjes hard worden. Het is daarom niet altijd nodig dat de mondzorgverlener het gaatje vult. De tandarts of mondhygiënist zal u helpen hoe je nog beter kan poetsen.
Wat de mondzorgverlener kan doen:
Soms zal de mondzorgverlener wel een behandeling voorstellen. De mondzorgverlener zal per situatie de mogelijke behandelopties met u en uw kind bespreken. U kunt dan samen beslissen welke behandeling het beste bij uw kind past. Er zal daarnaast worden nagedacht hoe gaatjes/ cariës in de toekomst voorkomen kunnen worden. Hieronder volgen welke behandelingen er mogelijk zijn. Voor de meeste behandelingen is gedetailleerde informatie beschikbaar:
- Fluoride wordt gebruikt om het glazuur van de tand weer hard te maken. Fluoride zit in tandpasta. Als je een (oppervlakkig) gaatje hebt kan de tandarts of mondhygiënist extra fluoride geven. Bijvoorbeeld door een fluoridelak op de tand aan te brengen. Dat wordt soms een paar keer herhaald tot het glazuur weer hard is en de cariës is gestopt.
- NRCT (niet restauratieve behandeling van gaatjes) is een kindvriendelijke behandeling van gaatjes/cariës in het melkgebit. Bij deze behandeling worden de gaatjes niet gevuld. Door heel goed te poetsen met tandpasta waar fluoride in zit en suiker te beperken kunnen de gaatjes gestopt worden. De mondzorgverlener geeft uitleg en training hoe de gaatjes (en andere tanden) het beste gepoetst kunnen worden. Soms is een gaatje moeilijk bereikbaar om het te poetsen. Dan kan de tandarts het gaatje een beetje bijslijpen zodat je er wel
bij kan met een tandenborstel. Zo nodig wordt er een stofje aangebracht om het gaatje te stoppen. Dat is meestal een vorm van fluoride. Bij NRCT moet de tandarts of mondhygiënist het gaatje goed in de gaten houden. De tandarts of mondhygiënist zal met u afspreken wanneer hij of zij je weer wil zien voor een controle. Soms worden er foto’s van het gaatje gemaakt om de gaatjes beter te kunnen vervolgen. Het kan voorkomen dat ondanks de inspanningen, de gaatjes niet stoppen. Dan kunnen de gaatjes worden gevuld of gerestaureerd met een kroon. - Een kroon is een hoesje die over je eigen kies kan worden geplaatst. Bij kinderen wordt vaak een Hall kroon gebruikt. Dat is een voorgevormd dun metalen hoesje voor de kies met een zilveren kleur. Het hoesje wordt op de kies met een gaatje gezet. De cariës stopt dan en de kies wordt beschermd. Een Hallkroon is kindvriendelijk maar kan alleen gebruikt worden bij melkkiezen.
- Sealant wordt gebruikt bij kiezen die doorbreken wanneer er gaatjes ontstaan. Het is hard transparant of geelwit laagje dat op de kiezen gemaakt kan worden. Het wordt alleen gemaakt wanneer andere opties, zoals beter poetsen of fluoridelak, niet voldoende waren.Zie ook Nieuwe doorkomende kiezen.
- Vullen is het herstellen van de vorm en functie van de kies met een kunsthars of cement om het gaatje te beschermen. Dat kan op een kindvriendelijke manier, zonder verdoving en boren. Het kan ook traditioneel met verdoven en het boren.
Nieuwe doorkomende kiezen
+Nieuwe kiezen die aan het doorkomen zijn, zijn moeilijk te bereiken met de tandenborstel. De tandarts of mondhygiënist zal uitleg geven hoe je de kiezen het beste schoon kunt houden. Dat heet ‘dwars op de tandboog’. Als het poetsen niet goed gaat en er door de mondzorgverlener beginnende cariës wordt gezien, moeten de kiezen beschermd worden. De mondzorgverlener kan kiezen om met een kwastje een fluoridelak aan te brengen. Als dat nog niet genoeg helpt, kan de mondzorgverlener in overleg met u een beschermlaagje aanbrengen. Dat heet sealants. Zie ook de folder over het Melkgebit van het Ivoren Kruis.
Mijn kind krijgt snel gaatjes/cariës
+De mondzorgverlener zal samen met jou onderzoeken hoe de gaatjes zijn ontstaan, door u verschillende vragen te stellen. Daarna zal de mondzorgverlener met u nadenken hoe de gaatjes gestopt kunnen worden. U heeft zelf veel invloed op het ontstaan en vooral het voorkomen van gaatjes.
Blijvende problemen met poetsen en eet- en drinkmomenten
+Opvoeden van jongen kinderen kan lastig zijn. Wanneer het steeds maar niet lukt om de tanden te poetsen en/of het eet- en drinkgedrag aan te passen dan zijn er ook andere zorgverleners die zouden kunnen helpen. De mondzorgverlener kan u doorverwijzen naar een mondzorgverlener die zich meer richt op kinderen of een jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg. Zij hebben heel veel ervaring om gezinnen te helpen.
Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
1. Voor wie is deze informatie bedoeld?
+Deze informatie is bedoeld voor alle kwetsbare ouderen die door gezondheidsproblemen aan huis gebonden zijn en mondzorg nodig hebben, maar niet meer naar een mondzorgpraktijk toe kunnen. Ook niet als zij daar hulp bij krijgen. In die gevallen kan een mondzorgverlener gevraagd worden om hulp aan huis te bieden.
2. Waarom mondzorg aan huis?
+Bij het ouder worden kunnen er veel lichamelijke problemen ontstaan of kan het geheugen de oudere soms flink in de steek laten. Denk bijvoorbeeld aan ouderen die niet meer kunnen lopen of die een ernstige vorm van dementie hebben. Wanneer zulke ernstige gezondheidsproblemen optreden is het naar buiten gaan vaak moeilijk. Een boodschapje doen lukt dan niet meer en ook het bezoek aan de mondzorgverlener (tandarts, mondhygiënist en tandprotheticus) wordt dan erg lastig en soms zelfs onmogelijk.
Daardoor blijven veel ouderen weg bij de mondzorgverlener en dat kan schadelijk zijn voor de mondgezondheid. Zeker wanneer iemand nog een eigen gebit heeft of implantaten. Deze moeten goed verzorgd worden en behandeld als er iets mee is. Dat is belangrijk omdat er anders problemen kunnen ontstaan die op hun beurt weer voor gezondheidsproblemen kunnen zorgen. Denk daarbij aan afgebroken tanden en kiezen die pijn en kauwproblemen kunnen veroorzaken. Of ontstekingen die een hoger risico geven op hart- en vaatziekten of een slecht in te stellen
diabetes. Voor ouderen die niet meer naar een mondzorgverlener toe kunnen is er de mogelijkheid om de mondzorgverlener te vragen om mondzorg aan huis te verlenen. Het spreekt uiteraard voor zich dat de mondzorg aan huis maar in beperkte mate geleverd kan worden. Dus alleen basale tandheelkundige hulp om pijnklachten te verhelpen. De beste plek voor goede mondzorg blijft de mondzorgpraktijk.
3. Hoe kan mondzorg aan huis aangevraagd worden?
+Wanneer een oudere mondzorg aan huis nodig heeft, belt deze oudere naar de mondzorgverlener met de vraag of de mondzorgverlener naar zijn of haar huisadres kan komen voor een consult. In het geval dat een oudere zelf niet kan bellen, kan ook een naasten of zorgverlener bellen met dit verzoek.
De mondzorgverlener die gebeld is, zal dan aan de hand van de richtlijn bekijken of mondzorg aan huis gewenst en ook mogelijk is. De mondzorgverlener zal daartoe enkele vragen stellen:
- Waarom is mondzorg aan huis nodig? En waarom is reizen naar een praktijk echt niet meer mogelijk? Indien dit is omdat er sprake is van ernstige lichamelijke of geheugenproblemen, kan de mondzorgverlener overwegen om voor een consult aan huis te komen.
- Worden er medicijnen gebruikt? En zo ja welke? Om veilig mondzorg te kunnen verlenen is het belangrijk dat de mondzorgverlener weet welke medicijnen er gebruikt worden. Houd daarom de medicijnlijst bij de hand. Als er geen medicijnlijst is, kan deze opgevraagd worden bij de apotheek. De contactgegevens van uw apotheek moeten dan ook aanwezig zijn.
- Zijn er meer zorgleners betrokken bij de zorg? Zo ja dan moeten ook die contactadressen aanwezig zijn. Contact met andere zorgverleners kan van belang zijn om informatie in te winnen over bijvoorbeeld ziekten of medicijngebruik waar de mondzorgverlener rekening mee moet houden. Uiteraard wordt alleen contact gezocht met andere zorgverleners als u daar toestemming voor verleent.
- Kan de mondzorgverlener de te bezoeken woning goed binnen treden? Soms kan de deur niet geopend worden door een oudere bijvoorbeeld als de oudere niet kan lopen. Daar moet dan een oplossing voor bedacht worden.
In het eerste telefonische contact zullen naast praktische zaken ook vragen over de verwachte kosten besproken worden (zie daartoe ook de informatie over kosten onder punt 8). De oudere dient zich ervan bewust te zijn dat mondzorg aan huis niet vanzelfsprekend is. Een mondzorgverlener is niet verplicht om te komen. Hij of zij doet dat geheel uit eigen vrije wil.
