Voor de patiënten
Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de mondzorg
Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie (2021)
Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020)
Derde molaar (2020)
Verstandskiezen
1. Waarom deze informatie?
+Uw tandarts heeft voorgesteld om te onderzoeken of er een probleem is met de verstandskiezen. Misschien moeten ze worden verwijderd.
Deze informatie helpt u om samen met de tandarts of (mond)zorgverlener:
- de mogelijkheden te verkennen en
- een besluit te nemen.
2. Wat is het geval?
+Verstandskiezen zitten helemaal achterin de mond. Ze breken meestal door op een leeftijd tussen de 18 en 26 jaar. De ruimte achterin de mond kan beperkt zijn. Dan kunnen er soms problemen ontstaan. Dat gebeurt vooral bij verstandskiezen in de onderkaak. Deze problemen kunnen ontstaan aan de verstandskies, aan de kies die ervoor ligt of aan het tandvlees. Daarom is het soms verstandig om verstandskiezen te verwijderen voordat u klachten krijgt. Dat heet preventief verwijderen.
3. Wat gebeurt er?
+Stap 1: Onderzoek
- U bent bijna (of al) 17 jaar. De tandarts maakt een röntgenfoto in de mond. Op die foto is te zien:
- of er verstandskiezen in de onderkaak zijn;
- hoe deze in de kaak liggen;
- of ze naar verwachting normaal gaan doorbreken.
- Het is verstandig de verstandskiezen te verwijderen als de tandarts verwacht dat er problemen komen bij het doorbreken.
- U bent tussen de 18 en 30 jaar. De tandarts kijkt of de verstandskiezen zichtbaar zijn en hoe ze liggen. Het is verstandig de verstandskies in de onderkaak te verwijderen als deze gedeeltelijk, of in een verkeerde richting is doorgebroken. Er komt anders mogelijk schade aan de kies die ervoor ligt. Het is dan gebruikelijk ook de verstandskies in de bovenkaak te verwijderen. Zeker als deze niet goed is doorgebroken of als je deze niet goed zelf kunt schoonhouden.
- U bent ouder dan 30 jaar. Dan wordt preventieve verwijdering van de verstandskiezen niet aangeraden.
Stap 2: Vervolgonderzoek en verwijdering van de verstandskiezen
- Als de tandarts denkt dat dat preventieve verwijdering van de verstandskiezen bij u verstandig is, dan is vervolgonderzoek nodig.
- Sommige tandartsen doen zelf vervolgonderzoek en behandeling. Andere tandartsen verwijzen de patiënt door naar de kaakchirurg (ook wel: MKA-chirurg).
- Er wordt een nieuwe uitgebreidere 2D röntgenfoto gemaakt. Hiermee krijgt de tandarts een beter beeld van:
- de verstandskies;
- de naastgelegen kiezen;
- de gevoelszenuw van de onderlip en kin.
- Soms wordt nog een kleine 3D röntgenfoto (CT scan) gemaakt als de wortel te dicht bij de zenuw ligt.
- Hierna kan de tandarts of de kaakchirurg de verstandskiezen verwijderen.
- Antibiotica is normaal gesproken niet nodig.
- Soms krijgt u een recept mee voor chloorhexidine (een ontsmettend middel). Hiermee moet u gedurende een week tweemaal per dag uw mond spoelen.
- Er wordt een nieuwe uitgebreidere 2D röntgenfoto gemaakt. Hiermee krijgt de tandarts een beter beeld van:
Heel soms komt de zenuw bloot te liggen door de verwijdering van de verstandskies. Dit geeft na de behandeling een doof en prikkelend gevoel van de halve onderlip en/of kin. Meestal verdwijnt dit binnen een paar weken.
Als de wortel van de verstandskies te dicht tegen de zenuw aan ligt, dan kan de zenuw beschadigen bij verwijdering van de verstandskies. De kaakchirurg kiest er dan soms voor om alleen de kroon (bovenkant) van de verstandskies te verwijderen. De wortels blijven dan in de kaak achter. De kans op een blijvende gevoelsstoornis van de onderlip of kin is zeer klein.
4. Wat kunt u zelf doen?
+- Probeer de dag na de behandeling de mond goed te reinigen. En vergeet daarbij niet om de kies naast de wond mee te poetsen.
- U kunt pijn hebben als de verdoving is uitgewerkt. Daarom krijgt u een recept voor pijnstillers mee.
