Cor van Loveren: ‘Mondzorg voor jeugdigen is hart tandheelkunde’

Mondzorg voor jeugdigen staat volop in de belangstelling. ‘Die zorg kan altijd beter, ook wat betreft de diagnostiek,’ zegt Cor van Loveren, voorzitter van de betreffende ROC van het KIMO. ‘Dat is wat we willen bereiken met de nieuwe richtlijn, die later dit jaar klaar moet zijn.’

Een van de belangrijke vragen die mondzorgprofessionals zich stellen als ze kinderen behandelen, luidt: wanneer begin je met het maken van röntgenfoto’s? ‘Een belangrijke vraag,’ aldus Cor van Loveren, emeritus hoogleraar preventieve tandheelkunde aan het ACTA en voorzitter van de richtlijnontwikkelcommissie Mondzorg voor jeugdigen, die onlangs voor de derde keer bijeenkwam.

Gaatjes zijn nog altijd een belangrijk punt van aandacht in de mondzorg voor jeugdigen, en gaatjes kun je eenvoudig ontdekken met een röntgenfoto. ‘De leeftijd waarop we daarmee beginnen, varieert nogal,’ verduidelijkt Cor van Loveren. ‘Daarover heeft de Gezondheidsraad zich onlangs nog uitgesproken. Natuurlijk kun je kritisch zijn over die variatie, maar je kunt het ook als een goede zaak beschouwen. Elk kind is immers anders, en elk gebit ook, dus het moment dat je de eerste röntgenfoto maakt eveneens. Maar je kunt ook van mening zijn dat er meer uniformiteit moet komen. Daarover meer duidelijkheid geven, dat is een van de doelen van de nieuwe richtlijn.’

Spannend proces

De richtlijn Mondzorg voor jeugdigen vervangt de huidige richtlijn, die dateert van 2012 en daarom op onderdelen aan herziening toe is. Cor van Loveren: ‘Het is een spannend proces, ook al omdat het over een thema gaat met een groot maatschappelijk belang. Je zou kunnen zeggen dat het hier gaat om het hart van de tandheelkunde. We hechten er allemaal aan dat de mondzorg voor jeugdigen van hoge kwaliteit is, en de richtlijn moet daar een impuls aan geven.’

Inmiddels is de ROC een aardig eind op weg. Cor van Loveren verwacht binnen enkele maanden een concepttekst te kunnen presenteren. ‘Dan moeten we er toch in slagen om alles af te ronden voor het einde van het jaar,’ verwacht hij. ‘De samenleving vraagt erom, en dan kun je geen antwoord schuldig blijven.’