4. Zijn er nog zaken waar ik rekening mee moet houden?
+De woning moet geschikt zijn om de mondzorg aan huis veilig te kunnen verlenen. Daarvoor moet
de woning aan enkele zaken voldoen:
- Er moet voldoende ruimte zijn waar de mondzorgverlener zijn of haar spullen kan neerleggen en waar de spullen schoon blijven. Huisdieren moeten daar bijvoorbeeld niet bij in de buurt komen.
- Er mogen geen huisdieren in het huis zijn die het bezoek van de mondzorgverlener kunnen verstoren, bijvoorbeeld honden die erg waaks zijn en daardoor agressief gedrag kunnen vertonen.
- De mondzorgverlener kan gebruik maken van een werkend stopcontact voor elektriciteit.
- De mondzorgverlener kan gebruik maken van schoon kraanwater.
5. Voor het eerst mondzorg aan huis
+Een mondzorgverlener zal in eerste instantie bij de oudere thuis komen voor een eerste kennismaking en om te kijken wat er aan de hand is, welke zorg nodig is en of deze zorg ook geleverd kan worden. Een mondzorgverlener zal daarna een mondzorgplan maken waarin staat welke mondzorg nodig is, door wie die zorg verleend kan worden en hoe dat gedaan kan worden.
In het mondzorgplan worden ook adviezen gegeven voor het uitvoeren van de dagelijkse mondverzorging. De mondzorgverlener zelf zal dit mondzorgplan met u bespreken. Ook zal de mondzorgverlener de kosten bespreken en desgewenst een schriftelijke begroting maken. Bij het opstellen van dit mondzorgplan zal rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de oudere. Zo zal er geen uitgebreid behandelplan worden gemaakt voor
iemand die heel ziek is. Het motto is dat zorg doelmatig moet zijn. Een oudere mag ook aangeven of hij of zij het prettig vindt dat een naaste aanwezig is als de mondzorgverlener aan huis komt. Dat kan handig zijn als het verwerken van informatie niet meer zo makkelijk is. Twee mensen horen immers meer dan één.
6. Meebeslissen
+Wanneer een mondzorgverlener het mondzorgplan met de oudere besproken heeft, kan de mondzorgverlener dit desgewenst ook met zijn of haar naasten bespreken. Het mondzorgplan wordt indien nodig en alleen met toestemming van de oudere ook met andere betrokken zorgverleners besproken, zoals bijvoorbeeld de huisarts, wijkverpleegkundige, medisch specialist etc. Een oudere beslist zelf of het mondzorgplan uitgevoerd wordt en of en wanneer het aangepast
moet worden.
7. Vrijwillige zorg
+Mondzorg en een bezoek aan huis door een mondzorgverlener kan alleen plaats vinden als de oudere hiervoor zelf toestemming geeft. Wanneer een mondzorgverlener iets doet wat tegen de wil in is van de oudere is het wenselijk dat de oudere dat kenbaar maakt. Mondzorg mag namelijk niet tegen de wil in verleend worden en moet gestaakt worden als de oudere dat kenbaar maakt.
De mondzorgverlener moet dan met de oudere en eventueel zijn of haar naasten overleggen of en hoe de zorg verder voortgezet kan worden. Wanneer een oudere niet meer wilsbekwaam is, bijvoorbeeld als gevolg van ernstige dementie moet de mondzorgverlener overleggen met de wettelijk vertegenwoordiger en de wet zorg en dwang raadplegen. De wet zorg en dwang geeft aanwijzingen of en hoe zorg dan verder verleend kan worden.
8. Continuïteit van zorg
+In veel gevallen zal een mondzorgverlener na zijn of haar bezoek een vervolgafspraak maken om te zorgen dat de mondgezondheid van de oudere goed in de gaten gehouden wordt. Mensen met een eigen gebit en/of implantaten zullen vaak eerder terug gezien worden dan mensen met een volledige gebitsprothese. Door een tijdige controle kunnen nieuwe problemen voorkomen worden.
Daarnaast zal de mondzorgverlener aanwijzingen geven over hoe de mond verzorgd kan worden. Als het voor de oudere niet mogelijk is de mond zelf goed te verzorgen, is het van belang dat een naaste of andere zorgverlener wordt gevraagd de oudere te helpen bij de mondverzorging (bijvoorbeeld met tandenpoetsen of mondspoeling). Uiteraard wordt dit met de oudere besproken.
9. Kosten
+Mondzorg valt in principe niet onder de basisverzekeringen. U moet de kosten daarom zelf betalen, behalve in het geval dat de mondzorg vanuit de regeling voor bijzondere tandheelkunde of mondzorg op basis van de wet langdurige zorg (WLZ) gegeven wordt. De zorgverzekeraar en/of de mondzorgverlener kan daar meer over vertellen. Voor veel thuiswonende ouderen geldt dat zij niet onder deze regelingen vallen en dat er kosten verbonden zijn aan mondzorg. Om vervelende financiële verrassingen voor te zijn, is het goed om met de mondzorgverlener te bespreken welke kosten er in rekening gebracht zullen worden, wanneer er mondzorg verleend wordt. Voor een huisbezoek wordt naast de gebruikelijke kosten voor de behandeling ook een aanvullend bedrag berekend voor het bezoek aan huis. Veel van deze kosten worden gedekt door een aanvullende tandartsverzekering. Voor de geldende tandartstarieven verwijzen wij graag naar de website van alles over het gebit: www.allesoverhetgebit.nl/alles-over-kosten-en-vergoedingen
10. Wilt u meer weten?
+Meer informatie vindt u op www.allesoverhetgebit.nl en op www.ivorenkruis.nl. Op deze websites vindt u meer informatie over het belang van mondverzorging en professionele mondzorg.
Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie (2021)
Droge mond door medicijngebruik en de gevolgen voor mijn gebit
+Deze informatie gaat over het gebruik van bepaalde medicijnen en bijwerkingen daarvan die tot problemen in de mond kunnen leiden. Het gaat vooral om de bijwerking droge mond en/of minder speeksel. Dit is vooral belangrijk voor mensen die veel verschillende medicijnen gebruiken.
1. Wat is het?
+Iedereen heeft weleens een droge mond. Dat is niet erg. Maar, als mensen altijd een droge mond hebben, kan dat voor problemen zorgen. Er kan dan sprake zijn van te weinig (goed) speeksel. Speeksel is belangrijk voor de mond: het voorkomt uitdrogen, maar het voorkomt ook infecties.
Daarnaast is speeksel ook nodig bij het praten en bij proeven, kauwen, slikken en de spijsvertering. Er zijn medicijnen die een droge mond als bijwerking hebben (denk aan bijvoorbeeld plastabletten of bepaalde medicijnen tegen depressie).
2. Wat zijn de klachten?
+Er is een verschil tussen een drogemondgevoel (dit wordt xerostomie genoemd) en te weinig (goed) speeksel (dit wordt hyposialie genoemd). Mensen met een drogemondgevoel (bijvoorbeeld zoals bij dorst) kunnen klachten van een droge mond hebben en soms problemen met bijvoorbeeld slikken. Er hoeft dan niet altijd sprake te zijn van te weinig speeksel.
Mensen met te weinig (goed) speeksel hoeven geen klachten van een droge mond te hebben. Wel kan de tandarts of mondhygiënist soms tekenen van te weinig speeksel in de mond zien, bijvoorbeeld aan de slijmvliezen in de mond.
3. Wat zijn de gevolgen?
+Langdurig te weinig speeksel kan gevolgen voor de gezondheid van de mond hebben, zoals het optreden van gaatjes in de tanden en kiezen (dit wordt cariës genoemd).
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Tandartsen en mondhygiënisten onderzoeken niet alleen het gebit, maar letten ook goed op andere dingen in de mond, zoals tekenen van een droge mond en/of te weinig speeksel. Als u last heeft van een droge mond en/of te weinig speeksel gaat de tandarts of mondhygiënist na of u medicijnen gebruikt die dit veroorzaken. Ook doet de tandarts of mondhygiënist dan een speekseltest bij u. Zo kan precies onderzocht worden wat het probleem is.
5. Wat moet u niet doen?
+U moet nooit zelf uw medicijnen aanpassen of stoppen omdat u last heeft van een droge mond. Ook kunt u beter geen suikerhoudende dranken of snoepjes nemen om het drogemondgevoel tegen te gaan.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Als u vaak last heeft van een droge mond, laat dat dan uw tandarts of mondhygiënist weten. Hij of zij kan dan samen met u uitzoeken of u ook een tekort aan speeksel heeft. Ook kunt u dan samen met uw tandarts of mondhygiënist bepalen wat u kunt doen om het drogemondgevoel te verminderen. Zo kunt u de gevolgen voor de mondgezondheid en uw gebit beperken.
Hiervoor is het belangrijk dat uw tandarts een goed overzicht heeft van alle medicijnen die u gebruikt. U kunt een overzicht daarvan krijgen bij uw apotheek en dit meenemen naar de tandarts. Daarbij is het belangrijk ook de medicijnen op te schrijven die u zelf bij de drogist haalt.
7. Wat is de behandeling?
+Om gevolgen voor uw mondgezondheid zoals het ontstaan van gaatjes zoveel mogelijk te voorkómen, kan het nodig zijn dat u wat vaker naar de tandarts gaat. Daarnaast kunt u met de tandarts of mondhygiënist overleggen om een product te gaan gebruiken dat uw speekselproductie stimuleert of vervangt.