- Mogelijk wordt uw wang dik en krijgt u koorts. Koelen vermindert de zwelling.
- Ook kunt u moeite hebben met slikken en het openen van uw mond. Deze klachten gaan na twee tot drie dagen langzaam weer weg.
- Wordt de pijn of zwelling na drie dagen erger? Neem dan contact op met uw behandelaar.
5. Wat moet u niet doen?
+De wond kan de eerste 24 uur na de behandeling wat nabloeden. Dat houdt meestal vanzelf op. Spoelen van de mond vergroot de kans op nabloeden, dat moet u dus niet doen. Wel kunt u een schoon gaasje of zakdoek op de wond leggen als de wond nog bloedt. U bijt hier dan een half uur stevig op, zodat het goed op de wond drukt. Het bloeden stopt dan meestal.
6. Wanneer moet u contact opnemen met uw tandarts of kaakchirurg?
+- Als de wond blijft nabloeden (zie punt 5)
- Als de pijn of zwelling na 3 dagen erger wordt
De eerste 30 dagen na de behandeling neemt u hiervoor contact op met de tandarts of kaakchirurg die de verstandskies verwijderd heeft, ook als dat buiten kantooruren is. Na 30 dagen kunt u bij uw eigen tandarts terecht.
7. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Voor meer informatie kunt u altijd uw tandarts of kaakchirurg raadplegen.
Wortelcariës bij ouderen (2019)
Deze informatie is bedoeld voor op alle ouderen die risico lopen op het krijgen van wortel-cariës, dan wel wortelcariës hebben.
1. Wat is het?
+Bij het ouder worden trekt het tandvlees zich soms terug. Daardoor komen de wortels van tanden en kiezen bloot te liggen. Het tandvlees kan zich ook terugtrekken door bijvoorbeeld tandvleesontsteking (parodontitis) of te hard poetsen.
Omdat de glazuurlaag op die plek ontbreekt, ontstaan er eerder gaatjes (wortelcariës). Gaatjes ontstaan door de aanwezigheid van tandplak, een nauwelijks zichtbaar laagje van bacteriën en eiwitten uit het speeksel. Tandplak treedt op bij gebrekkige mondhygiëne, bijvoorbeeld te weinig of niet goed poetsen, of als u de ruimtes tussen de tanden en kiezen niet schoonmaakt met een tandenstoker of ragertje .
Een andere oorzaak van het ontstaan van wortelcariës is een tekort aan speeksel. Bijvoorbeeld als u veel verschillende medicijnen gebruikt of wordt bestraald in het gebied van de mond.
2. Wat zijn de klachten?
+Bij wortelcariës zijn er maar zelden pijnklachten. Het blootliggende deel van de wortel kan wel verkleuren. Meestal ziet uw tandarts tijdens de controle van uw gebit dat u wortelcariës heeft of kan krijgen. Het is dus van belang dat u uw gebit regelmatig laat controleren.
3. Hoe is het verloop?
+Wortelcariës verloopt meestal geleidelijk, maar het kan ook heel snel gaan. Tandplak tast de tand of kies aan. Beginnende gaatjes zijn uiteraard klein. Maar als er niets gebeurt, kan wortelcariës uiteindelijk leiden tot breuk en verlies van tanden of kiezen.
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Het is van belang dat u regelmatig naar de tandarts gaat. De tandarts beoordeelt of er sprake is van wortelcariës en of een behandeling noodzakelijk is. Een behandeling met fluoride en verwijdering van de tandplak is het beste. Het worteloppervlak verhardt daardoor en de wortelcariës stopt. Alleen als het echt niet anders kan, zal de tandarts overgaan tot een andere behandeling.
5. Wat moet u niet doen?
+Als u ouder wordt, kan het zijn dat u ongemerkt uw gebit minder goed verzorgt. Dit kan leiden tot wortelcariës. Het is daarom extra van belang dat u regelmatig naar de tandarts blijft gaan voor controle. U kunt ook anderen vragen om u te helpen, bijvoorbeeld mantelzorgers, of medewerkers van de thuiszorg of het verpleeghuis. Verder kan het helpen als u niet te veel medicijnen gebruikt. Vraag uw huisarts daarom regelmatig of alle medicijnen die u krijgt nog wel nodig zijn.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Allereerst is het van belang om goed uw tanden te blijven poetsen, bij voorkeur tweemaal per dag. Verder is het nodig dat u regelmatig naar de tandarts gaat. Daarnaast is het belangrijk om het tijdig in te zien als de zorg voor uzelf lastiger wordt. Het is dan zaak tijdig hulp te accepteren, bijvoorbeeld van mantelzorgers of zorgverleners. Als u te lang doorgaat met onvoldoende mondzorg, worden de problemen groter.