Hier zijn veel verschillende middelen voor verkrijgbaar. Met uw tandarts of mondhygiënist kunt u uitzoeken wat voor u het beste werkt. Ook is het heel belangrijk te zorgen voor een goede mondverzorging. Daarom kan de tandarts u een tandpasta of gel met extra fluoride voorschrijven. Soms kan het handig zijn uw medicijnen aan te passen. De tandarts kan dit overleggen met degene die u de medicijnen heeft voorgeschreven (uw huisarts of medisch specialist) of uw apotheker.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+U kunt langdurig een droge mond en/of te weinig speeksel krijgen omdat u bepaalde medicijnen gebruikt. Uw tandarts weet welke dit zijn. Ook kan het komen omdat u veel verschillend medicijnen gebruikt.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+Uw tandarts is de hoofdbehandelaar als het gaat om uw mondgezondheid. Uw tandarts kan u bepaalde producten voorschrijven om het drogemondgevoel of het tekort aan speeksel te verminderen. U kunt ook onder behandeling zijn bij een mondhygiënist. De mondhygiënist kan met de tandarts overleggen over uw mondgezondheid.
Uw tandarts kan ook overleggen met uw (huis)arts of apotheker, om te onderzoeken of u misschien wat medicijnen aan kunt passen om het tekort aan speeksel te verminderen. Uw tandarts overlegt dit altijd eerst met u.
10. Wilt u meer weten?
+Meer informatie vindt u op www.allesoverhetgebit.nl, www.mondzorgbijouderen.info en op www.ivorenkruis.nl. Op deze websites vindt u meer informatie over het belang van mondverzorging en professionele mondzorg.
Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de mondzorg
Antibioticumgebruik
1. Waarom deze informatie?
+Uw mondzorgverlener (tandarts of mondhygiënist) heeft een ingreep voorgesteld waarbij kans is op het ontstaan van een infectie (ontsteking) en die het resultaat van de behandeling kan bedreigen. Of u heeft een infectie in uw mond. Deze informatie gaat over het gebruik van antibiotica in die situaties.
Wanneer is een antibioticum nodig?
+Antibiotica kunnen helpen bij:
- het voorkómen van een infectie (profylactisch gebruik);
- het behandelen van een infectie (therapeutisch gebruik).
Het gebruik van een antibioticum heeft ook nadelen:
- Bijwerkingen (bijvoorbeeld diarree en misselijkheid);
- Allergische reacties (bijvoorbeeld rash/huiduitslag en anafylactische reacties);
- Er kan resistentie ontstaan. Resistentie betekent dat bepaalde soorten bacteriën ongevoelig zijn geworden voor een antibioticum. Dit is een groot probleem, omdat dat antibioticum dan in de toekomst bij een infectie met deze bacteriën niet meer (goed) werken.
Om te kijken of behandeling met een antibioticum nodig is moet gekeken worden of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Uw mondzorgverlener besluit samen met u of een antibioticum voorgeschreven wordt in uw situatie.
Antibioticum om infecties te voorkomen
+Gebruik van een antibioticum is vrijwel nooit nodig om een infectie te voorkomen bij ingrepen in de mond. Gebruik van een antibioticum doet dan over het algemeen meer kwaad dan goed.
Toch is het in sommige situaties verstandig dat u samen met uw tandarts besluit of een antibioticum voorgeschreven wordt. Dit is nuttig bij sommige ingrepen in uw mond, bepaalde risicofactoren of op advies van uw huisarts of medisch specialist. De tandarts zal u hierover informeren.
Kaakbotnecrose (afsterven van botweefsel in de kaak)
+Een bijzondere situatie geldt voor mensen die bepaalde geneesmiddelen gebruiken of hebben gebruikt.
Het gaat om langdurig gebruik van de volgende geneesmiddelen:
- botafbraakremmende medicatie. Dit wordt gebruikt voor de behandeling van osteoporose of botuitzaaiingen van kanker.
- angiogeneseremmers. Dit wordt gebruikt bij de behandeling van sommige vormen van kanker.
Uw tandarts weet voor welke geneesmiddelen deze bijzondere situatie precies geldt.
Bij sommige ingrepen (trekken van een tand of kies, een wortelpuntbehandeling en bepaalde behandelingen door de tandarts-implantoloog of tandarts-parodontoloog) is er bij mensen die deze geneesmiddelen gebruiken een hogere kans op kaakbotnecrose (dit heet ook wel osteonecrose). Dit is een heel zeldzame, maar ernstige aandoening waarbij het kaakbot afsterft door kaakbotontsteking.
Als u deze geneesmiddelen gebruikt of heeft gebruikt (het gaat hierbij om medicatie die u langere tijd eenmaal per week in tabletvorm of eenmaal per 1-6 maanden per infuus of injectie heeft gekregen (zie tabel met medicijnen); bij twijfel vraag uw huisarts, apotheker of medisch specialist), dan is het belangrijk dat uw mondzorgverlener dit weet. Er kan dan gekeken worden of in uw geval het gebruik van een antibioticum verstandig is. Ook kunt u voor de behandelingen zonodig verwezen worden naar een MKA-chirurg.
Antibioticum om ontstekingen te behandelen
+Voor de behandeling van ontstekingen in de mond is het vaak niet nodig om een antibioticum
te gebruiken. Hiervoor werken andere tandheelkundige behandelingen beter.
Alleen als er sprake is van niet rustig te krijgen ontstekingen, wordt een antibioticum voorgeschreven. Bijvoorbeeld als u koorts heeft of problemen met slikken of het openen en sluiten van de mond. Aan bepaalde patiënten met parodontitis (vergevorderde tandvleesontsteking waarbij ook het kaakbot ontstoken kan raken) wordt soms ook een antibioticum voorgeschreven.
Wat kunt u zelf doen?
+Het is belangrijk dat uw mondzorgverlener op de hoogte is van uw medische situatie en de medicijnen die u (heeft) gebruikt. Houd uw mondzorgverlener daarom hiervan op de hoogte.
Als het voor u beter is om een antibioticum te gebruiken, dan is het belangrijk dat u de instructies over gebruik opvolgt. Daarbij is een goede mondverzorging altijd van het grootste belang.
Waarom kreeg ik vroeger wel een antibioticum en nu niet meer?
+Antibiotica zijn geneesmiddelen die in de praktijk veel werden voorgeschreven. Er zijn hierdoor steeds meer soorten bacteriën ongevoelig geworden voor de bestaande antibiotica (resistentie). Daarom wordt een antibioticum nu minder vaak voorgeschreven, alleen als de voordelen opwegen tegen de nadelen van het gebruik. Bovendien kan de oorzaak van een infectie meestal door een tandheelkundige behandeling worden aangepakt.
Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op de website www.thuisarts.nl vindt u meer algemene informatie over gebruik van antibiotica.
Derde molaar (2020)
Verstandskiezen
1. Waarom deze informatie?
+Uw tandarts heeft voorgesteld om te onderzoeken of er een probleem is met de verstandskiezen. Misschien moeten ze worden verwijderd.
Deze informatie helpt u om samen met de tandarts of (mond)zorgverlener:
- de mogelijkheden te verkennen en
- een besluit te nemen.
2. Wat is het geval?
+Verstandskiezen zitten helemaal achterin de mond. Ze breken meestal door op een leeftijd tussen de 18 en 26 jaar. De ruimte achterin de mond kan beperkt zijn. Dan kunnen er soms problemen ontstaan. Dat gebeurt vooral bij verstandskiezen in de onderkaak. Deze problemen kunnen ontstaan aan de verstandskies, aan de kies die ervoor ligt of aan het tandvlees. Daarom is het soms verstandig om verstandskiezen te verwijderen voordat u klachten krijgt. Dat heet preventief verwijderen.
3. Wat gebeurt er?
+Stap 1: Onderzoek
- U bent bijna (of al) 17 jaar. De tandarts maakt een röntgenfoto in de mond. Op die foto is te zien:
- of er verstandskiezen in de onderkaak zijn;
- hoe deze in de kaak liggen;
- of ze naar verwachting normaal gaan doorbreken.
- Het is verstandig de verstandskiezen te verwijderen als de tandarts verwacht dat er problemen komen bij het doorbreken.
- U bent tussen de 18 en 30 jaar. De tandarts kijkt of de verstandskiezen zichtbaar zijn en hoe ze liggen. Het is verstandig de verstandskies in de onderkaak te verwijderen als deze gedeeltelijk, of in een verkeerde richting is doorgebroken. Er komt anders mogelijk schade aan de kies die ervoor ligt. Het is dan gebruikelijk ook de verstandskies in de bovenkaak te verwijderen. Zeker als deze niet goed is doorgebroken of als je deze niet goed zelf kunt schoonhouden.
- U bent ouder dan 30 jaar. Dan wordt preventieve verwijdering van de verstandskiezen niet aangeraden.
Stap 2: Vervolgonderzoek en verwijdering van de verstandskiezen
- Als de tandarts denkt dat dat preventieve verwijdering van de verstandskiezen bij u verstandig is, dan is vervolgonderzoek nodig.
- Sommige tandartsen doen zelf vervolgonderzoek en behandeling. Andere tandartsen verwijzen de patiënt door naar de kaakchirurg (ook wel: MKA-chirurg).
- Er wordt een nieuwe uitgebreidere 2D röntgenfoto gemaakt. Hiermee krijgt de tandarts een beter beeld van:
- de verstandskies;
- de naastgelegen kiezen;
- de gevoelszenuw van de onderlip en kin.
- Soms wordt nog een kleine 3D röntgenfoto (CT scan) gemaakt als de wortel te dicht bij de zenuw ligt.
- Hierna kan de tandarts of de kaakchirurg de verstandskiezen verwijderen.
- Antibiotica is normaal gesproken niet nodig.
- Soms krijgt u een recept mee voor chloorhexidine (een ontsmettend middel). Hiermee moet u gedurende een week tweemaal per dag uw mond spoelen.
- Er wordt een nieuwe uitgebreidere 2D röntgenfoto gemaakt. Hiermee krijgt de tandarts een beter beeld van:
Heel soms komt de zenuw bloot te liggen door de verwijdering van de verstandskies. Dit geeft na de behandeling een doof en prikkelend gevoel van de halve onderlip en/of kin. Meestal verdwijnt dit binnen een paar weken.
Als de wortel van de verstandskies te dicht tegen de zenuw aan ligt, dan kan de zenuw beschadigen bij verwijdering van de verstandskies. De kaakchirurg kiest er dan soms voor om alleen de kroon (bovenkant) van de verstandskies te verwijderen. De wortels blijven dan in de kaak achter. De kans op een blijvende gevoelsstoornis van de onderlip of kin is zeer klein.
4. Wat kunt u zelf doen?
+- Probeer de dag na de behandeling de mond goed te reinigen. En vergeet daarbij niet om de kies naast de wond mee te poetsen.
- U kunt pijn hebben als de verdoving is uitgewerkt. Daarom krijgt u een recept voor pijnstillers mee.
- Mogelijk wordt uw wang dik en krijgt u koorts. Koelen vermindert de zwelling.
- Ook kunt u moeite hebben met slikken en het openen van uw mond. Deze klachten gaan na twee tot drie dagen langzaam weer weg.
- Wordt de pijn of zwelling na drie dagen erger? Neem dan contact op met uw behandelaar.
5. Wat moet u niet doen?
+De wond kan de eerste 24 uur na de behandeling wat nabloeden. Dat houdt meestal vanzelf op. Spoelen van de mond vergroot de kans op nabloeden, dat moet u dus niet doen. Wel kunt u een schoon gaasje of zakdoek op de wond leggen als de wond nog bloedt. U bijt hier dan een half uur stevig op, zodat het goed op de wond drukt. Het bloeden stopt dan meestal.
6. Wanneer moet u contact opnemen met uw tandarts of kaakchirurg?
+- Als de wond blijft nabloeden (zie punt 5)
- Als de pijn of zwelling na 3 dagen erger wordt
De eerste 30 dagen na de behandeling neemt u hiervoor contact op met de tandarts of kaakchirurg die de verstandskies verwijderd heeft, ook als dat buiten kantooruren is. Na 30 dagen kunt u bij uw eigen tandarts terecht.
7. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Voor meer informatie kunt u altijd uw tandarts of kaakchirurg raadplegen.
Wortelcariës bij ouderen (2019)
Deze informatie is bedoeld voor op alle ouderen die risico lopen op het krijgen van wortel-cariës, dan wel wortelcariës hebben.
1. Wat is het?
+Bij het ouder worden trekt het tandvlees zich soms terug. Daardoor komen de wortels van tanden en kiezen bloot te liggen. Het tandvlees kan zich ook terugtrekken door bijvoorbeeld tandvleesontsteking (parodontitis) of te hard poetsen.
Omdat de glazuurlaag op die plek ontbreekt, ontstaan er eerder gaatjes (wortelcariës). Gaatjes ontstaan door de aanwezigheid van tandplak, een nauwelijks zichtbaar laagje van bacteriën en eiwitten uit het speeksel. Tandplak treedt op bij gebrekkige mondhygiëne, bijvoorbeeld te weinig of niet goed poetsen, of als u de ruimtes tussen de tanden en kiezen niet schoonmaakt met een tandenstoker of ragertje .
Een andere oorzaak van het ontstaan van wortelcariës is een tekort aan speeksel. Bijvoorbeeld als u veel verschillende medicijnen gebruikt of wordt bestraald in het gebied van de mond.
2. Wat zijn de klachten?
+Bij wortelcariës zijn er maar zelden pijnklachten. Het blootliggende deel van de wortel kan wel verkleuren. Meestal ziet uw tandarts tijdens de controle van uw gebit dat u wortelcariës heeft of kan krijgen. Het is dus van belang dat u uw gebit regelmatig laat controleren.
3. Hoe is het verloop?
+Wortelcariës verloopt meestal geleidelijk, maar het kan ook heel snel gaan. Tandplak tast de tand of kies aan. Beginnende gaatjes zijn uiteraard klein. Maar als er niets gebeurt, kan wortelcariës uiteindelijk leiden tot breuk en verlies van tanden of kiezen.
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Het is van belang dat u regelmatig naar de tandarts gaat. De tandarts beoordeelt of er sprake is van wortelcariës en of een behandeling noodzakelijk is. Een behandeling met fluoride en verwijdering van de tandplak is het beste. Het worteloppervlak verhardt daardoor en de wortelcariës stopt. Alleen als het echt niet anders kan, zal de tandarts overgaan tot een andere behandeling.
5. Wat moet u niet doen?
+Als u ouder wordt, kan het zijn dat u ongemerkt uw gebit minder goed verzorgt. Dit kan leiden tot wortelcariës. Het is daarom extra van belang dat u regelmatig naar de tandarts blijft gaan voor controle. U kunt ook anderen vragen om u te helpen, bijvoorbeeld mantelzorgers, of medewerkers van de thuiszorg of het verpleeghuis. Verder kan het helpen als u niet te veel medicijnen gebruikt. Vraag uw huisarts daarom regelmatig of alle medicijnen die u krijgt nog wel nodig zijn.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Allereerst is het van belang om goed uw tanden te blijven poetsen, bij voorkeur tweemaal per dag. Verder is het nodig dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Daarnaast is het belangrijk om het tijdig in te zien als de zorg voor uzelf lastiger wordt. Het is dan zaak tijdig hulp te accepteren, bijvoorbeeld van mantelzorgers of zorgverleners. Als u te lang doorgaat met onvoldoende mondzorg, worden de problemen groter.
7. Wat is de behandeling?
+De tandarts zal waarschijnlijk beginnen met het aanbrengen van fluoride. Of de tandarts ook anders gaat behandelen, bijvoorbeeld met een vulling in de wortel, hangt af van de situatie. U kunt daarover natuurlijk met uw tandarts overleggen.
Daarnaast kan het zinvol zijn om te poetsen met een tandpasta met een hoge dosis fluoride die alleen op recept verkrijgbaar is. Uw tandarts kan u daarbij adviseren.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+Wortelcariës kan optreden door aanwezigheid van tandplak en een gebrekkige mondhygiëne Gebruik van bepaalde medicijnen en bestraling kunnen ook van invloed zijn.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+De tandarts heeft een leidende rol bij het vaststellen en de behandeling van wortelcariës. Een mondhygiënist kan een ondersteunde rol spelen, bijvoorbeeld door met u te bespreken hoe u de mond het beste kunt schoonmaken en u hierbij te ondersteunen. De kosten van deze zorg worden niet vergoed uit de basisverzekering. Alleen mensen met een aanvullende tandartsverzekering krijgen de kosten voor deze zorg (deels) vergoed.
10. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
+In de eerste fasen van wortelcariës zijn er weinig gevolgen voor het dagelijks leven. Er kan wel verkleuring optreden van de wortels van tanden of kiezen. Als de cariës niet wordt behandeld, dan kan de tand of kies uiteindelijk afbreken.
11. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op www.ivorenkruis.nl, www.allesoverhetgebit.nl en www.demondnietvergeten.nl vindt u veel informatie over het voorkomen van wortelcariës.
De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners: www.hetkimo.nl
Antitrombotica (2019)
Ingrepen in de mond bij mensen die bloedverdunners gebruiken
1. Waarom deze informatie?
+Uw mondzorgverlener (tandarts, kaakchirurg of mondhygiënist) heeft een ingreep voorgesteld waarbij er een kans is op een nabloeding (bijvoorbeeld kiezen trekken of een implantaat plaatsen). En, u gebruikt ‘bloedverdunners’ (ook wel antitrombotica genoemd). Antitrombotica zijn medicijnen die de stolling van het bloed verminderen of vertragen. Soms is het raadzaam tijdelijk te stoppen met uw bloedverdunners. Deze informatie helpt u om samen met uw (mond)zorgverlener een besluit hierover te nemen.
2. Wat is het geval?
+Het gebruik van bloedverdunners geeft een groter risico op (na)bloedingen. Maar, stoppen of ver-minderen van de medicijnen verhoogt de kans op bloedstolsels die een bloedvat kunnen afsluiten. Zo kan een hersen- of hartinfarct ontstaan.
Meestal is het niet nodig om uw medicijnen aan te passen bij een ingreep in de mond. Maar, bij sommige ingrepen én bij sommige medicijnen, is er een grotere kans op een nabloeding. Dan is het verstandig om uw medicijnen óf de uitvoering van de ingreep wat aan te passen. Maar, dit moet wel verantwoord zijn. Daarom overlegt uw mondzorgverlener in sommige gevallen met trombosedienst/trombose expertisecentrum en/of uw arts die de bloedverdunners heeft voorgeschreven. Uw zorgverleners willen de kans op nabloedingen in de mond, maar ook de kans op verstoppingen van een bloedvat in uw lichaam zo klein mogelijk maken.