7. Wat is de behandeling?
+De tandarts zal waarschijnlijk beginnen met het aanbrengen van fluoride. Of de tandarts ook anders gaat behandelen, bijvoorbeeld met een vulling in de wortel, hangt af van de situatie. U kunt daarover natuurlijk met uw tandarts overleggen.
Daarnaast kan het zinvol zijn om te poetsen met een tandpasta met een hoge dosis fluoride die alleen op recept verkrijgbaar is. Uw tandarts kan u daarbij adviseren.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+Wortelcariës kan optreden door aanwezigheid van tandplak en een gebrekkige mondhygiëne Gebruik van bepaalde medicijnen en bestraling kunnen ook van invloed zijn.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+De tandarts heeft een leidende rol bij het vaststellen en de behandeling van wortelcariës. Een mondhygiënist kan een ondersteunde rol spelen, bijvoorbeeld door met u te bespreken hoe u de mond het beste kunt schoonmaken en u hierbij te ondersteunen. De kosten van deze zorg worden niet vergoed uit de basisverzekering. Alleen mensen met een aanvullende tandartsverzekering krijgen de kosten voor deze zorg (deels) vergoed.
10. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
+In de eerste fasen van wortelcariës zijn er weinig gevolgen voor het dagelijks leven. Er kan wel verkleuring optreden van de wortels van tanden of kiezen. Als de cariës niet wordt behandeld, dan kan de tand of kies uiteindelijk afbreken.
11. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op www.ivorenkruis.nl, www.allesoverhetgebit.nl en www.demondnietvergeten.nl vindt u veel informatie over het voorkomen van wortelcariës.
De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners: www.hetkimo.nl
Antitrombotica (2019)
Ingrepen in de mond bij mensen die bloedverdunners gebruiken
1. Waarom deze informatie?
+Uw mondzorgverlener (tandarts, kaakchirurg of mondhygiënist) heeft een ingreep voorgesteld waarbij er een kans is op een nabloeding (bijvoorbeeld kiezen trekken of een implantaat plaatsen). En, u gebruikt ‘bloedverdunners’ (ook wel antitrombotica genoemd). Antitrombotica zijn medicijnen die de stolling van het bloed verminderen of vertragen. Soms is het raadzaam tijdelijk te stoppen met uw bloedverdunners. Deze informatie helpt u om samen met uw (mond)zorgverlener een besluit hierover te nemen.
2. Wat is het geval?
+Het gebruik van bloedverdunners geeft een groter risico op (na)bloedingen. Maar, stoppen of ver-minderen van de medicijnen verhoogt de kans op bloedstolsels die een bloedvat kunnen afsluiten. Zo kan een hersen- of hartinfarct ontstaan.
Meestal is het niet nodig om uw medicijnen aan te passen bij een ingreep in de mond. Maar, bij sommige ingrepen én bij sommige medicijnen, is er een grotere kans op een nabloeding. Dan is het verstandig om uw medicijnen óf de uitvoering van de ingreep wat aan te passen. Maar, dit moet wel verantwoord zijn. Daarom overlegt uw mondzorgverlener in sommige gevallen met trombosedienst/trombose expertisecentrum en/of uw arts die de bloedverdunners heeft voorgeschreven. Uw zorgverleners willen de kans op nabloedingen in de mond, maar ook de kans op verstoppingen van een bloedvat in uw lichaam zo klein mogelijk maken.
3. Wat gebeurt er?
+Wanneer u een ingreep moet ondergaan waarbij het risico op een nabloeding vergroot is, vraagt uw mondzorgverlener of u bloedverdunners gebruikt.
De mondzorgverlener informeert u over mogelijke risico’s van de behandeling. U besluit samen met uw mondzorgverlener of het door blijven gebruiken van uw bloedverdunners verantwoord is, of dat dit tijdelijk aangepast moet worden.
Uw mondzorgverlener neemt na de ingreep maatregelen om de kans op een nabloeding zo klein mogelijk te maken, zoals hechten van de wond.
U krijgt bovendien in de meeste gevallen een recept voor tranexaminezuur vloeistof (om de mond voorzichtig mee te spoelen of om op een gaasje te schenken waarna u hierop kunt dichtbijten). Dit zorgt ervoor dat er een bloedstolsel op de wond in de mond kan komen.
Uw mondzorgverlener geeft u advies over pijnstilling na de ingreep. Gebruik geen NSAID’s (ibuprofen, diclofenac, naproxen) als pijnstiller omdat deze middelen het risico op een nabloeding verhogen.
Indien u tijdelijk bent gestopt met uw bloedverdunners vanwege de ingreep, vertelt uw (mond)zorgverlener of de trombosedienst u wanneer u uw bloedverdunners weer moet gaan gebruiken.
4. Wat kunt u zelf doen?
+Het is belangrijk dat uw mondzorgverlener op de hoogte is van uw medische situatie en de medicijnen die u op dat moment gebruikt. Houd uw mondzorgverlener daarom hiervan op de hoogte. U kunt een actueel medicatieoverzicht opvragen bij uw huisarts of apotheek.
5. Wat moet u niet doen?
+Het is belangrijk om niet op eigen houtje met uw bloedverdunners te stoppen.
Na de ingreep moet u geen NSAID’s, zoals ibuprofen, diclofenac of naproxen) als pijnstiller gebruiken.
Deze medicijnen vergroten het risico op een nabloeding. Let op: ibuprofen, diclofenac of
naproxen zit in veel pijnstillers die u bij de drogist of supermarkt kunt kopen (bijvoorbeeld Advil®, Aleve®, Diclofenac, Flurbiprofen®, Ibuprofen, Naproxen, Nurofen®, Sarixell®, Spidifen®,
Strepfen®, Voltaren®). U vindt op de verpakking of in de bijsluiter bij de ‘Samenstelling’ of deze
stoffen erin zitten.
Uw mondzorgverlener informeert u over het gebruik van andere pijnstillers, zoals paracetamol.
Als u tranexaminezuur (spoeling of gaasjes) gebruikt, moet u uw mond niet met andere middelen
spoelen, ook niet met water. Anders bestaat de kans dat het bloedstolsel op de wond weer wegspoelt
en blijft het langer bloeden
6. Wanneer moet u contact opnemen met uw mondzorgverlener?
+De eerste uren na de ingreep en ook na enkele dagen kan de wond nog een beetje bloeden. Ook
het speeksel kan de eerste dag nog wat rood zijn. Dit gaat gewoonlijk vanzelf over. Als het blijft
bloeden moet u contact opnemen met uw dienstdoende mondzorgverlener (ook als dat buiten
kantooruren is).
7. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+Op de volgende website vindt u meer informatie, zoals antwoorden op veel gestelde vragen,
patiënten folders en informatie over preventie: https://www.fnt.nl/patienten/patientenvoorlichting.
Mondzorg voor Jeugdigen diagnostiek (2019)
Deze informatie is bedoeld voor kinderen van 0 tot 18 jaar en hun ouders/verzorgers.
1. Wat is een röntgenfoto?
+Een röntgenfoto is een zwart-wit foto van het gebit, gemaakt met behulp van röntgenstraling. Op de foto kan een tandarts of een andere mondzorgverlener bot, tanden en kiezen bekijken en controleren op afwijkingen.
Er zijn twee soorten röntgenfoto’s: de kleine of de grote röntgenfoto. Deze laatste noemen de mondzorgverleners ook wel een panoramische röntgenfoto of kortweg PAN.
2. Wanneer is een röntgenfoto nodig?
+De mondzorgverlener onderzoekt tijdens het controle onderzoek de mond met een spiegeltje en een sonde (‘haakje’). Hiermee kan hij of zij alleen de buitenkant van de tanden en kiezen en het tandvlees beoordelen. Wat daaronder of tussen zit, is alleen zichtbaar op een röntgenfoto. Met een röntgenfoto kan de mondzorgverlener eventuele bijzonderheden vroeg herkennen. Ook kan een röntgenfoto bij sommige klachten meer duidelijkheid geven over waar de klachten vandaan komen.
De mondzorgverlener bespreekt de voor- en nadelen van het maken van een röntgenfoto met het kind en ouders/verzorgers. Het is van belang dat er genoeg informatie is gedeeld over het belang van de foto en de mogelijke risico’s. Beslis samen met de mondzorgverlener of een röntgenfoto kan worden gemaakt.