3. Wat gebeurt er?
+Wanneer u een ingreep moet ondergaan waarbij het risico op een nabloeding vergroot is, vraagt uw mondzorgverlener of u bloedverdunners gebruikt.
De mondzorgverlener informeert u over mogelijke risico’s van de behandeling. U besluit samen met uw mondzorgverlener of het door blijven gebruiken van uw bloedverdunners verantwoord is, of dat dit tijdelijk aangepast moet worden.
Uw mondzorgverlener neemt na de ingreep maatregelen om de kans op een nabloeding zo klein mogelijk te maken, zoals hechten van de wond.
U krijgt bovendien in de meeste gevallen een recept voor tranexaminezuur vloeistof (om de mond voorzichtig mee te spoelen of om op een gaasje te schenken waarna u hierop kunt dichtbijten). Dit zorgt ervoor dat er een bloedstolsel op de wond in de mond kan komen.
Uw mondzorgverlener geeft u advies over pijnstilling na de ingreep. Gebruik geen NSAID’s (ibuprofen, diclofenac, naproxen) als pijnstiller omdat deze middelen het risico op een nabloeding verhogen.
Indien u tijdelijk bent gestopt met uw bloedverdunners vanwege de ingreep, vertelt uw (mond)zorgverlener of de trombosedienst u wanneer u uw bloedverdunners weer moet gaan gebruiken.
4. Wat kunt u zelf doen?
+Het is belangrijk dat uw mondzorgverlener op de hoogte is van uw medische situatie en de medicijnen die u op dat moment gebruikt. Houd uw mondzorgverlener daarom hiervan op de hoogte. U kunt een actueel medicatieoverzicht opvragen bij uw huisarts of apotheek.
5. Wat moet u niet doen?
+Het is belangrijk om niet op eigen houtje met uw bloedverdunners te stoppen.
Na de ingreep moet u geen NSAID’s, zoals ibuprofen, diclofenac of naproxen) als pijnstiller gebruiken.
Deze medicijnen vergroten het risico op een nabloeding. Let op: ibuprofen, diclofenac of
naproxen zit in veel pijnstillers die u bij de drogist of supermarkt kunt kopen (bijvoorbeeld Advil®, Aleve®, Diclofenac, Flurbiprofen®, Ibuprofen, Naproxen, Nurofen®, Sarixell®, Spidifen®,
Strepfen®, Voltaren®). U vindt op de verpakking of in de bijsluiter bij de ‘Samenstelling’ of deze
stoffen erin zitten.
Uw mondzorgverlener informeert u over het gebruik van andere pijnstillers, zoals paracetamol.
Als u tranexaminezuur (spoeling of gaasjes) gebruikt, moet u uw mond niet met andere middelen
spoelen, ook niet met water. Anders bestaat de kans dat het bloedstolsel op de wond weer wegspoelt
en blijft het langer bloeden
6. Wanneer moet u contact opnemen met uw mondzorgverlener?
+De eerste uren na de ingreep en ook na enkele dagen kan de wond nog een beetje bloeden. Ook
het speeksel kan de eerste dag nog wat rood zijn. Dit gaat gewoonlijk vanzelf over. Als het blijft
bloeden moet u contact opnemen met uw dienstdoende mondzorgverlener (ook als dat buiten
kantooruren is).
7. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op de volgende website vindt u meer informatie, zoals antwoorden op veel gestelde vragen,
patiënten folders en informatie over preventie: https://www.fnt.nl/patienten/patientenvoorlichting.
Mondzorg voor Jeugdigen diagnostiek (2019)
Deze informatie is bedoeld voor kinderen van 0 tot 18 jaar en hun ouders/verzorgers.
1. Wat is een röntgenfoto?
+Een röntgenfoto is een zwart-wit foto van het gebit, gemaakt met behulp van röntgenstraling. Op de foto kan een tandarts of een andere mondzorgverlener bot, tanden en kiezen bekijken en controleren op afwijkingen.
Er zijn twee soorten röntgenfoto’s: de kleine of de grote röntgenfoto. Deze laatste noemen de mondzorgverleners ook wel een panoramische röntgenfoto of kortweg PAN.
2. Wanneer is een röntgenfoto nodig?
+De mondzorgverlener onderzoekt tijdens het controle onderzoek de mond met een spiegeltje en een sonde (‘haakje’). Hiermee kan hij of zij alleen de buitenkant van de tanden en kiezen en het tandvlees beoordelen. Wat daaronder of tussen zit, is alleen zichtbaar op een röntgenfoto. Met een röntgenfoto kan de mondzorgverlener eventuele bijzonderheden vroeg herkennen. Ook kan een röntgenfoto bij sommige klachten meer duidelijkheid geven over waar de klachten vandaan komen.
De mondzorgverlener bespreekt de voor- en nadelen van het maken van een röntgenfoto met het kind en ouders/verzorgers. Het is van belang dat er genoeg informatie is gedeeld over het belang van de foto en de mogelijke risico’s. Beslis samen met de mondzorgverlener of een röntgenfoto kan worden gemaakt.
Voor het maken van een röntgenfoto wordt er een klein fotoplaatje in de mond van het kind gedaan en moet het kind de mond zacht dicht bijten en enkele seconden stil zitten. Wanneer het kind dit wenst, mag de ouder/verzorger in de ruimte bij het kind blijven, met enige afstand tot het röntgenapparaat.
3. Hoe vaak is een röntgenfoto nodig?
+De eerste röntgenfoto’s worden gemaakt vanaf de leeftijd van 4 tot en met 6 jaar. Indien mogelijk wordt volstaan met één röntgenfoto aan beide kanten, maar het kan ook zijn dat er meerdere foto’s moeten worden gemaakt. Tussen het maken van de röntgenfoto’s kunnen verschillende jaren zitten. Dit kan verschillen van één tot drie jaar of langer. Als er een grotere kans is op (nieuwe) gaatjes, zullen er sneller nieuwe röntgenfoto’s worden gemaakt.
4. Wat als het maken van een röntgenfoto niet lukt?
+Vanzelfsprekend is het kind vooraf door de mondzorgverlener gerustgesteld en voorbereid op het maken van de röntgenfoto. Als het maken van een röntgenfoto niet lukt, maakt de mondzorgverlener in overleg met het kind en de ouder/verzorger snel een nieuwe afspraak. Als het dan ook niet lukt, dan wordt er later een nieuwe afspraak gemaakt.
5. Wanneer is een panoramische röntgenfoto’s nodig?
+Een grote of panoramische röntgenfoto wordt gemaakt als kleinere röntgenfoto’s niet het gehele onderzochte deel van de mond in beeld kunnen brengen. Ook kan een panoramische röntgenfoto nodig zijn bij bijvoorbeeld een kind met een lichamelijke, verstandelijke of gedragsmatige beperking of na een ongeval waar de kaak bij betrokken is.
Bij behandeling door een orthodontist of een kaakchirurg zal vaker een panoramische foto nodig zijn dan bij de tandarts. Dit omdat de behandeling zich over grote gebieden van de mond en soms het aangezicht uitstrekken.
6. Is een röntgenfoto gevaarlijk of schadelijk?
+Röntgenstralen zijn niet ongevaarlijk voor de gezondheid. De mondzorgverlener neemt dit mee in de beslissing of een röntgenfoto nodig is en welke soort röntgenfoto dan het best gemaakt kan worden. Hoe groter de foto, hoe meer straling vrijkomt, maar een vliegreis naar de Verenigde Staten levert zo’n 250 keer meer straling op dan een kleine röntgenfoto.
7. Mag iedereen besluiten om een röntgenfoto te maken?
+Niet iedereen mag zomaar een röntgenfoto maken. Alleen een mondzorgverlener die een speciale opleiding in radiologie en stralingshygiëne heeft gevolgd mag besluiten of een röntgenfoto nodig is.
8. Hoe is de zorg georganiseerd?
+Bij het maken van een röntgenfoto of een panoramische röntgenfoto kunnen meerdere mondzorgverleners betrokken zijn, zoals de tandarts, de mondhygiënist of de tandartsassistent. Meestal zal de tandarts beslissen of een röntgenfoto nodig is.
De kosten voor röntgenfoto’s voor kinderen tot 18 jaar worden vergoed vanuit de basisverzekering, tenzij het röntgenfoto’s voor orthodontie (beugelbehandeling) zijn. Bijna altijd worden de röntgenfoto’s gemaakt door de behandelaar zelf. Dus röntgenfoto’s voor orthodontische behandeling worden bij de orthodontist gemaakt en röntgenfoto’s voor kaakchirurgische behandeling bij de kaakchirurg.
9. Meer informatie?
+- De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners.
- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, is veel informatie over mondhygiëne te vinden, zoals veel gestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over röntgen en preventie.
- Op thuisarts.nl is meer informatie over tandbederf te lezen en hoe daarmee om te gaan.
- De website Allesoverhetgebit.nl geeft informatie over mondgezondheid, kosten en vergoedingen.
Overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak (2018)
1. Een klikgebit in de boven- en/of onderkaak; wat is het?
+Een klikgebit is een kunstgebit dat kan worden geklikt op implantaten. Een implantaat is een titanium schroef die in het bot van de kaak wordt geplaatst. Een klikgebit zit meestal vast aan 4 of 6 implantaten in de bovenkaak en 2 of 4 implantaten in de onderkaak. Een tandarts-implantoloog of een kaakchirurg plaatst de implantaten.