Voor het maken van een röntgenfoto wordt er een klein fotoplaatje in de mond van het kind gedaan en moet het kind de mond zacht dicht bijten en enkele seconden stil zitten. Wanneer het kind dit wenst, mag de ouder/verzorger in de ruimte bij het kind blijven, met enige afstand tot het röntgenapparaat.
3. Hoe vaak is een röntgenfoto nodig?
+De eerste röntgenfoto’s worden gemaakt vanaf de leeftijd van 4 tot en met 6 jaar. Indien mogelijk wordt volstaan met één röntgenfoto aan beide kanten, maar het kan ook zijn dat er meerdere foto’s moeten worden gemaakt. Tussen het maken van de röntgenfoto’s kunnen verschillende jaren zitten. Dit kan verschillen van één tot drie jaar of langer. Als er een grotere kans is op (nieuwe) gaatjes, zullen er sneller nieuwe röntgenfoto’s worden gemaakt.
4. Wat als het maken van een röntgenfoto niet lukt?
+Vanzelfsprekend is het kind vooraf door de mondzorgverlener gerustgesteld en voorbereid op het maken van de röntgenfoto. Als het maken van een röntgenfoto niet lukt, maakt de mondzorgverlener in overleg met het kind en de ouder/verzorger snel een nieuwe afspraak. Als het dan ook niet lukt, dan wordt er later een nieuwe afspraak gemaakt.
5. Wanneer is een panoramische röntgenfoto’s nodig?
+Een grote of panoramische röntgenfoto wordt gemaakt als kleinere röntgenfoto’s niet het gehele onderzochte deel van de mond in beeld kunnen brengen. Ook kan een panoramische röntgenfoto nodig zijn bij bijvoorbeeld een kind met een lichamelijke, verstandelijke of gedragsmatige beperking of na een ongeval waar de kaak bij betrokken is.
Bij behandeling door een orthodontist of een kaakchirurg zal vaker een panoramische foto nodig zijn dan bij de tandarts. Dit omdat de behandeling zich over grote gebieden van de mond en soms het aangezicht uitstrekken.
6. Is een röntgenfoto gevaarlijk of schadelijk?
+Röntgenstralen zijn niet ongevaarlijk voor de gezondheid. De mondzorgverlener neemt dit mee in de beslissing of een röntgenfoto nodig is en welke soort röntgenfoto dan het best gemaakt kan worden. Hoe groter de foto, hoe meer straling vrijkomt, maar een vliegreis naar de Verenigde Staten levert zo’n 250 keer meer straling op dan een kleine röntgenfoto.
7. Mag iedereen besluiten om een röntgenfoto te maken?
+Niet iedereen mag zomaar een röntgenfoto maken. Alleen een mondzorgverlener die een speciale opleiding in radiologie en stralingshygiëne heeft gevolgd mag besluiten of een röntgenfoto nodig is.
8. Hoe is de zorg georganiseerd?
+Bij het maken van een röntgenfoto of een panoramische röntgenfoto kunnen meerdere mondzorgverleners betrokken zijn, zoals de tandarts, de mondhygiënist of de tandartsassistent. Meestal zal de tandarts beslissen of een röntgenfoto nodig is.
De kosten voor röntgenfoto’s voor kinderen tot 18 jaar worden vergoed vanuit de basisverzekering, tenzij het röntgenfoto’s voor orthodontie (beugelbehandeling) zijn. Bijna altijd worden de röntgenfoto’s gemaakt door de behandelaar zelf. Dus röntgenfoto’s voor orthodontische behandeling worden bij de orthodontist gemaakt en röntgenfoto’s voor kaakchirurgische behandeling bij de kaakchirurg.
9. Meer informatie?
+- De website van het Kennisinstituut Mondzorg biedt actuele informatie over richtlijnen voor tandartsen en andere mondzorgverleners.
- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, is veel informatie over mondhygiëne te vinden, zoals veel gestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over röntgen en preventie.
- Op thuisarts.nl is meer informatie over tandbederf te lezen en hoe daarmee om te gaan.
- De website Allesoverhetgebit.nl geeft informatie over mondgezondheid, kosten en vergoedingen.
Peri-implantaire infecties (2018)
1. Wat is het?
+U heeft een implantaat gekregen. Sommige mensen krijgen een ontsteking in de mond rondom dit implantaat. De oorzaken en gevolgen worden in deze patiënteninformatie beschreven.
Een implantaat is een metalen schroef in het bot van uw boven- of onderkaak. Hierop is uw kroon, brug of gebitsprothese (‘kunstgebit’) bevestigd. Een gespecialiseerde tandarts of kaakchirurg kan dit implantaat plaatsen.
Rondom een implantaat kan een ontsteking ontstaan. De kans hierop is groter dan vaak wordt gedacht. Sommige onderzoeken geven aan dat meer dan vier van de tien mensen met een implantaat een ontsteking krijgen.
De gevolgen van zo’n ontsteking kunnen ernstig zijn. Uiteindelijk kan het zijn dat uw implantaat moet worden verwijderd. Dit betekent dat uw brug, kroon of kunstgebit op een andere manier moet worden bevestigd. Soms is plaatsing zelfs niet meer mogelijk.
2. Wat zijn de klachten?
+Een infectie bij een implantaat is niet altijd pijnlijk, waardoor u deze mogelijk pas laat ontdekt.
Als u klachten heeft, dan hangen deze af van de ernst van de infectie. In een vroeg stadium kunt u last hebben van bloedend tandvlees bij het tandenpoetsen. Soms is er een gevoeligheid bij bepaalde harde voedingsmiddelen.
Naarmate de ontsteking vordert, kan er afname van het kaakbot optreden en ontstaat er een grotere ruimte tussen het tandvlees en het implantaat. De infectie kan dan doordringen tot onder het tandvlees.
Als de infectie in dit stadium onvoldoende wordt behandeld, tast dit het bot aan direct naast het implantaat. Uiteindelijk beschadigt hierdoor het weefsel rondom het implantaat en raakt het implantaat los. U voelt dit doordat u de kroon, brug of het kliksysteem kunt bewegen.
3. Hoe is het verloop?
+Een infectie bij een implantaat kan zich snel ontwikkelen, soms zelfs in enkele maanden. De oorzaak is een combinatie van factoren. Een te sterke reactie van uw afweer kan een rol spelen.
Ook heeft u meer kans op een infectie als u rookt of een voorgeschiedenis heeft van ontstekingen van het tandvlees rondom tanden en kiezen (parodontitis). Tot slot is de kans op een infectie groter bij onvoldoende mondverzorging. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?).
Een belangrijke oorzaak van een infectie bij een implantaat zijn bepaalde bacteriën. Deze bacteriën bevinden zich vooral in de zogeheten tandplaque, waaruit ze hun voeding halen. Dit tandplaque is een dun, wit laagje op de tanden en kiezen, dat ontstaat uit uw speeksel.
Plaque kunt u verwijderen door uw tanden dagelijks goed schoon te maken. Als u dit niet doet, wordt de laag plaque steeds dikker en kan zich tandsteen ontwikkelen. Tandsteen kunt u zelf niet verwijderen. Dat moet een professional voor u doen, bijvoorbeeld uw tandarts of een mondhygiënist.
De bacteriën in de plaque en het tandsteen zijn een belangrijke oorzaak van een infectie bij een implantaat. Deze infectie ontwikkelt zich in fasen. De eerste fase is die van ontstoken tandvlees. U krijgt dan last van bloedingen bij het schoonmaken van het implantaat en soms ziet u dat uw tandvlees roder van kleur is dan u gewend bent.
In latere fasen treedt afbraak op van het kaakbot. In dat geval is een meer uitgebreide behandeling nodig. (Zie 7. Wat is de behandeling?)
4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?
+Een regelmatige controle van uw implantaat is noodzakelijk om een infectie te voorkomen. Deze controle moet ten minste eenmaal per jaar plaatsvinden, en vaker als uw behandelaar dat nodig vindt.
De verschillende behandelaars die betrokken zijn geweest bij het plaatsen van uw implantaat, hebben met elkaar afgesproken wie als eerste verantwoordelijk is voor deze controle. Dit kan de kaakchirurg zijn, de implantoloog of uw eigen tandarts. (Zie 9. Hoe is de zorg georganiseerd?) Bij deze behandelaar moet u zich dus tenminste eenmaal per jaar laten controleren.
Voor een goede controle is het nodig om te weten hoe de situatie was direct na het plaatsen van het implantaat. Daarom moet uw behandelaar volgens de richtlijn na het aanbrengen een meting uitvoeren. Deze meting vindt plaats uiterlijk binnen een half jaar na het plaatsen van het implantaat, maar bij voorkeur binnen zes tot acht weken.
Bij de meting stelt uw behandelaar de ruimte vast tussen het tandvlees en het implantaat (Zie 2. Wat zijn de klachten?)