2. Wanneer een klikgebit?
+U kunt een klikgebit krijgen als uw kunstgebit niet meer goed past. Het minder goed passen van een kunstgebit gaat in stappen:
- De omvang van het kaakbot neemt af.
- Uw kunstgebit ligt losser in de mond.
- U krijgt problemen met bijten en kauwen.
- Het kunstgebit kan pijnlijk aanvoelen.
- Ook kunt u problemen krijgen met spreken.
Problemen met een kunstgebit komen vaker voor in de onderkaak dan in de bovenkaak. Dit komt omdat de onderkaak smaller is dan de bovenkaak en omdat een kunstgebit in de onderkaak zich niet vastzuigt. Ook ligt de tong er tegenaan en zijn er meer spieren aan de onderkaak verbonden. Daarom zit een kunstgebit in de onderkaak vaak minder goed vast dan in de bovenkaak.
Als de problemen met het kunstgebit erger worden, dan kan een klikgebit op implantaten een oplossing zijn.
3. Wat kunt u zelf doen?
+Als u problemen heeft met uw kunstgebit maak dan een afspraak met uw tandarts of met een tandprotheticus. (Een tandprotheticus maakt en repareert hulpmiddelen die je gebit ondersteunen, vervangen of corrigeren; hij/zij werkt over het algemeen in een tandtechnisch laboratorium). Een slecht passend kunstgebit kan leiden tot ontstekingen en dat kan weer leiden tot extra botafname. Het is belangrijk dat u dit voorkomt.
Dit kunt u zelf doen:
- Laat uw kunstgebit regelmatig controleren door uw tandarts of door een tandprotheticus.
- Probeer een kleefpasta zodat het kunstgebit beter op zijn plek blijft zitten.
- Haal uw kunstgebit als u slaapt uit de mond. Zo geeft u uw kaak rust.
- Rookt u? Probeer te stoppen met roken. U heeft dan veel minder kans op infecties.
4. Hoe ziet het onderzoek eruit?
+U komt in aanmerking voor een klikgebit als een normaal kunstgebit niet meer mogelijk is. De volgende stappen worden gezet:
- Uw tandarts of tandprotheticus kijkt of het mogelijk is om uw kunstgebit aan te passen.
- Mocht dit niet helpen, dan is de volgende stap het aanmeten van een nieuw kunstgebit dat beter past. Ook dit doet uw tandarts of tandprotheticus.
- Als dit niet ook niet helpt, dan is een klikgebit op implantaten een mogelijke oplossing. Bespreek met uw tandarts of tandprotheticus goed de voor- en nadelen van een klikgebit. De implantaten kunnen namelijk ook nieuwe problemen veroorzaken. Rondom een implantaat kan bijvoorbeeld een ontsteking ontstaan.
5. Hoe ziet de behandeling eruit?
+Voordat wordt gestart met de behandeling spreken de zorgverleners onderling af wie de hoofdbehandelaar is. Dit kan uw eigen tandarts zijn, de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg.
Controle op voldoende kaakbot
Voor het plaatsen van implantaten moet voldoende kaakbot aanwezig zijn. Als er te weinig kaakbot is, dan zal de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg dit proberen aan te vullen. Dit kan gebeuren met kunstbot of met bot uit uw eigen lichaam. In dit laatste geval wordt u altijd verwezen naar de kaakchirurg. De kaakchirurg zal het bot bijvoorbeeld uit uw bekken verwijderen en plaatsen op uw boven- of onderkaak.
Dit is een operatie die plaatsvindt onder volledige narcose. Bot weghalen uit uw bekken is een extra ingreep, die ook weer kan leiden tot extra ongemak. Het kan tot zes maanden duren voordat het bijgeplaatste bot sterk genoeg is.
Implantaat plaatsen
Als u voldoende bot heeft of het bijgeplaatste bot is sterk genoeg dan plaatst de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg de implantaten. Het kan acht tot twintig weken duren voordat ze zijn vastgegroeid in uw kaak. Dat hangt ook af van de plek waar ze worden geplaatst.
Het plaatsen van implantaten gebeurt in de tandartsstoel onder plaatselijke verdoving en is daardoor pijnloos. Het plaatsen van de implantaten duurt niet langer dan een uur. Uw behandelaar heeft folders met praktische informatie over wat u moet doen en laten na het plaatsen van de implantaten.
Klikgebit plaatsen
Uiteindelijk wordt het klikgebit gemaakt en geplaatst op de implantaten door uw tandarts of een tandprotheticus.
Nazorg
Het is van belang dat regelmatig wordt gecontroleerd of uw implantaat geen problemen oplevert en of het omliggende tandvlees gezond blijft.
6. Welke problemen kunnen zich voordoen na de behandeling?
+Een klikgebit op implantaten kan meer houvast en comfort geven waardoor u beter kunt kauwen en bijten. Maar een klikgebit neemt niet altijd alle ongemakken van een kunstgebit weg:
- Het kaakbot groeit niet altijd goed tegen de implantaten aan.
- Soms ontstaan infecties:
- In een vroeg stadium kunt u dan last hebben van bloedend tandvlees bij het tandenpoetsen. Soms is er een gevoeligheid bij bepaalde harde voedingsmiddelen.
- Als de ontsteking toeneemt, dan kan het kaakbot in omvang afnemen en ontstaat er ruimte tussen het tandvlees en het implantaat. De infectie kan dan doordringen tot in het bot onder het tandvlees.
- Als de infectie onvoldoende wordt behandeld, dan tast dit het bot direct naast het implantaat aan. Uiteindelijk beschadigt hierdoor het weefsel rondom het implantaat en raakt het implantaat los.
7. Samen beslissen
+Het is van belang dat u goede voorlichting krijgt van uw hoofdbehandelaar:
- Over de voor- en nadelen van een klikgebit op implantaten.
- Over het onderzoek, de behandeling en de nazorg
- Over het voorkomen van infecties.
Stel daarom vragen aan uw hoofdbehandelaar. Bijvoorbeeld:
- Wat zijn mijn mogelijkheden?
- Wat zijn de voor- en nadelen van die mogelijkheden?
- Bespreek samen wat het beste past in uw situatie.
- Raadpleeg bij onduidelijkheden uw eigen tandarts.
8. Kosten en vergoedingen
+Uw kosten voor een behandeling hangen af van uw verzekeringspolis. In alle gevallen is er sprake van een eigen bijdrage. U kunt hiervoor het beste contact opnemen met uw verzekeraar of met uw tandarts. Deze kan een aanvraag doen voor vergoeding van de behandeling bij uw zorgverzekeraar. Bijvoorbeeld als sprake is van een ernstig geslonken kaak. Dus als er een medische reden is voor het klikgebit. Nederland is één van de weinige landen in de wereld waar implantaten kunnen worden vergoed. In de meeste landen betaalt de patiënt dit helemaal zelf.
9. Meer informatie
+- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, vindt u veel informatie over mondhygiëne. Zoals antwoorden op veel gestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over preventie.
- Op nl vindt u meer over tandbederf en hoe daarmee om te gaan.
- Op nl vindt u informatie over de mondzorg voor (kwetsbare) ouderen.
- Op nl vindt u informatie over mondgezondheid, kosten, vergoedingen en de tandartsenpraktijk.
- De website van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie biedt informatie over implantaten.
- De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners.
- De website van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie biedt informatie voor als u onder behandeling komt van een kaakchirurg.
- Op de website kunstgebit.nl is veel informatie te vinden en een handige folder over het klikgebit.
Overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak (2018)
1. Een klikgebit in de boven- en/of onderkaak; wat is het?
+Een klikgebit is een kunstgebit dat kan worden geklikt op implantaten. Een implantaat is een titanium schroef die in het bot van de kaak wordt geplaatst. Een klikgebit zit meestal vast aan 4 of 6 implantaten in de bovenkaak en 2 of 4 implantaten in de onderkaak. Een tandarts-implantoloog of een kaakchirurg plaatst de implantaten.
2. Wanneer een klikgebit?
+U kunt een klikgebit krijgen als uw kunstgebit niet meer goed past. Het minder goed passen van een kunstgebit gaat in stappen:
- De omvang van het kaakbot neemt af.
- Uw kunstgebit ligt losser in de mond.
- U krijgt problemen met bijten en kauwen.
- Het kunstgebit kan pijnlijk aanvoelen.
- Ook kunt u problemen krijgen met spreken.
Problemen met een kunstgebit komen vaker voor in de onderkaak dan in de bovenkaak. Dit komt omdat de onderkaak smaller is dan de bovenkaak en omdat een kunstgebit in de onderkaak zich niet vastzuigt. Ook ligt de tong er tegenaan en zijn er meer spieren aan de onderkaak verbonden. Daarom zit een kunstgebit in de onderkaak vaak minder goed vast dan in de bovenkaak.
Als de problemen met het kunstgebit erger worden, dan kan een klikgebit op implantaten een oplossing zijn.
3. Wat kunt u zelf doen?
+tandprotheticus. (Een tandprotheticus maakt en repareert hulpmiddelen die je gebit ondersteunen, vervangen of corrigeren; hij/zij werkt over het algemeen in een tandtechnisch laboratorium). Een slecht passend kunstgebit kan leiden tot ontstekingen en dat kan weer leiden tot extra botafname. Het is belangrijk dat u dit voorkomt.
Dit kunt u zelf doen:
- Laat uw kunstgebit regelmatig controleren door uw tandarts of door een tandprotheticus.
- Probeer een kleefpasta zodat het kunstgebit beter op zijn plek blijft zitten.
- Haal uw kunstgebit als u slaapt uit de mond. Zo geeft u uw kaak rust.
- Rookt u? Probeer te stoppen met roken. U heeft dan veel minder kans op infecties.
4. Hoe ziet het onderzoek eruit?
+U komt in aanmerking voor een klikgebit als een normaal kunstgebit niet meer mogelijk is. De volgende stappen worden gezet:
- Uw tandarts of tandprotheticus kijkt of het mogelijk is om uw kunstgebit aan te passen.
- Mocht dit niet helpen, dan is de volgende stap het aanmeten van een nieuw kunstgebit dat beter past. Ook dit doet uw tandarts of tandprotheticus.
- Als dit niet ook niet helpt, dan is een klikgebit op implantaten een mogelijke oplossing. Bespreek met uw tandarts of tandprotheticus goed de voor- en nadelen van een klikgebit. De implantaten kunnen namelijk ook nieuwe problemen veroorzaken. Rondom een implantaat kan bijvoorbeeld een ontsteking ontstaan.
5. Hoe ziet de behandeling eruit?
+Voordat wordt gestart met de behandeling spreken de zorgverleners onderling af wie de hoofdbehandelaar is. Dit kan uw eigen tandarts zijn, de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg.
Controle op voldoende kaakbot
Voor het plaatsen van implantaten moet voldoende kaakbot aanwezig zijn. Als er te weinig kaakbot is, dan zal de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg dit proberen aan te vullen. Dit kan gebeuren met kunstbot of met bot uit uw eigen lichaam. In dit laatste geval wordt u altijd verwezen naar de kaakchirurg. De kaakchirurg zal het bot bijvoorbeeld uit uw bekken verwijderen en plaatsen op uw boven- of onderkaak.
Dit is een operatie die plaatsvindt onder volledige narcose. Bot weghalen uit uw bekken is een extra ingreep, die ook weer kan leiden tot extra ongemak. Het kan tot zes maanden duren voordat het bijgeplaatste bot sterk genoeg is.
Implantaat plaatsen
Als u voldoende bot heeft of het bijgeplaatste bot is sterk genoeg dan plaatst de tandarts-implantoloog of de kaakchirurg de implantaten. Het kan acht tot twintig weken duren voordat ze zijn vastgegroeid in uw kaak. Dat hangt ook af van de plek waar ze worden geplaatst.
Het plaatsen van implantaten gebeurt in de tandartsstoel onder plaatselijke verdoving en is daardoor pijnloos. Het plaatsen van de implantaten duurt niet langer dan een uur. Uw behandelaar heeft folders met praktische informatie over wat u moet doen en laten na het plaatsen van de implantaten.
Klikgebit plaatsen
Uiteindelijk wordt het klikgebit gemaakt en geplaatst op de implantaten door uw tandarts of een tandprotheticus.
Nazorg
Het is van belang dat regelmatig wordt gecontroleerd of uw implantaat geen problemen oplevert en of het omliggende tandvlees gezond blijft.
6. Welke problemen kunnen zich voordoen na de behandeling?
+Een klikgebit op implantaten kan meer houvast en comfort geven waardoor u beter kunt kauwen en bijten. Maar een klikgebit neemt niet altijd alle ongemakken van een kunstgebit weg:
- Het kaakbot groeit niet altijd goed tegen de implantaten aan.
- Soms ontstaan infecties:
- In een vroeg stadium kunt u dan last hebben van bloedend tandvlees bij het tandenpoetsen. Soms is er een gevoeligheid bij bepaalde harde voedingsmiddelen.
- Als de ontsteking toeneemt, dan kan het kaakbot in omvang afnemen en ontstaat er ruimte tussen het tandvlees en het implantaat. De infectie kan dan doordringen tot in het bot onder het tandvlees.
- Als de infectie onvoldoende wordt behandeld, dan tast dit het bot direct naast het implantaat aan. Uiteindelijk beschadigt hierdoor het weefsel rondom het implantaat en raakt het implantaat los.
7. Samen beslissen
+Het is van belang dat u goede voorlichting krijgt van uw hoofdbehandelaar:
- Over de voor- en nadelen van een klikgebit op implantaten.
- Over het onderzoek, de behandeling en de nazorg
- Over het voorkomen van infecties.
Stel daarom vragen aan uw hoofdbehandelaar. Bijvoorbeeld:
- Wat zijn mijn mogelijkheden?
- Wat zijn de voor- en nadelen van die mogelijkheden?
- Bespreek samen wat het beste past in uw situatie.
- Raadpleeg bij onduidelijkheden uw eigen tandarts.
8. Kosten en vergoedingen
+Uw kosten voor een behandeling hangen af van uw verzekeringspolis. In alle gevallen is er sprake van een eigen bijdrage. U kunt hiervoor het beste contact opnemen met uw verzekeraar of met uw tandarts. Deze kan een aanvraag doen voor vergoeding van de behandeling bij uw zorgverzekeraar. Bijvoorbeeld als sprake is van een ernstig geslonken kaak. Dus als er een medische reden is voor het klikgebit. Nederland is één van de weinige landen in de wereld waar implantaten kunnen worden vergoed. In de meeste landen betaalt de patiënt dit helemaal zelf.
9. Meer informatie
+- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, vindt u veel informatie over mondhygiëne. Zoals antwoorden op veel gestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over preventie.
- Op nl vindt u meer over tandbederf en hoe daarmee om te gaan.
- Op nl vindt u informatie over de mondzorg voor (kwetsbare) ouderen.
- Op nl vindt u informatie over mondgezondheid, kosten, vergoedingen en de tandartsenpraktijk.
- De website van de Nederlandse Vereniging voor Orale Implantologie biedt informatie over implantaten.
- De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners.
- De website van de Nederlandse Vereniging voor Mondziekten, Kaak- en Aangezichtschirurgie biedt informatie voor als u onder behandeling komt van een kaakchirurg.
- Op de website kunstgebit.nl is veel informatie te vinden en een handige folder over het klikgebit.
Peri-implantaire infecties (2018)
1. Wat is het?
+U heeft een implantaat gekregen. Sommige mensen krijgen een ontsteking in de mond rondom dit implantaat. De oorzaken en gevolgen worden in deze patiënteninformatie beschreven.
Een implantaat is een metalen schroef in het bot van uw boven- of onderkaak. Hierop is uw kroon, brug of gebitsprothese (‘kunstgebit’) bevestigd. Een gespecialiseerde tandarts of kaakchirurg kan dit implantaat plaatsen.
Rondom een implantaat kan een ontsteking ontstaan. De kans hierop is groter dan vaak wordt gedacht. Sommige onderzoeken geven aan dat meer dan vier van de tien mensen met een implantaat een ontsteking krijgen.
De gevolgen van zo’n ontsteking kunnen ernstig zijn. Uiteindelijk kan het zijn dat uw implantaat moet worden verwijderd. Dit betekent dat uw brug, kroon of kunstgebit op een andere manier moet worden bevestigd. Soms is plaatsing zelfs niet meer mogelijk.
2. Wat zijn de klachten?
+Een infectie bij een implantaat is niet altijd pijnlijk, waardoor u deze mogelijk pas laat ontdekt.
Als u klachten heeft, dan hangen deze af van de ernst van de infectie. In een vroeg stadium kunt u last hebben van bloedend tandvlees bij het tandenpoetsen. Soms is er een gevoeligheid bij bepaalde harde voedingsmiddelen.
Naarmate de ontsteking vordert, kan er afname van het kaakbot optreden en ontstaat er een grotere ruimte tussen het tandvlees en het implantaat. De infectie kan dan doordringen tot onder het tandvlees.
Als de infectie in dit stadium onvoldoende wordt behandeld, tast dit het bot aan direct naast het implantaat. Uiteindelijk beschadigt hierdoor het weefsel rondom het implantaat en raakt het implantaat los. U voelt dit doordat u de kroon, brug of het kliksysteem kunt bewegen.
3. Hoe is het verloop?
+Een infectie bij een implantaat kan zich snel ontwikkelen, soms zelfs in enkele maanden. De oorzaak is een combinatie van factoren. Een te sterke reactie van uw afweer kan een rol spelen.
Ook heeft u meer kans op een infectie als u rookt of een voorgeschiedenis heeft van ontstekingen van het tandvlees rondom tanden en kiezen (parodontitis). Tot slot is de kans op een infectie groter bij onvoldoende mondverzorging. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?).
Een belangrijke oorzaak van een infectie bij een implantaat zijn bepaalde bacteriën. Deze bacteriën bevinden zich vooral in de zogeheten tandplaque, waaruit ze hun voeding halen. Dit tandplaque is een dun, wit laagje op de tanden en kiezen, dat ontstaat uit uw speeksel.
Plaque kunt u verwijderen door uw tanden dagelijks goed schoon te maken. Als u dit niet doet, wordt de laag plaque steeds dikker en kan zich tandsteen ontwikkelen. Tandsteen kunt u zelf niet verwijderen. Dat moet een professional voor u doen, bijvoorbeeld uw tandarts of een mondhygiënist.
De bacteriën in de plaque en het tandsteen zijn een belangrijke oorzaak van een infectie bij een implantaat. Deze infectie ontwikkelt zich in fasen. De eerste fase is die van ontstoken tandvlees. U krijgt dan last van bloedingen bij het schoonmaken van het implantaat en soms ziet u dat uw tandvlees roder van kleur is dan u gewend bent.