Ook kijkt hij of zij hoe goed het tandvlees aan het implantaat vast zit. Bovendien beoordeelt uw behandelaar de kleur en de structuur van het tandvlees en of het op de plek van het implantaat snel gaat bloeden. Tot slot wordt bij deze meting een röntgenfoto gemaakt. Elke drie tot zes jaar wordt een nieuwe foto gemaakt, om eventuele afbraak van bot rond het implantaat tijdig op te sporen.
Heeft u twijfels over de controle of weet u niet wie verantwoordelijk is voor het controleren van uw implantaat? Raadpleeg dan uw tandarts.
5. Wat moet u niet doen?
+Gedrag en leefstijl kunnen invloed hebben op het ontstaan van een infectie bij een implantaat. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vooral roken zeer nadelige gevolgen heeft. Sommige studies lijken bovendien te wijzen op een nadelig effect van alcohol. Ook langdurige stress lijkt een nadelig effect te kunnen hebben. Dus rook niet, drink met mate en probeer langdurige stress zo goed mogelijk te voorkomen.
Tot slot is een goede mondverzorging belangrijk bij het voorkomen van een infectie. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?) Als u dit nalaat, ontstaan plaque en tandsteen, waarin bacteriën groeien. Deze bacteriën zijn vaak de oorzaak van de infectie.
Het ontstaan van een infectie kan per persoon verschillen. Dit betekent dat u zelf niet volledig in de hand heeft of en in welke mate zo’n infectie optreedt. Wat bij ene persoon tot grote problemen leidt, kan bij de ander minder ernstige gevolgen hebben.
6. Wat kunt u zelf doen?
+Een goede mondverzorging is van groot belang. Dat wil zeggen: tweemaal per dag ten minste twee minuten lang de tanden grondig poetsen, bij voorkeur met een elektrische tandenborstel. Verder is het nodig regelmatig tandenstokers of ragers te gebruiken voor het reinigen tussen de tanden en kiezen. Vraag hiervoor advies aan uw tandarts of mondhygiënist.
Daarnaast is regelmatige controle noodzakelijk als u een implantaat heeft. Deze controle wordt uitgevoerd door uw hoofdbehandelaar. (Zie 4. Hoe wordt uitgezocht wat u heeft?)
Bij het plaatsen van een implantaat is het dus van belang dat u zich bewust bent van de noodzaak van regelmatige controle. Uw behandelaar volgt hierin de richtlijn, maar het is ook goed als u er zelf op let.
7. Wat is de behandeling?
+Behandeling is soms mogelijk, zeker als u er op tijd bij bent. Maar naarmate de infectie erger wordt, is het lastiger om nog een goed resultaat te behalen.
In de eerste fase van de infectie voert uw behandelaar een reiniging uit van het implantaat. Deze reiniging vindt plaats vlak boven het tandvlees en er vlak onder. Dat laatste is soms wat pijnlijk, omdat uw tandvlees immers ontstoken is.
In deze fase kijkt uw behandelaar ook of de infectie te maken heeft met de plaatsing van de kroon of brug. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er onder het tandvlees minuscule resten zijn achtergebleven van het ‘cement’ waarmee de kroon of brug is vastgemaakt. Deze lijmresten bevorderen de groei van bacteriën en moeten dan worden verwijderd.
Ook is het mogelijk dat een kroon of een brug zo is geplaatst dat het lastig is om deze schoon te maken met een tandenborstel. Hierdoor ontstaat makkelijk tandplaque. Deze bijzondere plaatsing kan als reden hebben dat het er mooier uitziet vanaf de buitenkant. In dit geval kan uw behandelaar overwegen de stand of vorm van de kroon of de brug aan te passen.
Vaak zal uw behandelaar u adviseren om tijdelijk een desinfecterend mondspoelmiddel of een gel te gebruiken. Deze zijn bij de drogist of de apotheek verkrijgbaar.
Mocht dit alles niet helpen, dan zal uw behandelaar overwegen om u antibiotica voor te schrijven om eventuele agressieve bacteriën te bestrijden.
Als de infectie zich toch nog verder ontwikkelt, dan is de behandeling ingrijpender. De volgende fase is het zogeheten reinigen onder direct zicht. Dit gebeurt onder plaatselijke verdoving. Dit betekent dat uw behandelaar uw tandvlees opzij schuift, zodat het implantaat bloot komt te liggen. De behandelaar reinigt daarna het implantaat. Is er afbraak van het kaakbot, dan probeert hij dit verlies aan bot soms te herstellen. Dit kan gebeuren met kunstbot of met donorbot. Aan het einde van de ingreep krijgt u hechtingen om het tandvlees weer terug te plaatsen.