In latere fasen treedt afbraak op van het kaakbot. In dat geval is een meer uitgebreide behandeling nodig. (Zie 7. Wat is de behandeling?)
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Een regelmatige controle van uw implantaat is noodzakelijk om een infectie te voorkomen. Deze controle moet ten minste eenmaal per jaar plaatsvinden, en vaker als uw behandelaar dat nodig vindt.
De verschillende behandelaars die betrokken zijn geweest bij het plaatsen van uw implantaat, hebben met elkaar afgesproken wie als eerste verantwoordelijk is voor deze controle. Dit kan de kaakchirurg zijn, de implantoloog of uw eigen tandarts. (Zie 9. Hoe is de zorg georganiseerd?) Bij deze behandelaar moet u zich dus tenminste eenmaal per jaar laten controleren.
Voor een goede controle is het nodig om te weten hoe de situatie was direct na het plaatsen van het implantaat. Daarom moet uw behandelaar volgens de richtlijn na het aanbrengen een meting uitvoeren. Deze meting vindt plaats uiterlijk binnen een half jaar na het plaatsen van het implantaat, maar bij voorkeur binnen zes tot acht weken.
Bij de meting stelt uw behandelaar de ruimte vast tussen het tandvlees en het implantaat (Zie 2. Wat zijn de klachten?)
Ook kijkt hij of zij hoe goed het tandvlees aan het implantaat vast zit. Bovendien beoordeelt uw behandelaar de kleur en de structuur van het tandvlees en of het op de plek van het implantaat snel gaat bloeden. Tot slot wordt bij deze meting een röntgenfoto gemaakt. Elke drie tot zes jaar wordt een nieuwe foto gemaakt, om eventuele afbraak van bot rond het implantaat tijdig op te sporen.
Heeft u twijfels over de controle of weet u niet wie verantwoordelijk is voor het controleren van uw implantaat? Raadpleeg dan uw tandarts.
5. Wat moet u niet doen?
+Gedrag en leefstijl kunnen invloed hebben op het ontstaan van een infectie bij een implantaat. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vooral roken zeer nadelige gevolgen heeft. Sommige studies lijken bovendien te wijzen op een nadelig effect van alcohol. Ook langdurige stress lijkt een nadelig effect te kunnen hebben. Dus rook niet, drink met mate en probeer langdurige stress zo goed mogelijk te voorkomen.
Tot slot is een goede mondverzorging belangrijk bij het voorkomen van een infectie. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?) Als u dit nalaat, ontstaan plaque en tandsteen, waarin bacteriën groeien. Deze bacteriën zijn vaak de oorzaak van de infectie.
Het ontstaan van een infectie kan per persoon verschillen. Dit betekent dat u zelf niet volledig in de hand heeft of en in welke mate zo’n infectie optreedt. Wat bij ene persoon tot grote problemen leidt, kan bij de ander minder ernstige gevolgen hebben.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Een goede mondverzorging is van groot belang. Dat wil zeggen: tweemaal per dag ten minste twee minuten lang de tanden grondig poetsen, bij voorkeur met een elektrische tandenborstel. Verder is het nodig regelmatig tandenstokers of ragers te gebruiken voor het reinigen tussen de tanden en kiezen. Vraag hiervoor advies aan uw tandarts of mondhygiënist.
Daarnaast is regelmatige controle noodzakelijk als u een implantaat heeft. Deze controle wordt uitgevoerd door uw hoofdbehandelaar. (Zie 4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?)
Bij het plaatsen van een implantaat is het dus van belang dat u zich bewust bent van de noodzaak van regelmatige controle. Uw behandelaar volgt hierin de richtlijn, maar het is ook goed als u er zelf op let.
7. Wat is de behandeling?
+Behandeling is soms mogelijk, zeker als u er op tijd bij bent. Maar naarmate de infectie erger wordt, is het lastiger om nog een goed resultaat te behalen.
In de eerste fase van de infectie voert uw behandelaar een reiniging uit van het implantaat. Deze reiniging vindt plaats vlak boven het tandvlees en er vlak onder. Dat laatste is soms wat pijnlijk, omdat uw tandvlees immers ontstoken is.
In deze fase kijkt uw behandelaar ook of de infectie te maken heeft met de plaatsing van de kroon of brug. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er onder het tandvlees minuscule resten zijn achtergebleven van het ‘cement’ waarmee de kroon of brug is vastgemaakt. Deze lijmresten bevorderen de groei van bacteriën en moeten dan worden verwijderd.
Ook is het mogelijk dat een kroon of een brug zo is geplaatst dat het lastig is om deze schoon te maken met een tandenborstel. Hierdoor ontstaat makkelijk tandplaque. Deze bijzondere plaatsing kan als reden hebben dat het er mooier uitziet vanaf de buitenkant. In dit geval kan uw behandelaar overwegen de stand of vorm van de kroon of de brug aan te passen.
Vaak zal uw behandelaar u adviseren om tijdelijk een desinfecterend mondspoelmiddel of een gel te gebruiken. Deze zijn bij de drogist of de apotheek verkrijgbaar.
Mocht dit alles niet helpen, dan zal uw behandelaar overwegen om u antibiotica voor te schrijven om eventuele agressieve bacteriën te bestrijden.
Als de infectie zich toch nog verder ontwikkelt, dan is de behandeling ingrijpender. De volgende fase is het zogeheten reinigen onder direct zicht. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving. Dit betekent dat uw behandelaar uw tandvlees opzij schuift, zodat het implantaat bloot komt te liggen. De behandelaar reinigt daarna het implantaat. Is er afbraak van het kaakbot, dan probeert hij dit verlies aan bot soms te herstellen. Dit kan gebeuren met kunstbot of met donorbot. Aan het einde van de ingreep krijgt u hechtingen om het tandvlees weer terug te plaatsen.
Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden, dan rest er meestal niets anders dan het operatief verwijderen van het implantaat. Mogelijk kan hierna iets anders worden geplaatst, bijvoorbeeld een brug bevestigd op de aangrenzende tanden of kiezen, of een gedeeltelijk of volledig kunstgebit.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+Het ontstaan van een infectie bij een implantaat hangt af van allerlei factoren. Om te beginnen is een goede mondhygiëne van groot belang. Dit houdt onder meer in tweemaal per dag twee minuten lang uw tanden poetsen en iedere dag tandenstokers of ragers gebruiken. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?)
Verder kunt u sneller een infectie krijgen als u langdurige stress ervaart. Daarom waarschuwen behandelaars om geen implantaat te laten plaatsten na een ingrijpende gebeurtenis. Bijvoorbeeld na de diagnose van een ernstige ziekte, echtscheiding, ontslag of het overlijden van een dierbare.
Overbelasting van het implantaat kan leiden tot botafbraak bij het implantaat en daarmee indirect tot een infectie. Deze overbelasting kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van tandenknarsen tijdens de slaap of regelmatig bijten op zeer hard voedsel.
Tot slot kan ook een allergie voor titanium een rol spelen. De meeste implantaten worden van dit materiaal gemaakt. Wetenschappelijk zekerheid hierover is er echter niet.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+Bij het plaatsen van een implantaat zijn meerdere professionals betrokken. Het implantaat wordt na verwijzing door uw eigen tandarts geplaatst door een kaakchirurg of een gespecialiseerde tandarts, een implantoloog. Een kaakchirurg werkt meestal in het ziekenhuis. Een implantoloog heeft een eigen behandelruimte in een tandartspraktijk.
Wie de hoofdverantwoordelijke is voor de controle van uw implantaat, spreken deze behandelaars onderling af. Dit kan uw eigen tandarts zijn, de implantoloog of de kaakchirurg. In ieder geval is van belang dat regelmatig wordt gecontroleerd of uw implantaat geen problemen geeft en het omliggende tandvlees gezond blijft. Daarom is het ook van belang dat u goede voorlichting krijgt over hoe infecties zijn te voorkomen.
Wat uw eigen kosten voor de behandeling betreft: dit is mede afhankelijk van de manier waarop u verzekerd bent. U kunt hiervoor het beste een offerte vragen aan uw behandelaar en navraag doen bij uw zorgverzekeraar.
10. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
+Een peri-implantaire infectie kan grote gevolgen hebben voor uw gebit. Bij een milde infectie treden eerst kleine bloedingen op van het tandvlees bij het tandenpoetsen. Als de infectie doorzet, kan het tandvlees heviger gaan bloeden. (Zie 2. Wat zijn de klachten?).
Uiteindelijk kan het implantaat los in het kaakbot komen te staan. Als de behandeling niet succesvol verloopt of niet meer mogelijk is, kan het nodig zijn het implantaat te verwijderen.
11. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, vindt u veel informatie over mondhygiëne. Zoals antwoorden op veelgestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over preventie.
- Op thuisarts.nl vindt u meer over tandbederf en hoe daarmee om te gaan.
- Op zorgvoorbeter.nl vindt u informatie over de mondzorg voor (kwetsbare) ouderen.
- Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020)
- Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
- Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie (2021)
- Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de mondzorg
- Derde molaar (2020)
- Wortelcariës bij ouderen (2019)
- Antitrombotica (2019)
- Mondzorg voor Jeugdigen diagnostiek (2019)
- Overkappingsprothese op implantaten in de edentate onderkaak (2018)
- Overkappingsprothese op implantaten in de edentate bovenkaak (2018)
- Peri-implantaire infecties (2018)