Mocht dit niet tot het gewenste resultaat leiden, dan rest er meestal niets anders dan het operatief verwijderen van het implantaat. Mogelijk kan hierna iets anders worden geplaatst, bijvoorbeeld een brug bevestigd op de aangrenzende tanden of kiezen, of een gedeeltelijk of volledig kunstgebit.
8. Hoe kunt u het krijgen?
+Het ontstaan van een infectie bij een implantaat hangt af van allerlei factoren. Om te beginnen is een goede mondhygiëne van groot belang. Dit houdt onder meer in tweemaal per dag twee minuten lang uw tanden poetsen en iedere dag tandenstokers of ragers gebruiken. (Zie 6. Wat kunt u zelf doen?)
Verder kunt u sneller een infectie krijgen als u langdurige stress ervaart. Daarom waarschuwen behandelaars om geen implantaat te laten plaatsten na een ingrijpende gebeurtenis. Bijvoorbeeld na de diagnose van een ernstige ziekte, echtscheiding, ontslag of het overlijden van een dierbare.
Overbelasting van het implantaat kan leiden tot botafbraak bij het implantaat en daarmee indirect tot een infectie. Deze overbelasting kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van tandenknarsen tijdens de slaap of regelmatig bijten op zeer hard voedsel.
Tot slot kan ook een allergie voor titanium een rol spelen. De meeste implantaten worden van dit materiaal gemaakt. Wetenschappelijk zekerheid hierover is er echter niet.
9. Hoe is de zorg georganiseerd?
+Bij het plaatsen van een implantaat zijn meerdere professionals betrokken. Het implantaat wordt na verwijzing door uw eigen tandarts geplaatst door een kaakchirurg of een gespecialiseerde tandarts, een implantoloog. Een kaakchirurg werkt meestal in het ziekenhuis. Een implantoloog heeft een eigen behandelruimte in een tandartspraktijk.
Wie de hoofdverantwoordelijke is voor de controle van uw implantaat, spreken deze behandelaars onderling af. Dit kan uw eigen tandarts zijn, de implantoloog of de kaakchirurg. In ieder geval is van belang dat regelmatig wordt gecontroleerd of uw implantaat geen problemen geeft en het omliggende tandvlees gezond blijft. Daarom is het ook van belang dat u goede voorlichting krijgt over hoe infecties zijn te voorkomen.
Wat uw eigen kosten voor de behandeling betreft: dit is mede afhankelijk van de manier waarop u verzekerd bent. U kunt hiervoor het beste een offerte vragen aan uw behandelaar en navraag doen bij uw zorgverzekeraar.
10. Wat zijn de gevolgen voor het dagelijks leven?
+Een peri-implantaire infectie kan grote gevolgen hebben voor uw gebit. Bij een milde infectie treden eerst kleine bloedingen op van het tandvlees bij het tandenpoetsen. Als de infectie doorzet, kan het tandvlees heviger gaan bloeden. (Zie 2. Wat zijn de klachten?).
Uiteindelijk kan het implantaat los in het kaakbot komen te staan. Als de behandeling niet succesvol verloopt of niet meer mogelijk is, kan het nodig zijn het implantaat te verwijderen.
11. Wilt u naast deze informatie meer weten?
+- Op de website van het Ivoren Kruis, de Nederlandse Vereniging voor Mondgezondheid, vindt u veel informatie over mondhygiëne. Zoals antwoorden op veelgestelde vragen, patiëntenfolders en informatie over preventie.
- Op thuisarts.nl vindt u meer over tandbederf en hoe daarmee om te gaan.
- Op zorgvoorbeter.nl vindt u informatie over de mondzorg voor (kwetsbare) ouderen.
- Indicatiestelling Antibioticumgebruik in de mondzorg
- Xerostomie en hyposialie gerelateerd aan medicatie en polyfarmacie (2021)
- Mondzorg voor aan huis gebonden kwetsbare ouderen (2021)
- Mondzorg voor Jeugdigen preventie en behandeling van cariës (2020)
- Derde molaar (2020)
- Wortelcariës bij ouderen (2019)
- Antitrombotica (2019)
- Mondzorg voor Jeugdigen diagnostiek (2019)
- Peri-implantaire infecties (2018)